onderwijs in die nieuwe wijk. Ik denk dat dat m.n. argumenten zijn die moeten tellen omdat wij daar
voor de toekomst een stukje leefbaarheid zullen moeten creëren. Ik denk dat dat aspect toch van vitaal
belang is om van uit te gaan. De stukken die ik heb gezien bevatten niet veel anders dan cijfers, prog
noses en dan gesplitst naar openbaar en bijzonder onderwijs. Hebben de genoemde aspecten die daar
dwars doorheen lopen meegespeeld zodat er een andere opzet uit is gekomen m.n. ook naar de situe
ring van de scholen in de wijk?
De heer De Pree: Ook iets over punt 156. Ik sluit, mij aan bij wat de heer De Greef heeft gezegd.
Ik zou het nog wat verder toe willen spitsen. Ik denk dat het wat de scholen betreft dreigt een kant op
te gaan die ik zou betreuren. Nu is mijn vraag of de gemeente, maar dan vanuit de hoek van de onder
wijsvisie - mij is wel bekend uit de rapporten wat de visie vanuit de ruimtelijke ordening is; ik onder
streep die visie, ik sta daar helemaal achter zowel gezien vanuit een oogpunt van ruimtelijke ordening
als uit een oogpunt van onderwijs -, een duidelijke visie heeft op de scholenbouw, de lokatie van de
schoolgebouwen in CamminghaburenAls de gemeente een visie heeft dan hoop ik dat dat dezelfde is
die er in de r.o.-hoek leeft. In de praktijk blijkt dat er in het veld geen eenstemmigheid over is. Heeft
de gemeente dan ook - dat is eigenlijk een beetje een open deur intrappen - de macht om haar visie
door te zetten? Veel belangrijker is de derde vraag. Als de gemeente die macht heeft - ik vermoed
n.l. dat ze die heeft omdat er zoiets is als grond waarop gebouwd moet worden en die dan verkocht
moet worden - heeft zij dan ook de bereidheid om die macht te gebruiken? Dat woord "macht" klinkt
natuurlijk wat vervelend, maar ik bedoel dan macht in de positieve zin van het woord. (De heer Ten
Brug (weth.): Machtsmisbruik waarschijnlijk.) Nee, geen machtsmisbruik; dat kan niet, want dan word
je wel op je vingers getikt neem ik aan. Als wij zeggen dat wij uit een oogpunt van onderwijs - daar
praten wij hier vanavond over - gespreid over de wijk een aantal scholen moeten bouwen - dat is
ook uit een aantal andere overwegingen beter maar nu gaat het even om de onderwijskundige kant van
de zaak - zijn wij dan bereid om, als daar verschil van mening over is maar de gemeente een eigen visie
heeft, gebruik te maken van de bevoegdheid die wij hebben - laat ik het woord macht dan maar niet
gebruiken - om dat door te zetten omdat wij anders dingen zouden moeten doen die wij om allerlei
redenen niet juist vinden?
