86
Mevr. Willemsma—de Jong: Ik heb niet direct een toezegging gekregen. Ik heb gevraagd of b. en w.
dit helemaal over laten aan de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening of dat zij zelf ook nog met
initiatieven komen; het gaat mij m.n. ook om een verlichting van de taak van de wijkagent. Die heeft
hierin wel een taak, maar omdat er een tekort is aan politiemensen zou ik willen dat zijn taak verlicht
wordt. Ik heb eerlijk gezegd het gevoel dat er bij de S.P.D. maar wordt afgeschoven, dat men niet wil;
er is al verschillende malen aan de S.P.D. gevraagd hier iets aan te doen maar er gebeurt niets.
De heer De Vries (weth.): Ik wil u graag een concrete toezegging doen. Wij zullen, los van de ac
tiviteiten die van de zijde van de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening worden ontwikkeld, in
ieder geval onze gemeentelijke diensten - of dat nu Politie is of Onderwijs, Sociale Zaken of wat ook
- bij elkaar halen om te kijken in hoeverre wij gemeenschappelijk kunnen inspelen op de hulpverle
ningsmogelijkheden die wij in de eerste lijn vanuit het gemeentelijke vlak kunnen stimuleren. Ik zeg u
graag toe dat wij daartoe het initiatief zul I en nemen; wij zul I en dit eens onder ogen zien
2. Bejaardenwerk.
Mevr. Willemsma—de Jong: Naar aanleiding van punt 295 zou ik willen vragen of het bij de onder
zoeken die projectgroepen, contactgroepen en wijkraden doen in hun buurten niet wenselijk is dat men
uitgaat van een aantal aangepaste woningen die in iedere wijk zullen moeten komen. Of is dit een vrij
blijvende zaak?
De heer De Jong: Punt 294 roept bij mij een vraag op die ik graag wil stellen; als ik buiten de orde
ben dan springt u er maar in. Het gaat er hier om of er aanleiding is om bouwplannen te stimuleren voor
het verzorgingstehuis van het N.V.V. Nu meen ik begrepen te hebben dat het verzorgingshuis De Hof-
wijck gevraagd heeft om uitbreiding van het tehuis i.v.m. de nieuwe initiatieven - u weet dat - die
zijn ontstaan samen met Parkherstellingsoord; het verpleeghuis zou verdwijnen naar het Parkherstellings
oord en De Hofwijck heeft gevraagd om uitbreiding van het verzorgingshuis. Nu heb ik vernomen dat dit
niet gerealiseerd zal kunnen worden. Ik zou graag willen dat de wethouder daar een reactie op geeft.
De heer De Vries (weth.): Mevr. Willemsma snijdt een probleem aan dat naar mijn gevoel een zaak
is die wij eens serieus met elkaar onder ogen zullen moeten zien. Wanneer wij de bejaarden inderdaad
zolang mogelijk willen laten blijven in hun woonsituatie en hen zolang mogelijk hun maatschappelijke
zelfstandigheid willen laten behouden dan zal het nodig zijn om dwars door onze hele stedelijke woon
gemeenschap heen goede huisvestingsmogelijkheden voor deze bejaarden tot stand te brengen. Wij zul
len in overleg met de Bejaardenraad proberen een inzicht te verwerven hoe het m.b.t. de spreiding van
de bejaardenwoningen in onze stad gesteld is, hoe wij eigenlijk juist voor en ten behoeve van bejaar
den moeten proberen bepaalde categorieën woningen te krijgen afhankelijk van de mate van verzor
gingsbehoeftigheid van deze bejaarden om zodoende te trachten de bejaarden zolang mogelijk in staat
te stellen hun woonsituatie te kunnen blijven innemen.
De heer De Jong snijdt een probleem aan dat rechtstreeks een uitvloeisel is van de nood die wij
hier hebben op het terrein van psycho-geriatrie. Wij zitten in Friesland met een surplus aan verzorgings
bedden - dus provinciaal gezien -, maar wij zitten met een aanzienlijk tekort aan psycho-geriatrische
bedden. Daarvoor is geprobeerd een oplossing te vinden; Parkherstellingsoord en De Hofwijck hebben
zich bereid verklaard om gezamenlijk Parkherstellingsoord uit te breiden tot een inrichting voor psycho
geriatrische patiënten met een verpleeghuis, maar daaraan heeft De Hofwijck de voorwaarde verbonden
dat ze dan de 40 verzorgingsbedden die ze voorheen heeft opgeofferd om een verpleeghuissituatie in de
binnenstad mogelijk te maken weer terug moet krijgen. In eerste aanleg heeft het provinciaal bestuur
aan het Ministerie van C.R.M. negatief geadviseerd. Van de kant van het bestuur van De Hofwijck en
van de kant van de gemeente is met de nodige felheid geprotesteerd. Het gevolg is geweest dat het pro
vinciaal bestuur zijn aanvankelijke advies heeft gewijzigd en alsnog positief heeft geadviseerd. Het is
ons echter inmiddels bekend dat bij C.R.M. het licht niet op groen is gezet; er is ons informeel meege
deeld dat er een brief onderweg is waarbij ook het beroep van het bestuur van De Hofwijck is afgewezen.
Wij hebben dit stuk nog niet in handen, maar het ligt wel voor de hand dat, wanneer er van de kant
van het ministerie een telefoontje komt dat hierover handelt, het schriftelijke bewijs wel zal volgen.
