x 85 De heer De GreefIk wil dit punt meenemen naar de begrotingszitting. Punten 284 t.e.m. 292. Mej. De Vos: Op vraag 287 m.b.t. de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening antwoordt u dat u m.b.t. de in mei 1975 door de stichting gevraagde uitbreiding met 3 formatieplaatsen somber gestemd bent. Op de afdelingsvergadering van 1975 werd nog gesproken over een gefaseerde uitbreiding. Door de personeels- en vacaturestop bij het Ministerie van C.R.M. lijkt deze uitbreiding nu definitief van de baan. Wat zijn hiervan nu de gevolgen voor de maatschappelijke dienstverlening in Leeuwarden? Op de eerste plaats kan de beschikbaarheid van de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening op het terrein van de stadsvernieuwing en de renovatie niet langer blijven bestaan, een herhaling van de Linnaeus- straat, herhuisvesting, waarbij de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening ook betrokken was kan dus niet meer. De bereikbaarheid in de weekeinden kan nu ook niet worden gerealiseerd. De opzet om hulp te gaan verlenen m.b.t. de revalidatie (w.a.o., a.a.w. en dergelijke) zal nu geen doorgang kunnen vinden. Verder zal het wijkwerk een stapje terug moeten doen van 4 naar 2 wijken. Het vrijwilligers werk zal niet verder kunnen worden uitgebreid evenmin als het overleg met andere instellingen op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening. Wat nu, nu het bestaan van een goede eerste lijnsvoor ziening bedreigd wordt? Ik ben blij met het antwoord op vraag 287, waaruit blijkt dat er geen mensen zullen afvloeien op de afdeling Immateriële Zorg van de Gemeentelijke Sociale Dienst zoals eerst het plan was. Daardoor krijgt de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening niet nog meer taken toegescho ven terwijl er in de personele sfeer geen enkele compensatie voor komt. Ik zou de wethouder willen vragen of hij nog mogelijkheden ziet om de 3 vacatureplaatsen bij de Stichting Maatschappelijke Dienst verlening alsnog te doen vervullen. De hear Jansma: Yn forban mei de Stichting "Vrouwen bellen Vrouwen" wurdt der troch it kolleezje antwurde dat nei't der in advys kommen is fan de Ried foar Maetskiplike Tsjinstforliening de nedige foorstellen oan de ried dien wurde sille. As myn ynformaesje goed is dan hat de Ried foar Maetskiplike Tsjinstforliening yntusken in advys utbrocht dat ynhaldt wol in subsydzje ta to kennen. Dat is foar my oanlieding om op dit momint al even to réagearjen. Ik krij in bytsje de yndruk dat de flagge yn dit gefal de lading net alhiel dekt. Mei de flagge bidoel ik dan in artikeltsje lyk as dat yn M Hu is aan Huis" stie fan forline wike, 10 novimber: "Sinds mei 1975 is er een telefoonnummer in Friesland speciaal voor vrouwen. Het was er niet voor niets, kunnen wij nu zeggen. Voor een vrouw zijn er nu eenmaal van die onderwerpen en problemen waar je makkelijker met een vrouw dan met een man over praat. Als je een of meer goede vriendinnen hebt dan weet je dat uit ervaring, maar soms zijn die er niet juist als je ze het hardst nodig hebt. Het kan ook zijn dat je haar niet belasten wilt met jouw zorgen, je wilt er alleen maar over praten, hardop zeggen wat je dwars zit, maar dat kan niet want je weet dat ze mee gaat zit ten tobben en dat wil je niet. En die andere goede vriendin heeft de gewoonte om haar eigen misère bij de jouwe te leggen; dat geeft dubbele smart en daar had je nog minder behoefte aan. In dat soort geval len kan de Vrouwentelefoon een uitkomst zijn. De vrouw achter die telefoon zit daar voor jou, ze zit daar omdat ze weet dat praten over een probleem inzicht kan geven in het ontstaan van dat probleem; al pratende