113 E. Centrale Commissie Opnamebeleid Bejaarden (C.C.O.B.). Mevr. Visser—van den Bos: Het is bekend dat er per 1 januari a.s. een gediplomeerde maatschappe lijk werker verbonden moet worden aan de C-C.O BDaar ben ik erg blij omNu wi I ik graag weten wat er dan gaat gebeuren met de functionaris die er op het ogenblik zit; gaat die naar een andere dienst of blijft die zitten en gaat hij samenwerken met de maatschappelijk werker? Wat is de bedoe ling? Wat ik vooral graag weten wil is: Is het ook mogelijk om bij de C.C.O.B. als het ware een be roepscommissie in te bouwen? Wij zijn tegenwoordig duidelijk bezig te zorgen dat ook de overheid gecontroleerd kan worden. Men hoort zo om zich heen als men in deze vormen van dienstverlening zit dat er bejaarden zijn die van mening zijn dat er mensen worden opgenomen die er nog lang niet zo dringend aan toe zijn dan andere bejaarden. Het is verre van mij daar een oordeel over uit te spreken, maar ik zou de mogelijkheid ingebouwd willen zien dat bejaarden die ingeschreven worden, aangemeld worden bij de C.C.O.B. een kaart of een formulier krijgen waarop vermeld wordt bij wie zij in beroep kunnen gaan of bij wie zij zich kunnen beklagen wanneer zij menen dat hun zaak niet goed behandeld is. Want nu weet men daar geen raad mee, als men nu gaat klagen dan komt men bij dezelfde commis sie die de zaak behandeld heeft. Er bestaan in de stad beslist onrustgevoelens over het functioneren van de C.C.O.B. Ik kan niet zeggen dat ik die gevoelens deel want ik weet er niets van, maar ik hoor teveel verhalen om te kunnen zeggen dat het allemaal zo goed gaat. Ik zou graag willen weten op welke wijze u daarin kunt voorzien. De heer Schaafsma (weth.): Mevr. Visser heeft allereerst gevraagd of de functionaris van de C.C.O.B. naar een andere dienst gaat. Ik begrijp die vraag niet helemaal. (Mevr. Visser—van den Bos: Er zit een zekere mijnheer Bijlsma en dat is volgens mij geen maatschappelijk werker. Er moet nu een maatschappelijk werker komen.) Ik geloof dat wij de nieuwe regeling even door moeten. Er staat in dat wij een indicatiecommissie moeten hebben die minimaal bestaat uit een medicus en een maatschappe lijk werker. Ik dacht dat de C.C.O.B. op het ogenblik qua uitvoeringsorgaan groter was. Je zult een goed functionerend secretariaat moeten hebben en ik dacht dat, wat voor onrust er ook mag zijn, het secretariaat van de C.C.O.B. toch wel een geolied machientje is; dat loopt goed, ook wat betreft het signaleren van gevallen die niet vlug opgenomen worden. Je kunt ook alleen maar zeggen dat één me dicus en één maatschappelijk werker het minimum is waaruit de indicatiecommissie moet bestaan. In Leeuwarden gaat de bestaande situatie gewoon door. Mevr. Visser heeft gezegd dat zij een beroepscommissie wenselijk vindt. De nieuwe regeling heeft als eerste beroepscommissie het college van b. en w. en als tweede beroepscommissie ged. staten. Dat is formeel dus geregeld; er is zonder meer een beroepsmogelijkheid aanwezig. Men kan in beroep gaan m.b.t. indicatiecommissie en uitvoeringsorgaan. De indicatiecommissie indiceert alleen maar of een bejaarde of een bejaard echtpaar verzorgingsbehoeftig is. Ik neem aan dat als een bejaarde of een echt paar een "ja" krijgt van de commissie geen beroep wordt aangetekend; mocht de commissie een ,,nee" laten horen dan kan de betreffende bejaarde of de organisatie die achter deze bejaarde staat in beroep komen bij b. en w. Mevr. Visser—van den Bos: Er bestaan - tenminste zo was het altijd - drie