52.
2ff 8!
vee! aan dit probleem hebben gedaan; relatief gezien in ons budget hebben wij erg veel gedaan aan
de huisvesting van de Secretarie en de diensten. Ik hoef geen voorbeelden te noemen want die kent u
allemaal. De consequentie van het besluit de D.S.O. en het Woningbedrijf voorlopig te laten waar ze
zijn zullen wij wel moeten aanvaarden. Het betekent in beide gevallen dat er dan wel zekere verbe
teringen plaats moeten hebben. Aanvankelijk dachten wij dat die verbeteringen niet zonder meer zou
den moeten plaats vinden, maar dan weet men niet waar men aan toe is, men moet natuurlijk wel een
stukje beleid kunnen voeren en daarbij moet men weten hoe ver men moet gaan met verbeteringen die
voor een aantal jaren nodig zijn. Daarom hebben wij gezegd als indicatie: De eerste 10 jaar zouden
deze beide diensten op hun plaats moeten blijven zitten. Ik zou er met nadruk bij willen zeggen dat
het college daarmee niet stelt dat deze diensten voor altijd goed en adequaat gehuisvest zijn. Wij zijn
alleen bij het afwegen van de prioriteiten tot de conclusie gekomen dat men daar niet zo slecht zit -
dat afwegende tegen andere prioriteiten in het totale gemeentelijke bestel -, maar dan moeten er -
daarom wordt een termijn van 10 jaar genoemd - zowel bij het Woningbedrijf als bij de D.S.O. wel
een aantal dingen gebeuren. Dit is het voorstel dat wij aan de raad doen. Ik zeg nogmaals met nadruk
dat wij die beslissing niet hebben genomen omdat wij vinden dat de huisvesting van die diensten goed
en adequaat is; het is een kwestie geweest van het afwegen van prioriteiten.
De heer Eijgelaar (weth.): De heer Groenewoud heeft gesproken over de ontvangstmogelijkheden
van invaliden en bejaarden bij het Woningbedrijf. Er staat in het antwoord dat wij zullen proberen om
daar iets aan te doen; misschien kan dat verbeterd worden. De heer Groenewoud vraagt of, wanneer
dat niet lukt, dan huisbezoek kan plaats vinden door de woninginspectrice. Maar dat gebeurt al regel
matig. Zij bezoekt invaliden en bejaarden als daar problemen zijn. Ik zou zeggen dat dat allemaal
goed loopt. Mensen die zich echt niet bij het Gemeentelijk Woningbedrijf kunnen melden worden be
zocht. Ik geloof dat het goed is dat de mensen wel zelf bij het Woningbedrijf kunnen komen. Wij zul
len dan ook nagaan wat in deze mogelijk is. (De hear Jansma: As jo it Wenningbidriuw yn komme haw-
we jo oan de lofterhdn in moai kantoarfortrek. Ik tocht dat de minsken dêr eventueel, as hja net bop-
pe komme kinne, untfongen wurde kinne. It is mar in suggestje.)
Mevr. Visser vraagt wat er gebeurt met de mensen die de huurverhoging niet betalen. Er ontstaat
bij die mensen een huurachterstand en wij trachten die te innen. Als men niet betaalt dan zal met de
ze mensen dezelfde weg gevolgd worden als met andere mensen die een huurachterstand hebben. Ten
slotte zal dat in de Commissie Woningbedrijf aan de orde gesteld worden en die zal dan beslissen wat
er moet gebeuren. In het uiterste geval betekent het uitzetting. (De heer Knol: De commissie advi
seert.) Ja, inderdaad.
Ik geloof dat de heer Van der Wal voldoende is geïnformeerd door wat de voorzitter gezegd heeft.
De Voorzitter: Wij zijn hiermee aan het einde van de vergadering gekomen; ik dank u allen harte
lijk voor uw medewerking.
De Voorzitter sluit, om 22.00 uur, de vergadering.
