3SFS 5, 8 Mijn tweede opmerking slaat op de afweging van belangen en dan gaat het om het belang van een bepaalde groep jongeren versus het belang van omwonenden. Ik heb sterk de indruk gekregen uit de in formaties die ik heb dat het niet zo zeer gaat om omwonenden maar om één specifieke bewoner die met alle mogelijke middelen heeft geprobeerd de geluidshinder onder de aandacht te brengen en dat het probleem zich daarop richt en niet zo zeer op bewoners uit de omgeving omdat daar een bepaalde relatie mee bestaat. Mijn vraag is of het niet wenselijk zou zijn om het beleid toch te wijzigen, al thans naar mogelijkheden te zoeken om het beleid te wijzigen en het jongerencentrum zijn muziekver- gunning weer terug te geven. Anders gezegd: Streeft het college daarnaar? De Voorzitter: Ik ben heel duidelijk geweest, wij streven er niet naar op dit moment iets te veran deren. Als ik zeg dat wij op het ogenblik niet overwegen iets te veranderen dan ben ik bijzonder dui delijk geweest. U mag hier ook niet stellen dat de muziekvergunning van Hippo ingetrokken is, want daar is natuurlijk geen sprake van. Hippo heeft een permanente muziekvergunning voor mechanische muziek en voor levende muziek krijgen ze vier keer per kwartaal vergunning op uitdrukkelijke voor waarde dat ze de nodige zorg in acht nemen, want als ze dat niet doen dan krijgen ze de volgende vergunning niet. Die stok houden wij achter de deur, want dat is dan een van de weinige dingen die wij hebben om iets te kunnen doen. Het loopt op dit moment redelijk en wij zijn niet van plan iets te wi jzigen Wat het andere punt betreft, het gaat niet om één omwonende. Ik geef wel toe - dat is in het al gemeen zo in de samenleving - dat de een zijn bezwaren wat bewogener en feller uit dan de ander; dat geldt zelfs in deze raadzaal. Dat is daar dus ook het geval. Er zijn meer omwonenden die er echt wel last van hebben, maar ze uiten het niet allemaal in dezelfde mate; dat geef ik graag toe. G. Voorlichting. Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Punt 22 gaat over Aan de Grote Klok. In Aan de Grote Klok komt tot nu toe wat de afdeling Voorlichting, de diensten en misschien ook anderen van de zijde van de gemeente aandragen. Ik heb het gevoel dat dat wel in een behoefte voorziet omdat ze mij b.v. bij V.O.W. verteld hebben dat, wanneer een regeling in Aan de Grote Klok heeft gestaan, zij dat een paar dagen later altijd kunnen merken aan de aanvragen. Maar je zou eigenlijk willen weten wat de burger wil weten en het is moeilijk om daar achter te komen. Ik zou eens een idee willen lanceren. Zou het ook mogelijk zijn om allerlei verenigingen, en dan m.n. de wijkgroepen en wijkbesturente vragen om het punt Aan de Grote Klok en wat mensen daarvan verwachten op hun agenda te zetten en dat zij dan eens aan de gemeente laten weten wat in hun omgeving leeft. Je zou dat nog uit kunnen breiden met een aantal andere verenigingen, maar met wijkverenigingen of wijkgroepen bestrijk je m.i. wel een groot terrein. (De heer Heidinga: Het kan ook in de Rode Haan.) Ja, mijnheer Heidinga, dat zouden wij ook kunnen doen als die hier eens komt. (De Voorzitter: Die is nog niet van ons, dus dat speelt op dit moment niet.) De hear Klomp: Ik wol graech, as it mei, in underwerp oansnije dat ik graech ris bihannele seach yn Oan de Greate Klok. It giet oer it forkear, it is dus wol dizze ófdieling. It is dan ditte. De leste tiid haw ik sjoen dat op de rounwei en op it Drachtsterplein in hiel soad brommers en fytsers gebruk meitsje fan de forkearde fentwei. En dat giet dan seis sa fier, dat dogge sa'n soad minsken dat myn frou sei: Nou, dat mei seker. Ik seiDat mei net. Ik haw de polysje der ek even oer ski 11 e en dy sei ek dat it net mei. It is sa, op de krüspunten geane de brommers en fytsers gewoan troch de Ijochten hinne hwant der binne foar harren gjin Ijochten, gjin griene en ek gjin reade. Dat skept Iibbensgefaerlike situaesjes, it is my ek al in pear kear oerkommen. Ik tocht dat it miskien wol goed wêze soe om dit On derwerp ris oan to snijen yn Oan de Greate Klok. De Voorzitter: Wat de suggestie van mevr. Brandenburg betreft, die zal ik graag doorgeven. U weet dat wij een commissie hebben die bestaat uit één van de wethouders, twee raadsleden en de drie mensen van de afdeling Voorlichting. Die commissie beraadt zich regelmatig op wat in Aan de Grote Klok moet staan. Een aantal van hen zijn op dit moment in deze zaal aanwezig en horen dit direct, maar ik zal de commissie ook nog verzoeken in deze richting iets te ondernemen. Ik dacht dat je niet meteen zou hoeven te beginnen met alle verenigingen die er zijn, maar je zou kunnen starten met een aantal wi jkcomité's, je zou eens een proef kunnen nemen om te zien of er echt iets uit komt door een aantal mensen te vragen: Geef nu eens op wat u zou interesseren, wat u meent dat van belang is om eens in Aan de Grote Klok aan te snijden en nader te omschrijven. Zo hebt u het toch bedoeld? (Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Ja.) Ik zal dit graag doorgeven, want wij zoeken zelf ook vaak. Ik heb hier 9 ook wel over gesproken