De heer Ten Brug (weth.): Ik heb de stukken niet bij mij; ik moet het dus uit het hoofd doen wat
aantallen en zo betreft. Wij hoeven hier misschien niet zo lang over te praten want dit is een zaak die
ook in de decembervergadering aan de orde zal komen. De zaak is deze. De berekening van het aantal
scholen voor lager onderwijs komt uit op 5 a 6 voor de hele wijk; het aantal kleuterscholen is nave
nant. De groep die zich met de stedebouwkundige opzet van het plan bezig houdt had 3 plukjes van
scholen gepland, zo'n beetje over de wijk verspreid. Op grond van de berekende aantallen krijg je
dan wel behoorlijke gebouwen van 3 keer 2 scholen of 2 keer 2 scholen en 1 keer I5 school. Dan krijg
je toch een scholencomplex zoals wij in het Aldlan hebben gerealiseerd en waarvan wij gemerkt heb
ben dat het met nevenvoorzieningen - overbl i jfruimte en ruimten die je uit de gangen haalt, als ik
het populair mag zeggen - heel aardige gebouwen kunnen worden. Men had zich daarbij echter niet
gerealiseerd - dat was een beetje dom - dat er nu eenmaal openbare, prot. christelijke en r.k.-scho-
len zijn. Dit was natuurlijk maar een planning, maar die schoot dan toch voor een deel langs de werke
lijkheid heen. De visie van het gemeentebestuur in de besprekingen die er zijn geweest loopt parallel
met de visie die men vanuit de stedebouwkundige hoek had, met alle argumenten die hier zopas zijn
genoemd. Wij hebben echter moeten constateren dat m.n. het prot. christelijk onderwijs, een bereke
ning makend dat het niet zeker is dat ze op 2 scholen komen maar waarschijnlijk ongeveer op I2 - het
is nooit helemaal met zekerheid te zeggen -, de voorkeur geeft aan één complex. Deze prot. christe
lijke schoolvereniging - dat is een andere vereniging dan die waar wij in Huizum mee te maken heb
ben - voelt niet voor een gemeenschappelijk gebouw. Zo'n gemeenschappelijk gebouw heeft wel eni
ge bezwaren in die zin dat er nogal wat geregeld moet worden. Het loopt in Aldlan tot nu toe voortref
felijk, maar een en ander vraagt ook nogal wat juridische constructies. Als het prot. christelijk onder
wijs één complex zou worden dan zou dat betekenen dat er nog twee plaatsen over bleven voor open
baar en r.k.-onderwijs; dat zou dus betekenen dat je voor het openbaar onderwijs dat ongeveer op 3
scholen komt maar 2 lokaties hebt en dat je niet zoals eigenlijk de bedoeling was een spreiding over 3
lokaties kunt maken. Omdat gevreesd wordt dat men bij het r.k.-onderwijs niet aan een volledige
school in de oude maat komt geeft de r.k.-schoolvereniging de voorkeur aan een samengaan met het prot.
christelijk onderwijs opdat er dan in ieder geval een school van tweemaal 6 lokalen plus zoveel loka
len voor kleuteronderwijs uit zou komen. Wij hebben dat betreurd; ik heb dat ook duidelijk gezegd.
Men stond echter op dit standpunt en democratie is voor mij altijd nog dat een ander het recht heeft
een in mijn ogen verkeerde beslissing te nemen. Ik heb ook gezegd dat ik het een verkeerde beslissing
vind, maar het blijft een democratische beslissing, het is hun goed recht om dit standpunt te huldigen.
Ik geef toe dat gezegd kan worden dat dit standpunt de rest dwingt; het is wat sterk uitgedrukt, maar
het is in ieder geval zo dat dit standpunt gevolgen heeft voor de beslissingen. Het gemeentebestuur
stond voor de vraag: Wat moeten wij doen, moeten wij met het openbaar onderwijs ook concentreren?
Dat zou betekenen dat rond het centrum onderwijsvoorzieningen zouden komen voor 1 .600 kinderen
en dat is nogal wat. Dat vonden wij een groot bezwaar. Wij hebben nu in b. en w., in overleg ook met
de Schoolraad, besloten om te komen tot 2 vestigingen in die wijk; die moeten echter wel wat dichter
bij het centrum komen te liggen dan wanneer er 3 vestigingen zouden zijn gekomen. Dat worden dan 2
vestigingen van, populair gezegd, I5 school. Wij hadden ook liever 3 vestigingen gehad, maar goed.