aanwijzingen: urgent, minder urgent en verzorgingsbehoeftig of zoiets. Het gaat mij echter niet zo zeer om die indicatie als wel om het gevoel van onbehagen dat er bij verschillende mensen leeft dat mevr. Jansen of mevr. Pie- tersen opgenomen wordt terwijl mevr. Willemsen veel eerder opgenomen had moeten worden. Nu met het nieuwe Erasmushiem ligt het er weer net zo. Wat dat punt betreft zou ik willen weten op welke wijze de mensen die de urgentie bepalen zich moeten verantwoorden en tegenover wie. Controleert dokter Terpstra de maatschappelijk werker of brengen zij onafhankelijk van eikaar advies uit? Ik zou zo graag iets willen weten over de werkwijze, over hoe het er echt concreet toe gaat, maar ik zou vooral graag iets willen weten over de controle. Zo'n maatschappelijk werker en zo'n arts - ik laat echt in het midden wie het doet, want dat kan ik niet beoordelen - worden te machtig. Als er een schaars goed te verdelen is krijg je altijd problemen. De mensen die dat schaarse goed gaan verdelen moeten controleerbaar zijn. (De Voorzitter: Hoe ver zou u willen gaan met die controle?) Ik heb aan één instantie wel genoeg, maar volgens mij is er nu geen enkele instantie. De heer Schaafsma (weth.): Dat is, dacht ik, niet helemaal waar. De C.C.O.B. werkt uiteindelijk ook met een vorm van begeleiding die bestaat uit de verzorgingshuizen zelf. Er is volgens mij een goe de samenwerking tussen die twee organisaties. In de nieuwe regeling is die zelfde mogelijkheid opge nomen. De indicatiecommissie wordt zuiver als een uitvoerend orgaan gezien, maar je kan de zaak uit breiden, in de eerste plaats doordat een controle mogelijk is op wat de indicatiecommissie als uitvoe ringsorgaan doet en in de tweede plaats door een samenwerking met de verzorgingshuizen. Je kunt el ke bejaarde wel een kaartje op de borst spelden met een indicatie verzorgingbehoeftig of iets derge lijks, maar veel belangrijker is dat je vanuit het uitvoeringsorgaan door het contact met de verzorgings huizen weet dat de verzorgingsbehoeftige ook werkelijk op termijn wordt opgenomen. Onrustgevoelens krijg je so wie so als je met zoiets bezig bent; als je die wilt voorkomen moet je nergens aan beginnen, dat is de gemakkelijkste manier. Ik dacht dat, zoals de C.C.O.B. hier werkt, het toch wel zo is dat men regelmatig met de betreffende tehuizen om de tafel zit om te controleren of degenen die als ver zorgingsbehoeftig, in welke categorie dan ook, zijn aangemerkt ook werkelijk geholpen worden. In de paar maanden dat ik nu deze functie heb heb ik geen reden gekregen aan te nemen dat de C.C.O.B. - het is feitelijk een zaak die bij collega De Vries hoort, maar omdat de G.G.D. bij mijn portefeuille hoort wordt er ook in mijn werkbesprekingen over gesproken - in deze faalt. Nogmaals, in de nieuwe situatie hoeft er in feite niet zoveel te veranderen. Ik heb n.l. niet de indruk dat er m.b.t. de C.C.O.B. in Leeuwarden, ook wat de plaatsing van de mensen betreft, aanleiding toe bestaat dat men zich in brede lagen van de bevolking ongerust gaat voelen. De ongerustheid die u signaleert is m.i. een heel andere, het feit n.l. dat Erasmushiem voorlopig het laatste huis is dat in aanbouw is. Dat betekent op dit moment natuurlijk wel een extra druk; de vraag komt n.lop of het goed ook schaars wordt. Dat dat een probleem vormt ben ik volledig met u eens. Wij hebben een tijd gehad dat dat goed niet zo schaars was en toen was de animo om aan te melden ook niet zo groot. Nu voorlopig het laatste huis gebouwd wordt zal de animo