kun je zelf toewerken naar het inzicht." (De Voorzitter. Huis aan Huis wordt huis aan huis verspreid!) Ja, mar ik woe it dochs wer even ophelje, hwant ik soe my foarstelle kinne dat net eltsen- ien dit allegearre lezen hat. It komt der ungefear op del, der wurdt advisearre om tillefoan 33300 to bel jen. Nou haw ik ek lézen - de stikken leine yn de Lêsseal - yn in brief fan de stichting: "In de praktijk is gebleken dat het hulpverleningsaspect minder belangrijk was dan het emancipatie-aspect en daarom is er voor een nieuwe doelstelling gekozen. De Stichting Vrouwen bellen Vrouwen wil samen met andere vrouwen strijden tegen onderwaardering van de vrouw in haar persoonlijk en maatschappelijk leven. Wij willen stimuleren dat vrouwen zich bewust worden van hun situatie om samen te streven naar vergroting van gevoel van eigenwaarde en onafhankelijkheid." Dat is dan de nije doelstelling. Nou stiet der by dat, sjoen it bitreklik lytse oantal tillefoantsjes foarich jier yn dy moanne, yn july 1976 de tillefoan net biset wie; der wie wol in antwurdapparaet. Der waerd ek in opjefte by dien en dat wol ik ek noch efkes sitearje: Yn july hiene der 29 tillefoantsjes west, yn augustus ek 29, yn septimber 30, yn oktober 28, yn desimber 28, yn jannewaris 31 en yn april 21 Hwerom dan july spesiael keazen is as "een betrekkelijk gering aantal telefoontjes" bigryp ik net. De wethalder hoecht der ek gjin antwurd op to jaen; ik woe it allinne mar even signalearje. (De Voorzitter: Maar waar zou de wethouder wel een antwoord op moeten geven van wat u tot nu toe gezegd hebt.) Dat komt noch. (De Voorzitter: Het moet allemaal wel wat vlugger, want anders halen wij het nooit vanavond.) Jawolfêst wol; ik haw fierder net iens safolle op it programma. Ik fyn it eins in bytsje in misliedende reklame. (De Voorzitter: Het is een beetje voorbarig. Er is een subsidie-aanvraag. Die is om advies gezonden naar de Raad voor Maat schappelijke Dienstverlening. B. en w. moeten nog met een voorstel komen. En dan moeten wij er weer over praten.) Dat is wol sa, mar der, binne wol mear underwerpen dy't faker as ien kear oan de oarder komme yn dizze ried. Hwat ik dus eins witte wol is: Kin de wethalder nou al sizze hwat b. en w. foar advys utbringe sille oan de ried of is dat noch net bikend? Ik haw de yndruk krigen dat dizze froulju eins harren eigen seksegenoaten by de noas. hawwe; eat yn dy geest. Myn fraech is dus hokker advys wy fan b. en w. forwachtsje kinne. De Voorzitter: Daar kunnen wij kort over zijn, want wij weten daar nog niets van. Mevr. Visser—van den Bos: Het wordt een beetje pijnlijk om even tegen een fractiegenoot in te gaan. (De Voorzitter: U hoeft nu toch nog niet te discussiëren, dat kan toch later wel?) Sorry, het lijkt mij belangrijk dat ik nu zeg wat ik zeggen wil. Verleden jaar behoorde ik tot degenen die tegen het subsi die stemden. Dit keer heb ik in de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening mij voor verklaard en ik zal dat wanneer het subsidieverzoek in de raad komt - en dat komt - ook weer doen. Ik wil nu al graag verklaren waarom, om alle mogelijke misverstanden van onze kant uit de weg te gaan. (De Voor zitter: Houdt u het kort, want anders moet ik u onderbreken; dit is geen discussie. Dat stuk komt hier nog aan de orde.) Vindt u het dan misschien prettig als wij dit onderwerp aanhouden voor de begrotingszit ting? (De Voorzitter: Dat is niet nodig, u krijgt nog een voorstel van ons.) Wij hebben één keer in het jaar het recht om over die onderwerpen te spreken waarover wij willen spreken en ik vind het helemaal niet correct dat u ons de gelegenheid niet geeft om behoorlijk te zeggen