U hebt gevraagd of wij de anderen kunnen dwingen. Ik dacht van niet. Als het bijzonder onderwijs
medewerking vraagt op grond van artikel 72 van de Lager Onderwijswet om een school te stichten voor
x-lokalen dan moeten wij die medewerking verlenen. Als zij daar één gebouw van willen maken is dat
hun eigen zaak. Je kunt soms in een situatie zitten dat je die medewerking wel verleent maar dat je
die door de grondsituatie niet waar kunt maken omdat je niet een terrein hebt waar b.v. zo'n dubbele
school zou kunnen staan. Dan is het voor hen ook duidelijk, dan kunnen zij geen terrein krijgen. Zo
liggen de kaarten hier echter niet. Het is waar dat het functioneren van de scholen in het wijkgebeu-
ren iets anders zal zijn dan men zich bij de stedebouwkundige opzet had gedacht; dat geef ik toe. Het
feit ligt er nu eenmaal dat wij - daarom is het ook wat moeilijker het allemaal evenwichtig te rege
len - openbare, prot. christelijke en r.k.-scholen hebben. Als je in de omgekeerde situatie verkeerde
- die komt in het zuiden van het land voor - dat er maar één openbare school zou kunnen komen in
een grote wijk dan was er voor het openbaar onderwijs ook maar één keus, n.l. het centrum. Ik zie dus
geen wettelijke mogelijkheden. Deze zaak kan in de decembervergadering nog wel eens nader worden
besproken, maar in de onderwijssfeer zie ik geen mogelijkheden. In ieder geval hebben wij voor de
dislokatie gekozen.
De heer Visser: Los van de vraag of er al dan niet gelukkige beslissingen genomen zijn zou ik ertoch
de aandacht op willen vestigen dat een optimaal benutten van het volume dat betreffende bouwbeslui-
I ten maximaal toestaan hier wel in het gedrang kan komen vergeleken met de situatie in Aldlan-west.
De heer Ten Brug (weth.): Ik zie dat wel als haalbaar hoor, twee scholen. (De heer Visser: Dan
bent u optimistischer dan ik.) Kijk, in de nieuwe wet wordt toch al gesproken over aantallen van 500
en 600 leerlingen voor de nieuwe basisscholen. Wel, daar draait het hier dan om. Het lijkt mij dus wel
haalbaar. Maar dat is een zaak die ik nog wel eens zou willen bezien, want elke mogelijkheid om tot
een betere verdeling van de scholen in Camminghaburen te komen grijp ik graag aan.
Mevr. Brandenburg— Sjoerdsma: Ik wil nog graag wat vragen. Ik heb vandaag geprobeerd te achter
halen hoe het prot. christelijk onderwijs tot dat besluit is gekomen. Er werden mij een aantal argumen
ten genoemd en één daarvan was: Het openbaar onderwijs heeft in eerste instantie - dus enige tijd
terug - op het standpunt gestaan dat het ook in het centrum van de wijk wilde en daarom zijn wij daar,
om geen concurrentiepositie te creëren, ook gaan zitten. Ik heb gezegd: Het is mij niet bekend dat
het openbaar onderwijs dat ooit heeft gewild, zij willen het nu in ieder geval niet. Laat men dus nog
eens om de tafel gaan zitten zodat niet op grond van verkeerde veronderstellingen iedereen aan het
eind een beslissing neemt die hij liever niet genomen had. Weet u hoe dat precies in elkaar zit?
De heer Ten Brug (weth.): Dat eerste is pertinent niet waar. Het openbaar onderwijs heeft altijd
op het standpunt gestaan dat de driedeling het meest gunstig is. Wij hebben er bij gezegd dat het er
daarbij om gaat hoe je om het centrum heen schuift. Wij vinden - dat hebben wij van onze kant ook
gesteld - dat één school in elk geval in het centrum zal moeten komen en dat is de r.k.-school omdat
er maar één r.k.-school voor de hele wijk is. Bij meerdere scholen kan je aan spreiding denken, maar
als je maar één school hebt dan moet die centraal staan. Dat het openbaar onderwijs gekozen zou heb
ben voor het centrum is pertinent onjuist. (Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Dat heb ik hen ook gezegd.
Je krijgt nu echter toch het gevoel dat er op grond van verkeerde veronderstellingen een beslissing
wordt genomen die eigenlijk niet genomen had moeten worden; er ontstaat een hele warboel.) Ik kan
het mij haast niet voorstellen, maar ik ben graag bereid om de delegatie hier naar te vragen. Als de
besprekingen weer los zouden kunnen dan zal dat mij dierbaar zijn.