W/oo 18 PAR. 13. BELEIDSSECTOR SPORT, RECREATIE, TOERISME EN JEUGDWERK. A. Algemeen. Punten 345 t.e.m. 349. De heer Pronk: Bij vraag 348 ging het er om dat de werkloosheid de vraag naar actieve sportbeoe fening zal doen stijgen. U geeft in het antwoord aan dat er eigenlijk geen duidelijke relatie is aan te geven tussen het aantal werklozen en de vraag naar actieve sportbeoefening. Als u zegt dat er geen duidelijke relatie is dan begrijp ik er haast uit dat u toch wel een relatie ziet maar dat die niet zo heel duidelijk is. Aan de andere kant denk ik: Hoe moet je die relatie ook zien als je overdag totaal geen sportaccommodaties beschikbaar hebt voor deze mensen; dan kan je ook nooit weten wat de behoefte daaraan is. U stelt in het beleidsplan dat de uitbreiding van het aantal sportvelden getemporiseerd zal worden; u gaat die temporisering afstemmen op de te verwachten rijkssubsidies. Het is voor mij de vraag of dat een juist beleid is. Als ik het enorme leger werklozen zie dat er in Nederland rondloopt en als ik er aan denk dat de toename van de werkgelegenheid niet zo groot zal zijn dan zullen wij tot andere op lossingen moeten komen, misschien zullen wij met zijn allen wel korter moeten gaan werken. Dat alles geeft mij het idee dat de behoefte aan dit soort accommodaties groter zal worden. Ik zou u eigenlijk willen vragen: Zou u willen proberen door de openstelling van een sportaccommodatie te onderzoeken of er behoefte aan is? U kan het misschien op dezelfde manier bekend maken als u hebt gedaan met de cursus van het Kreativiteitscentrumdus bij de inkomstenbriefjes een briefje voegen waarin staat waar en wanneer men er terecht kan om b.v. een balletje te trappen. De heer De Vries (weth.): Ik deel de verontrusting van de heer Pronk over het hoge werkloosheids niveau dat wij hebben. Als wij hier stellen dat wij geen duidelijke relatie kunnen aangeven tussen het aantal werklozen en de vraag naar actieve sportbeoefening dan staat dat er naar mijn mening te zacht; er had moeten staan dat wij op dit moment die relatie niet zien omdat er nog geen duidelijke vraag is naar sportaccommodaties van de kant van de instellingen die zich bezig houden met de sociaal-culture le opvang van jonge werklozen. Ik heb zopas verslag gedaan dat wij bezig zijn om een nieuw samen werkingsverband te zoeken om te komen tot een meer gerichte en systematische aanpak van de sociaal- culturele voorzieningen. Daarin past naar mijn gevoel ook de zaak van de sportbeoefening. Wij kennen uiteraard Sport Real, helemaal gericht en geënt op het activeren van mensen die aan bewegingsarmoede lijden, maar wij hebben niet de indruk dat men van de zijde van Sport Real op de werkloosheid heeft ingehaakt. Wij zullen proberen - dat wil ik de heer Pronk graag toezeggen - om bij het cursusaanbod dat wij gaan maken voor sociaal-culturele activiteiten in ieder geval ook te onderzoeken of wij een cursus op kunnen nemen voor voetbalscheidsrechters en een cursus voor jeugdsportleiders die bestaat uit een cursus voor een basisdiploma en een cursus voor gevorderden. Wij hebben van de kant van de Friese Sportraad een aanbod gekregen om op dit stuk van zaken in te spelen en wij zullen daarvan stellig ge bruik maken. Ik geloof niet dat dit onmiddellijk behoeft te leiden tot uitbreiding van ons sportvelden areaal. Wij hebben die uitbreiding natuurlijk wel nodig, want behalve het feit dat wij aankijken tegen een vermindering van het aantal geboorten dat straks dus ook zijn invloed zal hebben op de sportbeoe fening door de jeugd zitten wij anderzijds met de situatie dat wij proberen zoveel mogelijk mensen ac tief in allerlei recreatiesportactiviteiten te betrekken; wij hebben het gevoel dat de toename van ons sportveldenareaal wel degelijk voorop gesteld moet worden. Maar voorlopig behoeven wij ons t.a.v. de combinatie sociaal-culturele activiteiten voor werklozen en de voorraad sportaccommodaties geen zor gen te maken. Wanneer men hierop inspeelt zijn er naar mijn gevoel voorlopig voldoende mogelijkheden. Als de heer Pronk zegt dat het toch wel bijzonder tragisch is dat wij moeten wachten op rijkssubsidies voordat wij tot uitbreiding kunnen komen van het aantal sportvelden dan beaam ik dat volledig, maar ons ontbreken te enen male in onze huishouding de middelen om deze zaak zelf te realiseren. Wij zitten nog met de situatie dat er op het ogenblik in de aanleg van de sportvelden aan het Kalverdijkje - daar zijn wij nu bezig - een redelijke continuïteit zit; wij hebben net weer toestemming gekregen voor het aanleggen van een volgend sportveld, dus wij groeien in ieder geval door. Punten 350 t.e.m. 352. De heer Van der Wal: Ik wil graag wat meer informatie m.b.t. punt 351; het gaat over Cambuur. De raad heeft op 28 januari 1974 besloten tot een soort 5-jarenplan. Dat is door het niet goedkeuren door ged. staten opgeschort; wij zijn toen gewoon op de oude regeling doorgegaan. M.i.v. het saneringsplan is er ƒ50.000,per jaar op dat plan bezuinigd. Is toen het 5-jarenplan pas