wat wij te zeggen hebben. Als het laat wordt dan zitten wij daar net zo hard mee als u; wij willen allemaal wel graag naar Van Agt gaan luisteren om te weten te komen hoe het afloopt, maar(De Voorzitter: Dat is voor mij per soonlijk niet belangrijk, daar gaat het niet om. Binnenkort moeten wij met een voorstel in de raad ko men over een subsidie-aanvraag. Daar komt een motivering in te staan en daar zal de raad over willen praten. Dan krijgen wij er een discussie over. Eigenlijk weten wij nu dat de heer Jansma er niet zo erg voor is en dat u er waarschijnlijk wel voor bent, maar de motieven moeten straks toch nog naar voren komen op grond van de stukken die wij inbrengen.) Dat kan wel zijn, maar bij deze afdelingsvergade- ringen mogen wij ook algemene beschouwingen houden, wij mogen ook in het algemeen zeggen (De Voorzitter: Nee.) Waar leidt u dat uit af? Het lijkt mij erg belangrijk dat te weten. (De Voorzitter: Deze vergaderingen worden gehouden aan de hand van de vragen en antwoorden die in het Verslag van de Commissie van Rapporteurs staan; dat is heel normaal. Wij bepalen ons dan ook tot een nadere infor matie over de antwoorden. Wilt u daar algemene beschouwingen van maken dan neemt u dat straks mee in de algemene beschouwingen bij de begrotingsbehandeling.) Dat zou leuk worden. Maar ik wilde het erg kort houden en als u mij niet steeds in de rede valt dan krijg ik ook de kans om het kort te maken. Ik moet nu steeds opnieuw beginnen. Ik heb er dus behoefte aan hier te verklaren dat, of u die Vrouwentelefoon nu wilt zien als een stuk vrijwilligerswerk dat zoals nu gelukkig duidelijk gebleken is goed begeleid wordt of als u die Vrou wentelefoon wilt zien als een stuk onbetaalde dienstverlening, het in elk geval een goed stuk werk is. Ik hoop dat het voortgaat en ik zal ook verklaren - en u ziet hoe kort - dat ik subsidieverlening een heel nuttige zaak vind. Wij geven wel meer subsidie aan dingen die minder belangrijk zijn. Mevr. Willemsma—de Jong: Ik wil het graag even hebben over punt 284. Het gaat hier om de be schikbaarheid van hulpverlenende instanties, vooral in de weekeinden. Ook in vraag en antwoord 252 (dat valt onder een ander hoofdstuk) blijft het bij aandringen op medewerking van de S.P.D. In het ant woord op vraag 284 signaleert u ook door de klachten van wijkagenten dat er nood is en dat er behoefte is aan hulpverlenende instellingen. Neemt het college zelf initiatieven of laat het dit geheel en al over aan de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening? Bij afdeling I heb ik dit ook aan de orde gesteld met het oog op het verlichten van de taak van de politie en het doeltreffender hulp verlenen aan be trokkenen De heer De Pree: Ik wil ook iets zeggen over de Vrouwentelefoon hoewel je bijna bang wordt een paar woorden te gebruiken; ik doe het toch ook. Laat ik dan maar zeggen dat ik het doe omdat het col lege nog een standpunt moet bepalen en ik hen daarbij wil helpen; dan kunnen wij misschien in de ko mende raadsdiscussie wat korter zijn. Ik geef geen motivering want dat heb ik vorig jaar al gedaan; ik heb toen uiteen gezet waarom ik voor subsidieverlening ben. Misschien kan het college echter als het nog tot een standpunt moet komen t.a.v. de subsidie-aanvraag een paar feiten noemen die nu anders lig gen dan een jaar geleden. Een van de punten vorig jaar was wat de Vrouwentelefoon betreft: Waarom moet dat apart, kan dat niet samen met de S.O.S.-telefoondienst? Ik herinner mij dat mevr. Visser dat toen ook heeft genoemd. Het is nu zo ver dat de Vrouwentelefoon en de S.O.S.-telefoondienst gezamen- EB

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 45