Verslag van de vergadering op donderdag, 18 november 1976 van de afdeling IV van de Gemeenteraad ter
voorbereiding van de behandeling van de Ontwerp—begrotingen voor 1977.
Aanwezig van de afdeling: de dames A.J. de Vos en M.M.Th. Visser-van den Bos en de heren J. de Beer,
H. Jansma, A. Pronk en G. de Vries (weth.).
Aanwezige overige raadsleden: de dames mr. E.N.J. Smit, G. Visscher-Bouwer (tot 21.45 uur) en
A. Willemsma-de Jong en de heren S. Bouma, G.F. Eijgelaar (weth.) (tot 22.30 uur), drs. M.H.G. de
Greef, O. Heidinga (vanaf 19.45 uur), J.F. Janssen, C. de Jong (tot 23.00 uur), A. Klomp (vanaf
20.00 uur), dr. W.A. de Pree, K. Spoelstra, P. van der Veen, L. Visser en P.D. van der Wal (vanaf
20.40 uur).
Voorzitter: de heer J. ten Brug, loco-burgemeester.
Voorts zijn aanwezig: de heren G.J.P. van den Berg, ambtenaar van de afdeling Sociale Zaken en Wel-
zijnsaangelegenheden, A.Th. Bijkerk, directeur Dienst Sport en Recreatie, M.F. Koopmans, hoofd van
de afdeling Sociaie Zaken en WelzijnsaangelegenhedenH. Plantinga, ambtenaar van de afdeling Fi
nanciën en Belastingen, mr. W.J.G. Reumer, loco-secretaris, M.G. Santema, administrateur Dienst
Sociale Werkvoorziening, en mr. A.J.M. Smeets, ambtenaar van de afdeling Sociale Zaken en Wel
zi jnsaange legen heden
Te behandelen:
Par. 11 Beleidssector Maatschappelijke Aangelegenheden en Samenlevingsopbouw.
Par. 13. Beleidssector Sport, Recreatie, Toerisme en Jeugdwerk.
De Voorzitter: Ik stel voor dat wij de vergadering van deze afdeling beginnen. De burgemeester is
vanavond verhinderd en deswege moet u het met mij doen. Ik hoop op een goede samenwerking waardoor
wij er met spoed doorheen kunnen komen.
PAR. 11. BELEIDSSECTOR MAATSCHAPPELIJKE AANGELEGENHEDEN EN SAMENLEVINGSOPBOUW.
A. Maatschappelijk Werk.
I. Algemeen.
Punten 280 t.e.m. 283.
De heer De GreefU hebt een beroep op ons gedaan het prettig en kort te houden; ik zal proberen
het zo kort mogelijk te houden, alhoewel het vraag- en antwoordspel daar geen aanleiding toe geeft;
ik zal echter mijn best doen.
In vraag 280 wordt gevraagd naar uitgangspunten voor de beleidssector maatschappelijke aangele
genheden. Het antwoord is dat u de Knelpuntennota hebt gelezen en er wordt, als een soort haarlemmer-
oliepolitiek, alvast opgevoerd dat de integrale beleidsplanning er aan komt zodat wij binnenkort alles
op een rij krijgen. Ik heb het gevoel dat wij vanavond eigenlijk over welzijnsbeleid praten; dat hele
terrein wordt ook beheerd door één wethouder. Ik denk dat het bij het spreken over welzijnsbeleid een
zinnige vraag is: In welk kader voeren wij ons welzijnsbeleid als wij letten op de sectoren maatschappe
lijke dienstverlening, sociaal-cultureel werk en samenlevingsopbouw? Ik denk dan dat de vraag in drie
delen uiteen valt, n.lvanuit welk kader opereren wij, wie is daarbij betrokken vanuit de raad gezien
en hoe evalueren wij de resultaten uit het verleden en wat doen wij daarmee in de toekomst? De aan
leiding van die vraag zal wei bekend zijn. De Knelpuntennota heeft nogal wat veroorzaakt in den lande.
Wij zullen moeten harmoniseren, wij zullen moeten herstructureren, er is minder geld. Dat heeft geleid