voor aanmelding wel groter zijn en dan krijg je ook meer afwijzingen; dat lijkt mij in de loop der dingen te zitten. (Mevr. Visser—van den Bos: Het gaat mij om de volgorde. Ik beweerde niet dat iemand ten onrechte niet als verzorgingsbehoeftig werd aangemerkt, maar dat iemand later wordt opgenomen dan waarop hij recht heeft. Dat is het enige probleem. En ik vroeg: Wie controleert dat? Dat is het enige waar het om gaat. Dat doet een verzorgingshuis niet, want die ziet alleen degene die aangeboden wordt.) Als u de ontwikkeling formeel neemt dan is het alleen maar zo dat er een indicatiecommissie moet zijn die verklaart dat een bejaarde al dan niet verzorgingsbe hoeftig is. Daarmee is formeel aan de regeling voldaan. Maar de C.C.O.B. doet al meer dan de rege ling voorschrijft. Het is niet zo dat de bejaarde met een kaartje opgespeld het bos ingestuurd wordt en aan zijn lot overgelaten wordt. Vanuit de verantwoordelijkheid die er is als je iemand verzorgingsbe hoeftig verklaart wordt ook daadwerkelijk getracht hem geplaatst te krijgen. Maar ook in de nieuwe regeling blijft dit een zaak die volkomen aan de tehuizen zelf overgelaten wordt. Daar heeft de indi catiecommissie totaal geen recht in. Een verzorgingshuis neemt op of neemt niet op. Dat er verschillen in de volgorde kunnen ontstaan is duidelijk. Wat je in de stijl van de C.C.O.B. zoals die in Leeuwar den in de loop der tijd is opgezet al kunt vinden is dat men niet alleen volstaat met het indiceren van de bejaarden maar dat men ook tracht om daadwerkelijk een stap extra te doen om de bejaarden die dat nodig hebben ook werkelijk geplaatst te krijgen. Daarmee zijn wij voor op wat de regeling van ons vraagt. Ik dacht dat wij ondanks de onrust die er is toch een zaak hebben waarop wij een beetje trots mogen zi jn De heer De Jong: Ik wil hier graag nog even op reageren. Ik doe in mijn vrije tijd nog wel wat aan bejaardenzorg. Ik wil gewoon opmerken dat onze opnamecommissie volgens mij zeer voortreffelijk werk doet. Ik ben eigenlijk erg verbaasd over de opmerkingen die mevr. Visser maakt. Ik heb het idee dat wij de opnamecommissie een compliment kunnen maken voor het werk dat er gedaan wordt en voor de wijze waarop de mensen die op de lijst staan geplaatst worden. De Voorzitter: Dat gevoel hebben wij ook; ik ben blij dat u dit zo hebt kunnen signaleren. F. Jeugdpsychiatrie. Mevr. Willemsma—de Jong: N .a .v. punt 268 zou ik graag iets op wi I len merkenHet gaat hier om de vestiging van voorzieningen voor jeugdpsychiatrie. Friesland zou in totaal 90 bedden moeten heb ben, heb ik gelezen. In de beantwoording van de vraag staat dat het college meent te mogen veronder stellen dat het college van g.s. op de hoogte is met de Leeuwarder situatie. M.b.t. de plaatskeuze t.a.v. deze affaire heb ik vernomen dat er op aangedrongen is voor de jeugdpsychiatrie Leeuwarden te kiezen omdat a. de anonimiteit van de patiënten in Leeuwarden beter gewaarborgd zou zijn, b. Leeuwarden meer mogelijkheden heeft om diverse werkzaamheden aangepast aan de behoefte van de patiënten te bieden, c. de Friese hoofdstad cultureel iets meer te bieden heeft dan Franeker en d. Leeuwarden meer centraal ligt; ik denk daarbij aan de bezoekers. Al deze argumenten, nog wel in het belang van de patiënten, zijn zo van de tafel geveegd. Mijn informatie is dat het feit dat er in Franeker direct ge bouwd kan worden op beschikbare grond doorslaggevend was, dit terwijl in Leeuwarden die mogelijk-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 62