18 forkearsoplossingenDat is wol in aerdige noat, soe ik sizze, yn dit gehiel. As Dwars, Heederik en Verhey in goed sirkulaesjeplan makke hie dan soe men grif ek de opdracht krigen hawwe om mei to dwaen oan it O.E.S.O.-projekt; dat is net bard. Dit wie in wjerlizzing as soene hjir gjin ,,know how" en wittenskip oanwêzich wêze. Wy kinne wol eltse dei nei Den Haech drove to lamentearjen dat wy hjir heechweardige wurkgelegenheit hawwe moatte, mar as wy der seis neat oan dogge hawwe üs wur- den net safolle ynhald. Dêrom pleitsje ik der foar dat, as de kwaliteit hjir oanwêzich is, dy ek de kans krijt, net mear en net minder, gjin bifoarrjochting mar lykbirjochting. De heer Knol: De C.D.A.-fractie heeft twee sprekers in de strijd geworpen en ik voel mij daarom geroepen om nog wat nadere toelichting te geven op ons voorstel om het besluit over dit raadsvoorstel enige tijd uit te stellen en intussen nog wat meer informatie te verzamelen. Wat is de redenatie van de C.D.A.-fractie om het voorstel nu meteen aan te nemen? Men zegt: Wij moeten beleidsbeslissingen ne men, die moeten steeds doorgaan. Maar als wij nu weten - ik pik er één puntje uit - dat die beleids beslissingen gebaseerd zijn op b.v. een verzadigingspunt van autodichtheid die al achterhaald is - in Duitsland zijn heel andere cijfers naar voren gekomen - dan ga ik uit van de veronderstelling dat die beleidsbeslissingen dan genomen gaan worden op foutieve veronderstellingen. Ik neem aan dat het nieu we bureau, Dwars, Heederik en Verhey uit Amersfoort, ongetwijfeld tot de conclusie zal komen dat de rapportage van het I.B.V. op dit moment als het ware achterhaald is; en dan beginnen wij vrolijk op nieuw. Wij zijn dus van mening dat wij ten aanzien van deze zaak zorgvuldig moeten handelen, zorg vuldiger dan de vorige keer. Wij hebben toen niet goed naar de heer Heidinga geluisterd, maar wij hebben het wel in onze oren geknoopt en vandaar dat wij nu zeggen: Wij willen enige tijd uitstel, wij willen wat meer informatie, wij willen b.v. weten wat er staat in de notulen van het gesprek op het ministerie tussen de wethouder en enkele ambtenaren van het ministerie, wij willen b.v. weten hoe het bij andere gemeenten is gegaan (wat waren daar de kosten, welk bureau had men, hoe was de t i j dpi an— ning enz.). Dat zijn allemaal informatiepunten die op korte termijn te verwezenlijken zijn. Als wij die informatie hebben kunnen wij, rekening houdend met hetgeen de kamerleden hebben gezegd over wat gaande is op het algemene vlak van de verkeersplanning, een verantwoorde beslissing nemen. De hear Miedema: Ik leau dochs dat it nedich is dat ik noch in pear wurden siz. De hear Knol jowt nou in oare ynterpretaesje oan de moasje as de hear Geerts der by it yntsjinjen oan joech. (De heer Geerts: Nee, dat is niet zo.) (De heer Knol: Dan hebt u niet goed geluisterd.) Dat bitwifelje ik. De hear Geerts sei dat hy mei keamerleden belle hat en dat dy sein hawwe dat it sa net hoecht, dat der wol oare mooglikheden binne. As it kolleezje yn gesprekken mei de minister ta de konklüzje kommen is dat dit foorstel sa wêze moat dan is us fraksje fan miening dat wy it net oandoarre om in subsidiearring fan it herstel fan de binnenstêd, it feilich stellen fan üs binnenstêd yn de waechskael to stellen. As wy dan hearre dat der in ridlike kans is dat der yn 1978 in subsydzje komme sil foar de Oostergowei en it sudtangint dan giet it om sokke greate en bilangrike projekten foar dizze gemeente, dan hawwe wy de moed net om troch dizze moasje dizze bilangrike posten foar us gemeente yn de waechskael to stellen. As wy bigjinne mei oare gemeenten to prosedearjen oer in oare foarm en in oare