12<?
JT3 I2S
I. Milieuhygiëne.
Mevr. Visser—van den Bos: U hebt vraag 278 niet helemaal tot mijn tevredenheid beantwoord. Ik
wil niet alleen weten of de bedrijven bij vestiging moeten opgeven wat ze gaan produceren en welke
stoffen ze daarbij gaan gebruiken, ik wil ook vooral graag weten welke instantie op de hoogte blijft
van de gang van zaken en kan nagaan of ze aan de voorschriften en voorwaarden blijven voldoen.
Wordt dit gevolgd en wordt dit gecontroleerd zodat wij er zeker van kunnen zijn dat zich in onze stad
geen rampen zoals elders hebben plaats gevonden kunnen voordoen?
De heer Schaafsma (weth.): Een hinderwetvergunning wordt afgegeven bij het in gebruik nemen
van een nieuwe zaak. Het is op het ogenblik zo dat het niet alleen een kwestie is dat men de onder
nemer zelf laat komen, maar dat vanuit Bouw- en Woningtoezicht deze zaak positief wordt begeleid
om te zorgen dat er een mogelijkheid wordt gecreëerd voor het verstrekken van een hinderwetvergun
ning. De controle op de schadelijke stoffen is n.a.v. de affaire Tiel ook intern eens bekeken. Men is
tot de conclusie gekomen dat wij hier in de gezegende omstandigheid verkeren dat wij ternauwernood
zuiver chemische industrie hebben. Je hebt natuurlijk altijd wel te maken met chemisch afvalstof,
maar het is niet dusdanig dat je daar grote schade van hoeft te verwachten. Waar je natuurlijk nooit
op kunt controleren - anders zou je een soort razzia moeten houden - is of er in allerlei achteraf-
buurtjes niet stiekem illegale vestigingen zitten die allerlei illegale dingen uitspoken. Maar waar blijf
je dan. Wij zijn op het ogenblik op de hoogte van de bedrijven die er zijn in Leeuwarden; wij weten
wat deze bedrijven produceren, wij weten welke stoffen gebruikt worden en welke afvalstoffen er zijn.
Van b.v. één van onze grootste industrieën, de Condens, weet men heus wel welke afvalstoffen men
heeft en in welke mate men die aan het riool toevertrouwt. Wat dat betreft moeten wij eigenlijk wel
zorgen dat wij geen heksenjacht gaan ontketenen m.b.t. zaken die in Leeuwarden ternauwernood te
vinden zijn. Er zijn wel chemische industrieën; ik denk dan aan Casolith, dat is een zuiver chemische
industrie, maar het afvalprodukt van die fabriek is bij Bouw- en Woningtoezicht bekend en men weet
wat voor repercussies dat kan hebben; die stoffen zijn nauwelijks gevaarlijk voor wie dan ook. Wij zit
ten dus in een stad die deze problemen legaal niet kent; er zal heus wel eens iets gebeuren, maar dat
is bij de particulier al net zo erg als bij de industrie. Als ik afgewerkte olie in het riool mik ben ik
uiteindelijk ook bezig het milieu te verontreinigen want dat is zeer zeker schadelijk voor het milieu;
als iedereen dat zou doen zou je brokken krijgen. Wij zijn intern bezig met dit probleem in het alge
meen: Wat kunnen wij van gemeentezijde doen aan wat nog des gemeentes is. Als je de milieuwetge
ving bekijkt is dat in feite weinig. Wij zijn ons er echter van bewust dat wij wat wij kunnen doen ook
werkelijk moeten doen. Maar wij moeten het wel zodanig doen dat wij ons niet met hersenschimmen
bezig houden. Wat betreft het beleid t.a.v. hinderwetvergunningen is het hier zo dat men van Bouw
en Woningtoezicht echt wel weet wat er legaal in dit kleine wereldje gebeurt. Nogmaals ter gerust
stelling, daar zijn voor zover ons bekend is geen toestanden bij waardoor rampen als die van Tiel kun
nen ontstaan.
