2-8 ID<Ï
Punten 375 t.e.m. 379.
De heer De Jong: De laatste zin van het antwoord op vraag 378 wil ik alleen maar van harte aan
bevelen. Ik hoop dat dat tot resultaat mag leiden. Het gaat hierbij om de situatie van de kantine van
het kampeerterrein.
M.b.t. punt 375 wil ik vragen of de kantine van het kampeerterrein in de weekeinden niet open
gesteld kan worden tot 24.00 uur.
De heer De Beer: In het antwoord op vraag 379 staat dat de telefooncel in het Groene Stergebied
een kwestie van de P.T.T. is. Is het misschien ook mogelijk dat er overleg met de P.T.T. gevoerd wordt
om die telefooncel dichter bij de camping te krijgen?
De heer De Vries (weth.): Ik dacht dat wij, wat de sluitingstijd van de kantine betreft, afhanke
lijk zijn van de voorschriften die de gemeente Tietjerksteradeel hanteert. Dat is het nadeel als je re
creatiegebied op het grondgebied van een andere gemeente ligt. (De heer De Jong: Ik dacht dat het
afhing van het reglement van de kantine in de Kleine Wielen. Er staat niets in over de gemeente Tie
tjerksteradeel.) Dat reglement is afgestemd op de politieverordening van de gemeente Tietjerksteradeel.
Wij moeten dus bij de burgemeester van Tietjerksteradeel te biecht; wij willen nog wel eens met hem
gaan praten. (De Voorzitter: Over grenswijziging!) Ja, daarover ook. Wij hebben hem er al op voorbe
reid dat dat gebied straks van ons wordt, maar dat werd niet zo vriendelijk ontvangen. (Gelach)
Een andere zaak is de telefooncel. De heer De Beer wil deze telefooncel dichter bij de camping
hebben. Er wordt nu zowel door mensen van de camping, door bezoekers van het zwembad als door
dagrecreanten gebruik gemaakt van deze telefooncel. Ik dacht dat deze cel wat dat betreft vrij strate
gisch staat opgesteld. Wij zouden dit nog wel eens in de commissie kunnen bekijken. Ik heb voor mij
zelf het gevoel dat de plaats van deze telefooncel op zichzelf niet ongunstig is als je kijkt naar het
recreatiegebied, het zwembad en de camping.
Mevr. Smit: Het lijkt mij dat uiterste voorzichtigheid geboden is in het overleg met de P.T.T. De
telefooncel blijft alleen staan als er een bepaald aantal gesprekken gevoerd wordt. Er wordt minder
gekeken naar de plaats. Ik weet niet of het aantal gesprekken nu voldoende is; als dat niet het geval
is raad ik aan er niet te veel aan te doen want dan loop je de kans de telefooncel helemaal kwijt te
raken
Punten 380 t.e.m. 384.
De heer Pronk. Punt 384 gaat over de slechte schaftgelegenheid voor ambtenaren op de Froskepól-
le. De plannen zijn mooi en als er A.C.W.-subsidie komt dan komt er een helemaal nieuwe schaftgele
genheid met berging en openbaar toilet. Nu kan een A.C.W.-subsidie nog wel eens lang op zich laten
wachten en mijn vraag is: Wilt u, zolang dat subsidie nog op zich laat wachten, zorgen voor een ge
degen voorziening voor deze mensen zodat zij uit de ellende zijn?
De heer De Vries (weth.): De heer Pronk heeft gelijk als hij zegt dat dit subsidie nog wel even
op zich kan laten wachten. In de eerstvolgende vergadering van de raad komt het voorstel inzake een
voorbereidingskrediet voor dit project aan de orde. Daarna gaan wij het aanmelden bij de A.C.W. Wan
neer het er uit rolt weten wij niet. Het is niet zo'n groot project; misschien wordt het er als stopwerk
tussen gevoegd. Als wij daar op zouden kunnen rekenen dan zou het meevallen. Valt het tegen dan
zullen wij in ieder geval noodvoorzieningen moeten treffen om de schaftgelegenheid te verbeteren.
Wij zullen ons daar nog nader op beraden; wij zullen het ook nog in de Commissie D.S.R. met elkaar
onder ogen zien. De directeur van de dienst fluistert mij nog in dat in ieder geval voor 1977 in de be
groting de aanschaf van een schaftwagen is opgenomen. Wanneer het gebouw eerder komt dan wij ver
wachten dan kan die schaftwagen op andere projecten dienst doen, komt het gebouw er niet vlug dan
zal die schaftwagen dienst doen op de Froskepólle.
De Voorzitter. Wij zijn er bijna door en daarom heb ik - ik hoop dat u daarmee instemt - gevraagd
hier koffie te brengen.
D. Jeugd— en Jongerenwerk.
Mej. De Vos: N.a.v. punt 390 wilde ik vragen hoe het staat met de Commissie geluidshinder Hip
29V7ö
popotamus. Wordt er nog vergaderd of is die commissie opgeheven? (De heer De Vries (weth.): Die is
niet opgeheven.)