opset dan kostet dat safolle tiid, de risiko's dy't wy dêrmei rinne binne üs to great. Dat is de reden dat wy foar it foorstel fan it kolleezje binne en tsjin de moasje. De Voorzitter schorst, om 22.00 uur, de vergadering vooroverleg in het college. De Voorzitter heropent, om 22.20 uur, de vergadering. De Voorzitter: Na de verklaringen die in tweede instantie uit de raad zijn gekomen had het college er behoefte aan om onderling overleg te voeren over het te geven antwoord; het gaat hier om een bij zonder belangrijke zaak. Ik zal u het antwoord bij deze geven. Ik ga allereerst in op de uiteenzetting die de heer Geerts heeft gegeven. Ik kan begrijpen dat de heer Geerts stelt dat men zich in zijn fractie enigszins geïrriteerd voelt als van mijn zijde de medede ling komt dat de raad geen keus heeft. Ik begrijp dat volledig. Het is echter zo dat de heer Geerts zelf in eerste instantie aan ons de vraag heeft gesteld hoe hard het gegeven was van de voorwaarden m.b.t. het plan. Ik heb daar een eerlijk antwoord op gegeven; de heer Geerts heeft trouwens ook niet gezegd dat hij het mij persoonlijk aanrekent. Nogmaals, ik begrijp de irritatie, maar ik heb voor een goed begrip en voor alle duidelijkheid gemeend eerlijk op tafel te moeten leggen hoe de kaarten liggen. Mijn tweede opmerking betreft een meer algemeen punt; ik moet die eerst even maken om op de tweede vraag van de heer Geerts in te kunnen gaan. Het college is unaniem van mening dat het een onverantwoorde zaak zou zijn om het werken aan het verkeers- en vervoersstructuurplan en het zetten 19 van een eerste stap op de weg naar het verkeerscirculatieplan op te schorten. Als wij tegemoet zouden komen aan de wensen die vanuit de P.v.d.A.-fractie zijn geuit, dus nader overleg met de minister ple gen, zouden wij niet de toezegging kunnen doen dat wij op zeer korte termijn - ik versta daar onder dat wij er in de eerstvolgende vergadering op terug zouden kunnen komen - op de zaak terug zullen komen; dat kunnen wij niet waar maken want wij hebben de minister niet aan een touwtje. Als wij het verzoek van de P.v.d.A. zouden moeten inlossen en zouden moeten komen met een nadere uiteenzetting hoe de minister er persoonlijk over denkt dan kost dat aanzienlijk meer tijd, ik weet niet hoeveel, maar wij kunnen dat binnen een tijdsbestek van 3 weken niet rond krijgen. Zij het met bijzonder grote aarzeling van de zijde van weth. Eijgelaar is het college, gelet op de uiteenzettingen van de raad, van mening om u in tweede instantie voor te moeten stellen vandaag niet een krediet van 480.000,vast te stellen maar van 180.000, Dat houdt dan in dat wij het verkeers- en vervoersstructuurschema af kunnen werken; daarvoor is een post begroot van 65.000, Er zullen enkele vooronderzoeken plaats moeten hebben die per se in de herfst moeten gebeuren voor het verkeerscirculatieplan; daar is een bedrag mee gemoeid van 25.000, Wij hebben een post no dig voor de overname van de gegevens van het I.B.V., waarover ook gediscussieerd is; daarvoor is een stelpost nodig van 50.000, Ik beantwoord nu meteen even een vraag van de heer Geerts of dat kosten zijn die wij aan het I.B.V. moeten betalen. Dat is niet het geval. Het is een stelpost en daarin zijn begrepen - ik moet zeggen zonder enige grond want wij hebben geen exacte gegevens - de kos ten van de overdracht voor het I.B.V., de kosten van de overdracht voor Dwars, Heederik en Verhey en de kosten van de overdracht voor onze eigen dienst. Als u vraagt hoe de onderverdeling is dan moet ik zeggen dat wij dat niet weten; dit is een stelpost. Het is niet reëel om die op nul te stellen want dan kunnen wij niet verder, want wij moeten die gegevens