De hear Jansma: Ik hie krekt even oerliz mei myn fraksjefoarsitter en doe is it my even untkaem;
ik hie ek noch in fraech oer dit underdiel. (De Foarsitter: Dy fraksjefoarsitter fan jimme hat in nuttige
funksje haw ik yn'e gaten.) (De hear Miedema: Hawwe jo dér ea oan twifele?) (Laitsjen) (De Foarsitter:
Né, mar ik haw nea witten dat de mannen sa under kontrölle stienen.) Né, sa is it net hear, dit hat
mei kontrölle neat ut to stean.
Yn it antwurd op fraech 279: "Wanneer zal de in het vooruitzicht gestelde milieucommissie zijn
werkzaamheden starten, hoe is de samenstelling en de taakomschrijving?" seit it kolleezje: "Deze
aangelegenheid is door de voorzitter van ons college aan de orde gesteld in de vergadering van het
college van Senioren op 18 november 1975. De fractievoorzitters zouden hieromtrent met hun fracties
overleg plegen. Nader overleg heeft nog niet plaats gevonden." Dat wie foar my oanlieding om nou
noch even mei myn fraksjefoarsitter to oerlizzen hwant de trije fraksjes dy't in fraksjefoarsitter hawwe
hawwe net mear deselde fraksjefoarsitter as doe't dit oerliz yn novimber 1975 plak hie, der is nochal
hwat wiziging kommen. Wy hawwe der doedestiids wol oer praet yn us fraksje en der binne by us doe
ek nammen neamd hjirfoar, mar hwat der üteinliks fan op'e hispel kommen is witte wy sa't wy hjir mei
syn fjouweren sitte net. Miskien binne der guon dy't der hwat mear fan fortelle kinne.
De Foarsitter: Miskien mei ik dér hwat fan sizze. Wy binne hjir noch net sa bot mei opsketten. It
sit yn in laed, it is net forgetten, it komt der ek wer ut. Dit punt is nei in oare „portefeuille" gien en
ik haw der in ridlik fortrouwen yn dat dizze wethalder op in passend tiidstip dit probleem wer opnimt.
Ik hoopje dat ik op dit stuit mei dit antwurd folstean kin.
De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21 .15 uur, de vergadering.
PAR. 12. BELEIDSSECTOR CULTUUR.
A. Algemeen.
De hear Klomp: Yn it antwurd op de fragen 319 en 320 wurdt meidieid dat der oerliz plak fynt
troch it bistjur fan de Greate Tsjerke, it bistjur fan de Stichting Kulturele Sintra en b. en w. oer de
bistimming en de eksploitaesje fan de Greate Tsjerke. Soe it net in goed ding wêze om yn dat ramt
fuortynienen ek mar de bistimming en de eksploitaesje fan de Bonifatiustsjerke to biheljen? Ommers,
ek dy tsjerke is tige geskikt foar it halden fan kulturele manifestaesjes.
De heer Heere: Nog een aanvullend vraagje. Uit het antwoord blijkt dat er overwogen wordt om in
dit opzicht de Synagoge, de Prinsentuin en Zalen Schaaf te koppelen. Mijn vraag is waarom Synagoge
en Grote Kerk niet in één verband worden beschouwd.
