M 75 grootte liggen van 15.000,tot 20.000, Het bedrag van 30.000,is voor het ministerie onaanvaardbaar en er is dus vrijwel geen kans, misschien moet ik het sterker uitdrukken en zeggen dat er geen kans is op lokatiesubsidie. Wij beraden ons er dus op welke bebouwing er zou kunnen plaats vinden. Als u zelf alles nog eens natelt komt u waarschijnlijk op maar één oplossing. (De heer Van der Wal: En die is?) Dat is een spelletje dat u ook kunt spelen. (De heer Van der Wal: Dat laat ik graag aan de deskundigen over.) Nee, zo bent u niet. (De heer Van der Wal: Als het mij zo uit komt wel.) Probeert u het maar eens. Als u er niet uit komt dan zien wij wel weer. De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.15 uur, de vergadering. Punten 194 t.e.m. 197. De heer Knol: Mijn opmerkingen betreffen de punten 196 en 197. Ik heb sterk de indruk dat er met de aanwijzing van de bouwers in de Camminghabuursterpolder maar wat aan wordt gerommeld. Ik heb ook de indruk dat de hoofddirecteur van de D.S.O. zich hierbij gedraagt als een klein Zwolsman- netje waar de betreffende wethouder totaal geen greep meer op heeft. Krantenartikelen wijzen duide lijk in deze richting. Maar niet alleen krantenartikelen wijzen het uit, ook de woningbouwcorporaties ondervinden dit aan den lijve. Want wat is het geval? In het overleg van de gemeente met de Federa tie voor Woningbouwcorporaties wordt gezegd dat van de te bouwen woningen er 40% door de corpo raties mag worden gebouwd in de woningwetsector, een percentage dat eenzijdig door de hoofddirec teur van de D.S.O. werd vastgesteld, een percentage dat bovendien met de natte vinger werd vastge steld. De uitkomst van het woningmarktonderzoek wijst duidelijk in een andere richting. De woning bouwcorporaties en de gemeente hebben in de jaren na de oorlog meer dan 90% van de woningbouw gerealiseerd, vaak opgelegde plannen met veel flatbouw, want er was woningnood. Nu komen er mo gelijkheden om eens wat leuks te gaan bouwen, Camminghaburen moet een plan met een wervend ka rakter worden. En opeens zijn de woningbouwcorporaties niet meer zo nodig. Ze mogen op een achter- afhoekje 90 en 160 woningen bouwen in de komende 2 jaar, terwijl de moneymakers, de projectont wikkelaars uit het Westen, hier de buit mogen verdelen; bouwbedrijf Kats wijst hier terecht op. Dat het ook anders kan bewijst Utrecht met het plan Lunetten waar de gezamenlijke woningbouwcorporaties een totaal-plan van 6.000 woningen gaan ontwikkelen, koopwoningen, premiebouw, woningwetbouw, al les in één hap. Bovendien zit in de filosofie om de woningbouwcorporaties min of meer buiten spel te zetten een groot gevaar, een gevaar dat duidelijk blijkt uit de beantwoording van vraag 204. Om goed te blijven functioneren als woningbouwcorporatie is het noodzakelijk om regelmatig te groeien zodat er een naar de tijd gespreid woningbezit ontstaat. Bovendien is er het gevaar van de toenemende leeg stand in de dan niet meer gewilde woningen van de woningbouwcorporaties zonder dat de woningbouw corporaties voldoende mogelijkheid hebben om hieraan door middel van uitbreiding van hun eigen as sortiment het hoofd te kunnen bieden; de reservering voor de huurdervingspot blijft dan duidelijk ach ter. Resumerend kom ik tot de conclusie dat de woningbouwcorporaties niet alleen moeten worden op gescheept met woningbouw in de beschutte sfeer, maar dat het ook noodzakelijk is in de duurdere premiebouw te opereren; daar moeten zij ook in de Camminghabuursterpolder voor worden ingeschakeld, te meer omdat het winstbejag bij woningbouwcorporaties duidelijk niet voorop staat. Ik geef u dus in overweging de getalletjes die in de vragen 196 en 197 vermeld worden maar gauw te vergeten en op korte termijn de woningbouwcorporaties te polsen of zij interesse hebben voor de duurdere premiebouw. Minister Gruijters wijst er ook in een aantal circulaires op dat dat gestimuleerd moet worden. Boven dien hebt u er dan als gemeente veel meer greep op dat ook inderdaad de geplande aantallen worden gerealiseerd. De heer Van der Wal: Ik sluit even aan op het verhaal van de heer Knol. Het is ons ook bekend geworden - het staat in de krant; de heer Knol doelde daar waarschijnlijk ook op - dat de woning bouwcorporaties b.v. hun architectenkeuze al hebben bepaald. Ik vraag mij af of ze daar niet wat al te voorbarig mee zijn, want degene die de grond in bezit heeft - en dat is de gemeente - moet (De heer Knol: Dat moesten ze doen; verder weten ze nog van niets.) Van wie moesten ze dat doen? (De heer Knol: Van de gemeente.) Van de gemeente? Bij mijn weten staan de architectenkeuze en de selectieprocedure nog zo open als wat en zijn de woningbouwcorporaties knap voorbarig. Maar dat zal allemaal wel op de informatieve raadsvergadering van 1 december a.s. blijken. Omdat de heer Knol er nu over begint wil ik er ook graag een informatie over hebben, zeker als hij zegt dat de aanwijzing van de architect op instigatie van de gemeente is gebeurd. WÉÈÊ Punt 194 gaat over woningverbetering. Wij hebben een aantal jaren geleden - eind 1974, begin 