ingegaan? Dat was ook 43 gekoppeld aan een gemiddeld aantal toeschouwers; dat werd in het eerste voorstel genoemd. Daarvoor was een promotie naar de eredivisie nodig. Dat is in 1 975/1 976 niet haalbaar gebleken, dat zal in 1976/1977 ook wel niet haalbaar blijken denk ik. (De Voorzitter: De competitie is nog lang niet afgelo pen.) Goed, maar voor zover ik het dan volg staan ze op de op drie na onderste plaats; enfin, daar gaat het nu niet zo zeer omHet gaat er mij om dat er toen in 1 974 besloten is tot een 5-jarenplan; daarna moest het opnieuw worden bekeken. Wij hebben daarbij een aantal criteria gesteld, m.n. wat betreft het bezoekersaantal. Wanneer zijn die 5 jaar nu eigenlijk ingegaan? Wanneer krijgen wij de toetsing aan de uitgangspunten? De heer De Vries (weth.): Het is inderdaad waar dat er bij de wijziging van de subsidietitel voor Cambuur een ontwikkeling ingebouwd is die gevat was in een 5-jarenplan. Dat was niet een zaak die de gemeentelijke overheid heeft afgedwongen, dat was een ontwikkelingsvisie zoals het bestuur van Cam buur die op dat moment zag. Wij hebben nooit als subsidie-eis gesteld: promotie naar de eredivisie; als wij dat wel zouden hebben gedaan dan zou de subsidiestroom naar Cambuur op het ogenblik droog heb ben gelegen. De heer Van der Wal vraagt wanneer het is ingegaan; ik kan daar alleen maar op zeggen dat in 1974 de nieuwe subsidieverhouding ingegaan is. Ik dacht dat, als wij straks 1977/1978 hebben, dan definitief de periode om is waarbij de doelstelling van het bestuur van Cambuur getoetst zal moeten worden om te kijken of die gehaald is. (De heer Van der Wal: Het waren doelstellingen van Cambuur waarop de gemeenteraad de subsidiëring heeft gebaseerd; zo is het natuurlijk wel.) Nee, wij hebben de subsidiëring gebaseerd op het feit dat hier voorzien werd in een stuk behoefte aan passieve recreatie, niet anders. Wanneer de zaak niet meer in redelijke mate in de publieke belangstelling staat dan is het bestuur van Cambuur ook wijs genoeg om de zaak af te haken. (De heer De Greet: Nou!) (De heer Van der Wal: Dat valt natuurlijk niet mee voor zo'n bestuur.) Als je een vergelijking maakt met de materiële offers die wij op andere terreinen ten behoeve van De heer Van der Wal: Die discussie wil ik op het ogenblik helemaal niet; er moet niet het misver stand ontstaan dat ik op het ogenblik Cambuur de nek om wil draaien. Daar gaat het helemaal niet om. Ik wil alleen een bepaalde duidelijkheid over het tijdstip, de peildatum waarop de afspraken die wij destijds hebben gemaakt getoetst worden om te kijken of de doelstellingen gehaald zijn. Het lijkt er voorlopig op dat het moeilijk zal worden die doelstellingen te halen en ik wil graag de datum weten waarop wij de doelstellingen moeten aanpassen of - daar is onze fractie nog niet aan toe - moeten zeggen: Het loont de moeite niet meer. Wij weten wel dat er intussen allerlei rapporten z-ijn gekomen; die zullen ook wel mee gaan spelen. De heer De Vries (weth.): Ik dacht dat wij Cambuur in onze subsidievoorwaarden helemaal niet ge bonden hebben aan hun eigen visie. Zij hebben gezegd te willen streven naar een aantal zaken die zij hebben ondergebracht in een 5-jarenplan, maar het is niet zo dat wij gezegd hebben: Wanneer dat niet gehaald wordt dan betekent dat dat de subsidiekraan van de kant van de gemeente wordt dicht gedraaid; die voorwaarde hebben wij niet gesteld. (De heer Heidinga: Dat hebben zij zelf gezegd, dat is het aar dige; het bestuur van Cambuur heeft zelf gezegd: Als wij dat niet halen dan zien wij het niet meer, dan houden wij er mee op.) Ik vind het uitstekend als zij dat zelf gezegd hebben; ik zal hen daar niet van terug houden. Ik zou er alleen wel op willen wijzen dat Cambuur nog steeds voorziet in een stuk passie ve recreatie voor gemiddeld 3.000 mensen per wedstrijd. Ik had er even behoefte aan te zeggen dat wij geen ketterjacht op Cambuur moeten gaan houden; wie bepaalt het genoegen en plezier dat de toe schouwers beleven aan het bezoeken van deze wedstrijden! (De heer De GreetU doet aan inlegkunde; dat was de vraag natuurlijk niet.) Af en toe heb je dat nodig om eens tot de realiteit terug te keren. (De Voorzitter: Dat is duidelijk.) B. Accommodaties. Punten 353 t.e.m. 360. De hear Jansma: Fraech 360 giet oer it tinksportsintrumIt kolleezje seit dat dit sintrum yn prinsipe yn oanmerking komme kin foar de gemeentlike fasiliteiten en dat de fraech yn hoefier it mooglik is to- mjitte to kommen oan de winsken fan dizze minsken in Onderwerp fan studzje is. Ik bin it der mei iens, it sil der wol komme moatte. Mar hwa studearret hjir op, hoe lang al en hoe lang sil it noch duorje? Ik haw noch in fraech dy't ik net oanheakje kin by ien fan de punten dy't under it haedstik oer de akkommodaesjes steane, mar by de stikken dy't yn it ramt fan de bigreatingssitting yn de Lêskeamer leine lei ek in brief fan de Sportried fan 11 oktober 1.1Dêr stiet yn dat de Sportried him net forienje

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 52