De heer De Pree: Ik denk dat ik het erg kort kan houden. Ik wil wat zeggen n.a.v. de punten 387,
388 en 389. Ik neem aan dat het uitgebrachte rapport nog uitgebreid in discussie zal komen in de raad.
Is het zo dat het advies of het voorstel dat b. en w. aan de hand van dat rapport in de raad brengen er
voor de begroting is? Ook al is dat niet het geval dan wil ik er dan graag op terug komen. Ik zit mij
even af te vragen of wij alles wat wij willen zeggen over het rapport moeten opsparen tot de begro
tingszitting of dat er nu al het een en ander over gezegd kan worden. Dat is even een vraag van orde.
De Voorzitter: Het lijkt mij beter er aan de hand van het rapport over te discussiëren. Op grond
van dat rapport zullen maatregelen genomen worden. Het rapport is net binnen. (De heer De Vries
(weth.): Hebben de raadsleden het al?) Ja, maar ik dacht dat het verstandig is de discussie te houden
als het rapport met de conclusies in de raad aan de orde komt. (De heer De Pree: Maar is dat er bij de
begrotingszitting; is er dan een visie van b. en w.?)
De heer De Vries (weth.): Wij zullen het proberen, maar ik kan het niet met 100% zekerheid
toezeggen
De heer De Pree: Laat ik het maar onder voorbehoud claimen; wij zien dan wel hoe ver het college
is.
De heer De Vries (weth.): Ik wil nog graag even een opmerking maken. Ik dacht dat het inderdaad
zinvol was dat wij proberen dit nog voor de begrotingsbehandeling te doen. Dan hebben wij meteen
schoon schip voor het volgend jaar. Maar het kan zijn dat het niet lukt. Ik kan mij voorstellen dat er
ook van de kant van de jeugdwerkinstellingen gereageerd wordt en daarbij kunnen nog wel dingen
naar voren komen die voor het college aanleiding zijn zich nog eens nader te beraden. Dat hoort u
dan nog wel voor die tijd.
De heer DeGreef: Ook iets over deze zaak. Ik ben benieuwd hoe de procedure nu verder is. U
zegt te zullen proberen voor de begrotingszitting met een brief van b. en w. te komen, een voorstel
van het college. Mijn vraag is: Welke procedure is er uitgestippeld? Vraagt u commentaar van de be
trokken instellingen en niet te vergeten van de Raja? Ik dacht dat de Raja er ook bij betrokken is. Of
is dat niet de bedoeling? Als er inspraak komt hoe lang is dan de inspraakprocedure? Ik heb begrepen
dat de Raja het rapport nog niet heeft. De maatregelen die in het rapport staan kunnen nogal conse
quenties hebben. De termijn tot de begrotingszitting is erg kort. De kritiek op dit soort dingen is vaak
dat men eigenlijk niet kan reageren. Mijn vraag is dus of wij er werkelijk aan toe komen om tijdens de
begrotingsbehandeling deze zaak al te bespreken. Kunt u aangeven aan welke termijn u denkt of is er
helemaal geen termijn?
De hear Van der Veen: Yn antwurd op hwat de hear De Greef seit, it is krekt sa dat de Raja frege
hat om in ünófhinklike kommisje omt de Raja him net it foech op it liif skreaun foun om hjir in ut-
spraek oer to dwaen. It soe fansels frjemd wêze as der nou in greate diskusje yn de Raja oer dit rapport
kaem en dat de Raja dochs ta in konkluzje komme soe. Hja meije fansels altyd "ongevraagd advies"
jaen, mar ik tocht net dat it op dit stuit yn de reden lei om fan de Raja hjir in advys oer to forwacht-
sjen. (De heer Van der Wal: Waar hebben wij de Raja dan voor?) Nou, net foar dit soarte saken, oars
hie dy kommisje net ynsteld wurde hoecht. (De heer De Vries (weth.): Voor beleidsnota's.) (De heer
Van der Wal: Dat is in tegenspraak met wat weth. Weide destijds namens het college heeft gezegd. Die
heeft gezegd dat er wel een advies van de Raja zou komen.) Der is in ad hoc-kommisje ynsteld; dêr
siet de hear Van der Wal ek yn en dy hat dêr ek yn mei stimd, miende ik. (De heer Van der Wal: Maar
ik verwachtte wel dat de Raja een advies zou geven.) Ik bin it dêr net mei iens.
De heer DeGreef: Ik wil nog even inhaken op punt 390. Tijdens de eerste afdelingsvergadering
heb ik het m.n. gehad over de geluidshinder; daar spraken wij over beleidsaspecten in algemene zin.
Hier zou ik het willen hebben over de benadering vanuit het aspect van het jongerenwerk. Ik dacht dat
het zo was dat de gemeente indertijd Hippopotamus heeft mogelijk gemaakt, mede tegen de achter
grond van het wegvallen van een voorziening als het J.O.K. dat indertijd dienst deed als jongerencen
trum, waar b.v. swingavonden werden gegeven, waar veel muziek aan te pas kwam. Toen Hippopotamus
werd mogelijk gemaakt was duidelijk dat muziek een belangrijke factor was in dit werk. Toen was ook