De heer Schaafsma (weth.): De heer Klomp heeft gevraagd naar het eventueel samen met de
Stichting Culturele Centra in exploitatie brengen van de Grote Kerk. Die besprekingen zijn op het
ogenblik gaande. Men gaat na wat specifiek geschikt is voor de Grote Kerk en in hoeverre dat samen
gaan van de exploitatie van Harmonie - laat ik het gemakshalve zo zeggen - en Grote Kerk voor ons
gezamenlijk voordelen oplevert. Het grote punt bij deze werkbesprekingen is voorlopig dat wij niet in
de situatie moeten komen dat wij met twee instellingen te maken krijgen die beide op hetzelfde vlak,
n.l. de beroepskunst, zitten en elkaar gaan beconcurreren, want daar wordt niemand beter van. Als
dat een voldoende basis is om tot elkaar te komen dan kunnen wij die exploitaties misschien in elkaar
vlechten en komen tot een zodanige personeelsopzet dat, doordat je samen minder personeel nodig
hebt dan apart, tot een economischer geheel gekomen kan worden. Dan moet u daarbij niet denken
aan personeel dat nodig is voor het opzetten en afbreken van toestanden, wij denken m.n. aan de ken
nis die wij hebben in de Stichting Culturele Centra op het vlak van werving van kunstuitingen en het
afwerken van deze zaken. Dat zou dan ook in duplo moeten gebeuren en dat zou je dan onder één
noemer kunnen brengen. Maar nogmaals, de zaak t.a.v. Grote Kerk en Stichting Culturele Centra is
op het ogenblik nog in het stadium van werkbesprekingen; daar is nog geen rapportage van, het is nog
niet zo ver dat wij tot een opzet zijn gekomen. De heer Klomp heeft ook de exploitatie van de Bonifa-
tiuskerk genoemd. Hij noemt daarmee een moeilijkheid waar wij mee komen te zitten. Er worden ge
bouwen gerestaureerd; er wordt gemeenschapsgeld gestoken in een op zich lofwaardig streven, n.l. de
markante punten van de stad weer in een staat te krijgen de stad waardig. Maar daarbij ga je er ogen
blikkelijk aan denken: Eigenlijk moet je er ook iets voor terug hebben, er staat iets moois maar het
moet ook gebruikt worden. Het is misschien zelfs zo dat je, als je zuiver economisch gaat denken,
kunt overwegen de zaak gewoon op slot te draaien en alleen voor bezichtiging open te stellen; het kan
zijn dat dat uit economisch oogpunt voordeliger is. Als wij op het ogenblik bekijken waar Bonifatius-
kerk en Grote Kerk geschikt voor zijn dan is het zo dat het, als wij naar de beroepskunst kijken, de
vraag is of wij dan niet ruimte teveel krijgen. Wij moeten de situatie onder ogen zien dat wij straks
twee grote gerestaureerde kerkgebouwen hebben en hoogstwaarschijnlijk niet tot een economisch ex
ploiteerbaar geheel zullen kunnen komen. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat deze twee kerken regel
matig zo vol zullen zijn dat de exploitatie een nul-saldo of een voordelig saldo zal opleveren. Dan
kom ik meteen ook bij de Synagoge. De heer Heere vraagt waarom de Synagoge niet betrokken is bij
de exploitatie van de Grote Kerk. De Synagoge is - ik weet niet of u er onlangs in geweest bent -
een prachtig ding dat bijzonder goed de ruimte kan aanvullen die nodig is voor de amateuristische
kunst; wij denken intern niet alleen aan de amateuristische kunst maar b.v. ook aan de denksport en
dergelijke, zaken die behoefte hebben aan een vaste plaats. Dit gebouw zal juist zeer geschikt in de
exploitatie kunnen samen met de andere accommodaties voor de amateuristische kunst. Zalen Schaaf en
Prinsentuin vormen één stichting; die stichting is destijds juist in het leven geroepen voor het beharti
gen van de belangen van de sector amateuristische kunst, zoals de Stichting Culturele Centra er is
voor de beroepsafdeling. De Synagoge - dat is het voorstel van onze kant - zal voor de amateuristi
sche kunst gelden als een uitbreiding van het complex Zalen Schaaf en Prinsentuin. Dan heb je een
grote zaal voor toneel, de toneelaccommodatie van Zalen Schaaf is voortreffelijk; als de verbouw van
de keukenaccommodatie - daar hebt u toestemming voor gegeven - ook voltooid is dan is de accom
modatie van Zalen Schaaf uitermate geschikt voor de amateuristische kunstbeoefening; het geld is daar,