met de mensen van de afdeling Voorlichting. Het is natuurlijk onze intentie om niet datgene te schrijven wat wij er graag in willen hebben, maar om er in te zetten waar de men sen behoefte aan hebben. Dat is ook de discussie in de commissie. Wij bezinnen ons er met elkaar in derdaad op waar de meeste behoefte aan bestaat, want dat moet in Aan de Grote Klok komen. Ik zal dus deze suggestie aan de commissie doorgeven en vragen of zij daar eens een proef mee willen nemen. Komt daar niets uit dan hoef je de proef niet uit te breiden, maar als er wel iets uit komt dan zou je de proef uit kunnen breiden tot meer verenigingen. Dan het onderwerp dat de heer Klomp aansneed. Er is begrepen en genoteerd wat u hebt gezegd. Ook uw verzoek zullen wij aan de commissie doorgeven. Wellicht kan in overleg met de afdeling Verkeerspolitie en Openbare Werken dit punt nog eens worden bekeken. Er zijn in deze richting al eens een aantal publikaties gegeven, maar dit specifieke punt wordt genoteerd. De heer Kuipers zit achter u en die zal stellig graag aan uw verzoek voldoen; daar ben ik van overtuigd. Ik zal deze kwestie ook nog met hem bespreken. H. Diversen. De heer De G reefEen klein puntje bij vraag 26. Het komt voor dat een aantal partijen die hetzij meegedaan hebben hetzij mee willen doen aan verkiezingen zich willen oriënteren over het gemeen telijke beleid en daarvoor de gemeentepolitiek volgen. In dit geval is het de P.P.R. die op basis daar van indertijd een verzoek heeft gericht aan het college om toegelaten te worden tot de Leeskamer. Het antwoord dat u geeft op vraag 26 heeft mij niet helemaal overtuigd van de noodzaak om op die manier zo'n verzoek af te wijzen. Waar het hier om gaat is gewoon dat men geabonneerd is op de raads stukken en men zich wil informeren op grond van de daarbij behorende stukken. Onze visie is dat het op basis van de bestaande regeling best mogelijk zou zijn om voor die groepen die zich daartoe spe ciaal melden - ik denk dan aan politieke partijen - een regeling te treffen waardoor een aantal men sen in staat zijn zich te oriënteren over de gemeentelijke politiek. Ik zou graag uw visie daarover ho ren. De Voorzitter: Het is hiermee net als met het onderwerp van de woonplaatskeuze waarover wij straks hebben gesproken, als je een grens trekt krijg je altijd gevallen die enigszins dubieus zijn. Nu moet ik u zeggen dat ik dit persoonlijk niet dubieus vind, want als de verkiezingen zijn geweest en een bepaalde partij heeft daarbij nog niet één zetel in de raad gekregen dan staat iedereen die in die groep mee speelt vanaf dat moment op precies dezelfde plaats als welke burger in deze gemeenschap dan ook. Ik zie daar geen wezenlijk verschil in. Als die mensen dan nog van voorlichting waren ver stoken dan was het wat anders, maar dat is helemaal niet het geval. In het antwoord op vraag 26 staat dat een ieder zich kan abonneren op de raadsstukken. Wie dat doet krijgt alle stukken toegestuurd. Voorts kan iedere burger die zich interesseert voor een bepaald onderwerp - dat geldt ook voor dege nen die niet direct toegang hebben tot de Leeskamer - altijd naar de afdeling Voorlichting stappen. Daar is men altijd bereid die mensen te helpen als het gaat om het inzien van een bepaald plan of het raadplegen van een bepaald document; daar zorgt de afdeling Voorlichting dan voor. Wij hebben dat ook al eens bekend gemaakt, maar ik dacht dat praktisch nog nooit iemand van die gelegenheid ge bruik heeft gemaakt. Wat de toegang tot de Leeskamer betreft hebben wij een grens bepaald; al dege nen die direct meewerken, meehelpen en meedoen in ons bestuurlijk bestel hebben toegang tot de Leeskamer. Dat zijn de raadsleden - daar is de Leeskamer voor bedoeld - en dat zijn de leden van de commissies van advies en bijstand die geen lid van de gemeenteraad zijn en de leden van de func tionele raden die geen lid van de gemeenteraad zijn; dat zijn er heel wat. Wij hebben de Leeskamer bovendien toegankelijk gesteld voor de opvolgers in de verschillende fracties die ook aan het fractie- beraad deelnemen, mensen dus die misschien mettertijd raadslid zullen worden. Wij zijn m.i. vrij ver gegaan en wij zijn ook duidelijk geweest. Als wij verder gaan dan ben ik bang dat de grens zo vaag wordt dat niemand meer weet waar hij aan toe is. Ik heb dan ook ernstig bezwaar - dat is ook de me ning van het college, want deze zaak is natuurlijk n.a.v. deze vraag in het college besproken - tegen het wijzigen van de getroffen regeling. Nogmaals, deze mensen zijn niet verstoken van informatie, zij kunnen zich altijd met de afdeling Voorlichting in verbinding stellen en ik verzeker u dat de men sen van die afdeling alle hulp zullen geven. Als men bepaalde documenten - tekeningen e.d. - wil zien dan kan dat meestal wel; men heeft natuurlijk geen toegang tot geheime stukken, maar die zijn er hoogst zelden. De heer De GreefIk denk dat de afdeling Voorlichting dan met hele stapels boeken zal moeten gaan sjouwen, want men wil zich gewoon op basis van de raadsstukken gaan oriënteren; daar gaat het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 5