Wij stellen u voor om bij de behandeling van de Nota Bejaardenwerk die ergens in januari afzonderlijk
aan de orde zal komen dit probleem nog eens gezamenlijk onder ogen te zien. Ik dacht dat wij hier in
Leeuwarden in een situatie verkeren die zich in geen enkel opzicht laat vergelijken met de situatie in
de provincie en wij zullen er alles aan moeten doen om te bevorderen dat in de nabije toekomst de ver
zorgingsbehoeftige bejaarden in onze gemeenschap ook in Leeuwarden verzorgd kunnen worden.
90
Wanneer wij daarvoor geen openingen zullen kunnen vinden dan zuilen wij vermoedelijk met de situatie
worden geconfronteerd dat over li' of 2 jaar een groot deel van onze 65+ers die verzorgingsbehoeftig
zijn opgenomen moeten worden in tehuizen buiten Leeuwarden. Dat is een zaak die wij naar mijn gevoel
als gemeentelijke overheid niet mogen accepteren. Wij komen hier dan ook beslist op terug.
De hear Jansma: Miskien is it ek mooglik om der op werom to kommen by de bihanneling fan de óf-
dieling fan wethalder Schaafsma oan de han fan punt 269. (De Voorzitter: Het loopt een beetje door el
kaar, dit zit in beide portefeuilles.)
Mevr. Willemsma—de Jong: Ik zou de kwestie die ik aansneed eigenlijk willen claimen voor de be
grotingszitting; ik zou de raad wel een uitspraak willen vragen dat iedere projectgroep verplicht is om
in zijn plannen een plaats te reserveren voor aangepaste woningen. Misschien zal ik van die claim geen
gebruik maken, maar dan kunnen wij er nog even over praten. Ik weet niet wat de wethouder hiervan
zal zeggen, maar het lijkt mij zinvol dat de raad de uitspraak doet dat de projectgroepen daar rekening
mee houden en dat altijd in hun plannen betrekken.
De Voorzitter: Ik dacht dat de toezegging van de wethouder op dit punt vrij duidelijk was geweest.
Hier worden nog even allerlei schrifturen geraadpleegd; u krijgt misschien nog een duidelijker antwoord.
De heer De Vries (weth.): In de Nota Bejaardenwerk die in januari a.s. aan de orde komt wordt dit
probleem ook genoemd. Dan krijgen wij de gelegenheid om aan de hand van die nota concrete beleids
uitspraken te doen. (De Voorzitter: Dat lijkt mij beter, dan kunt u het probleem in een groter kader
plaatsen.) (Mevr. Willemsma—de Jong: Akkoord.)
3. Gemeentelijke Sociale Dienst.
Punten 296 t.e.m. 299.
Mevr. Smit: Kan de wethouder inmiddels nadere, concretere antwoorden geven op de vragen 296
en 297?
De heer De Greef: Ik wilde hetzelfde vragen maar ik voeg er nog een vraag aan toe; het is een
vraag van een iets andere orde. Het gaat hier over het personeelsbestand, maar ik zou een vraag willen
stellen n.a.v. het functioneren van het personeel. Er is een toename van het werk die, denk ik, druk ver
oorzaakt op mensen van de dienst, het gaat ook vaak om ingewikkelde problemen, uitvoering van de
wet, toetsen of mensen in een zodanige situatie zitten dat zij voor uitkering in aanmerking komen. Aan
de andere kant staan mensen die ook onder een toenemende druk staan, mensen die om geld komen vra
gen, eigenlijk om hulp, materieel of immaterieel, komen vragen. Ik hoor zo nu en dan wel eens gelui
den dat dat nogal wat spanningen oplevert. Ik heb er zelf geen inzicht in hoe dat functioneert, of het
inderdaad zo is dat beide partijen erg sterk onder spanning staan; dat betreft dan de baliefunctie. Maar
iets anders dat daar ook mee samenhangt is de afwerking van de aanvragen die zo nu en dan wat lang op
zich laat wachten. Mijn vraag is of dat ook in dit onderzoek is betrokken; ik denk het eigenlijk niet. Ik
zou graag willen dat de wethouder ons daar inzicht in kan geven. Heeft hij ook die indruk? Misschien
kan hij, als dat niet het geval is, er eens naar vragen en dan rapporteren over de omstandigheden waar
onder gewerkt moet worden.
De heer Spoelstra: Ik heb enkele vragen over het werklozencomité (punt 299). Het werklozencomité
heeft zijn taak tot het ontwikkelen van sociaal-culturele activiteiten beëindigd. Ik vind dat het comité
wel wat vlug het hoofd in de schoot heeft gelegd. Ik heb in het antwoord op vraag 243 gelezen dat er
een Centrum voor Beroepsoefening-Beroepsoriëntatie voor Surinamers en Antillianen is. Ik vraag mij af
waarom iets dergelijks niet gemaakt wordt voor werkzoekenden of jongeren die van school komen, waar
zij zich kunnen oriënteren op beroepen of zich eventueel kunnen oefenen in het uitvoeren van bepaalde
werkzaamheden. Dat is dan niet een voorbereiding voor werkloosheid, maar ze zullen misschien gemak
kelijker een plaats vinden als ze direct na hun schooltijd een mogelijkheid geboden krijgen om zich via
cursussen verder in handvaardigheid of iets dergelijks te oefenen of te bekwamen, waardoor misschien
ook hun oriëntatie op verschillende beroepen uitgebreid kan worden. Zoiets zou misschien ook kunnen
voor andere werkzoekenden - ik heb een hekel aan het woord werklozen - die, als zij daar ook bij be
trokken zouden worden, gemakkelijker mee gaan doen.