wel hebben. Ik zou die stelpost dus wel in dit krediet op willen nemen. Dan is er een post nodig voor de eigen dienst voor het stuk werk dat ik genoemd heb, groot 25.000,Voor b.t.w. moet er dan nog 15.000,bij. Totaal wordt het dan een krediet van 180.000,--. Dat betekent de facto dat wij behalve die enkele vooronderzoeken die in de herfst moeten gebeuren en waarvoor wij 25.000,plus b.t.w. vragen niet verder gaan met het verkeerscirculatieplan dan na overleg op het ministerie. Wij zeggen toe dat wij met de minister per soonlijk zullen overleggen of dit nog verder vereenvoudigd kan worden, dus de vraag die de heer Geerts heeft gesteld. Ik wil wel met nadruk zeggen - de heer Knol heeft de uitdrukking "zorgvuldig handelen" gebruikt - dat het college op dit punt zeer zorgvuldig heeft gehandeld en naar het ministe rie is gegaan om daar met naar onze menig competente ambtenaren hierover overleg te voeren. Wij heb ben er daarbij op gewezen dat wij de zekerheid moesten hebben dat wij niet meer doen dan strikt noodzakelijk is. Dit is het resultaat geweest. Ik moet wel zeggen dat wij dit niet met de minister per soonlijk hebben besproken. Wij zijn dus bereid dit ook bij de minister persoonlijk aan de orde te stel len en te vragen of het inderdaad nodig is dat datgene wat de competente ambtenaren hebben gezegd door moet gaan; daarover zullen wij de raad dan rapporteren. Wij doen dus nu een tussenvoorstel. Het werk hoeft dan niet stop gezet te worden en dat vinden wij - ik zeg dat nog eens met veel nadruk - van groot belang; de consequentie van aanneming van de motie van de heer Geerts zou zijn dat er een gat van enkele maanden valt in het werk. Ik heb er behoefte aan nog enkele opmerkingen te maken n.a.v. hetgeen de heer Heidinga heeft gezegd. Ik ben het helemaal eens met wat hij stelde over de zekerheid t.a.v. het bedrag van 265.000, Wij doen ons uiterste best om dit zo duidelijk en zo scherp mogelijk voor te bereiden en te stellen, maar een absolute zekerheid kunnen wij niet geven want tijdens de rit kunnen er, zowel bij ons als bij het bureau dat aan het werk is - het doet er niet toe welk bureau dat is -, dingen ge beuren die niet te voorzien zijn. Wat naar mijn mening wel mogelijk is is dat wij de toezegging doen dat wij er alles aan zullen doen om te voorkomen dat dat krediet wordt overschreden alvorens de raad daarvoor toestemming heeft gegeven. Mocht het geval zich voordoen dan komen wij bij de raad en zullen wij zeggen: Om die en die reden zullen wij dat en dat bedrag extra moeten hebben. Die toe zegging wil ik namens het college doen. Wij zullen alles doen om dit te realiseren. (De heer Knol: Die toezegging hoeft u niet te doen; dat moet u toch te allen tijde doen.) Dank u wel voor deze formele opmerking. U doet met die toezegging maar wat u wilt. Het is nu eenmaal voor gekomen - niet door onzorgvuldig handelen - dat ook wij op een bepaaid moment moesten constateren dat en route bleek dat iets meer had gekost dan wij hadden gedacht en aan u hadden voorgesteld; noodgedwongen moes ten wij dan bij de raad komen om bevestiging van een hoger krediet dat inmiddels al was aangesproken. Ik zeg bij deze toe dat dit t.a.v. deze zaak niet weer zal gebeuren; wij zullen er alles aan doen om in een voorkomend geval - formeel moet dat altijd - eerst bij de raad te komen. Dan de kwestie van het switchen, het aanwenden van gelden voor andere dingen dan waarvoor ze bedoeld zijn; dat is een erg moeilijke zaak. Het is een kwestie van kredietbewaking, het er op toe zien dat de gelden ook werkelijk bestemd worden voor datgene waarvoor ze zijn uitgetrokken. Het zou

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 10