1975 - het woningverbeteringssubsidie voor een groot gedeelte afgeschaft. Ondertussen is die regeling weer integraal in werking gesteld. (De heer Eijgelaar (weth.): Per 1 januari a.s. als de raad het accep teert.) Ik neem aan dat de raad er wel mee akkoord gaat, anders waren er wel opmerkingen over geko men. Laten wij dus maar aannemen dat die regeling weer in werking wordt gesteld. In de periode dat de regeling grotendeels buiten werking was - wij zijn daar bij de discussie in het gebied Molenpad e.o. weer keihard tegen aan gelopen - zijn er mensen geweest die, aangelokt door de reclame op de televisie van het Ministerie van Volkshuisvesting "Verbeter mee, ga naar de gemeente en haal je poen" - daar kwam het eigenlijk op neer -, naar de gemeente zijn gestapt om subsidie aan te vragen. Bij de gemeente werd dan gezegd: Sorry, alleen voor douche en w.c. en verder niet. Die mensen zijn vaak toch maar aan de gang gegaan, want je kan niet wachten tot de gemeente misschien weer zal zeggen: Wij voeren die regeling weer in. Die mensen zijn dus bezig gegaan, sommigen zijn al klaar met de werkzaamheden. De strekking van vraag 194 was ook: Is er niet een mogelijkheid te vinden om de men sen die door een gemeentelijke omissie - die uitdrukking is voor mijn rekening - tussen wal en schip zijn geraakt alsnog op de een of andere manier tegemoet te komen, al was het alleen maar door een bepaalde soepelheid toe te passen in de regeling? De regeling bepaalt b.v. dat je niet mag beginnen tot je je goedkeuring hebt. Ik zou willen voorstellen om, als die gevallen zich voordoen, daarbij een bepaalde soepelheid toe te passen zodat deze mensen niet door deze wat vreemde gang van zaken waar zij part noch deel aan hebben nog eens extra de dupe worden. De hear Klomp: Ik soe ek even hwat freegje wolle oer punt 194. Ik hear nou dat it de bidoeling is de regeling per 1 jannewaris 1977 wer hielendal yn to fieren. Komt dat ek noch yn de ried oan de oarder? Dat soe dan op 6 desimber moatte. De heer Rijpma (weth.): Ik wil graag de totale discussie over Camminghaburen bewaren tot het moment dat daarvoor gepland is. Er wordt dan een uitgebreide gelegenheid tot discussie gegeven. Het lijkt mij niet zinvol op dit moment hier een mini-debatje aan te gaan. De keuze van deelname aan het bouwproces in Camminghaburen - de afweging van minnen en plussen - is op dit moment nog volop in gang. De gesprekken met mogelijke gegadigden kunnen plaats vinden zodra de raad zich heeft uitge sproken. De woningbouwcorporaties zijn voor het gebruikelijke overleg dat zij periodiek met de ge meente hebben uitgenodigd op 23 of 24 november a.s. Dat betekent dat op dat moment alle problemen die zij menen te hebben alsnog aan de gemeente kunnen worden voorgelegd. (De heer Knol: Die zijn al bij de gemeente bekend.) Gedeeltelijk wel. Verder is het zo dat het mij spijt dat er publiciteit ont staan is over het interne vooroverleg. Dat had niet behoren te gebeuren. Dat heeft onrust gewekt die niet had behoeven te ontstaan. Aan de andere kant, de reacties van betrokkenen zijn vaak ook zo dat ze bij hun intenties passen. Dus ook daarvan hoeven wij niet direct voor 100% onder de indruk te zijn» Laten wij het overleg dat nog nader zal plaats vinden afwachten. Dat vindt plaats op 1 december en op 6 december. (De heer Van der Wal: Kunt u nog wat meer zeggen over de architectenkeuze van de wo ningbouwcorporaties?) Nee, ik niet, dat is een kwestie van de woningbouwcorporaties zelf. (De heer Van der Wal: De gemeente heeft daarop geen aandrang uitgeoefend?) Er is geen overleg geweest met de gemeente over de aanwijzing van architecten. (De heer Van der Wal: Dat is dus een volledig vrij blijvende zaak van de woningbouwcorporaties?) Ja. (De heer Knol: Er zijn architecten-coördinators aangewezen.) De Voorzitter: Over deze zaak kunt u dus nog alle mogelijke vragen stellen op 1 december. (De heer Knol: Ik hoef deze kwestie niet te claimen.) Nee, de zaak komt uitvoerig aan de orde op 1 de cember en op 6 december. De heer Eijgelaar (weth.): In antwoord op de vraag van de heer Klomp kan ik zeggen dat deze zaak bij de begroting aan de orde komt, het gaat dus om het weer integraal invoeren van de woning verbeteringsregeling. Wat de vraag van de heer Van der Wal betreft, het is eigenlijk niet mogelijk om te doen wat hij vraagt, want dat zou ook een stuk ongelijkheid tot gevolg hebben. Als je mensen die wel aangevraagd hebben en afgewezen zijn nu achteraf nog subsidie toe zou kennen - afgezien van de vraag of dat mogelijk is; dat hangt niet alleen af van de soepelheid van de gemeente maar ook van de soepelheid van de rijksoverheid - dan zou je mensen benadelen die zich niet gemeld hebben voor subsidie omdat ze wisten dat de regeling niet gold of alleen maar zijn komen informeren en tegen wie gezegd is dat de regeling niet meer van toepassing was. Hoe zou je die mensen dan op dit moment nog moeten bena deren? Dat zou misschien per advertentie kunnen, maar controle achteraf is verschrikkelijk moeilijk;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 40