20
niet reëel zijn te dien aanzien dezelfde harde toezegging te doen die ik net t.a.v. het totaal-krediet
heb gedaan. Ik zeg wel toe - dat was al afgesproken en wij hebben ons, dacht ik, ook in die geest uit
gelaten in de Commissie R.O. - dat wij alles zullen doen om een zo scherp mogelijke kredietbewaking
te bereiken ook wat betreft de besteding van de onderdelen. Ik hoop dat deze verklaring voor de raad
aanvaardbaar is. Ook hiervan kan gezegd worden dat dat formeel altijd dient te gebeuren, maar ik geef
u de verzekering dat een gemeentelijk bestel anders werkt dan een bank. (De heer Knol: Dat lijkt mij
buiten de orde.) Ja, dat weet ik. Ik wil u er alleen op wijzen dat het geen onwil van ons is. Ik geef
een antwoord op vragen die door de heer Heidinga zijn gesteld.
Ik ben hiermee ook wel ingegaan op het verzoek om nadere informatie van de heer De Jong. Wij
hebben een nader voorstel gedaan omdat wij van mening zijn dat een aantal zaken beslist door moeten
lopen, maar er komt nadere informatie voordat de raad beslissingen neemt over het krediet voor het
verkeerscirculatieplan. Wij komen daarmee bij de raad terug.
Dan is er nog de vraag van de heer Van der Wal over het willens en wetens achter houden van in
formatie. Wij hebben natuurlijk niet willens en wetens iets achter gehouden dat u niet mocht weten. Ik
moet u zeggen - ik dacht dat dat ook uit de latere discussies duidelijk is gebleken - dat wij lange
tijd de gedachte hebben gehad dat er een weg gevonden zou kunnen worden om de heer Dirkzwager te
kunnen blijven inschakelen zodat hij dit werk kon afmaken met voldoende zekerheid voor de continuï
teit van het werk; ik wil dit nu best in het openbaar verklaren. Wij hadden vertrouwen in die situatie
en meenden dit tot een goed einde te kunnen brengen. Toen later bleek dat de positie van de heer
Dirkzwager veel wankeler was dan wij aanvankelijk dachten konden wij onze voornemens niet realise
ren. Daar hebben wij toen de consequenties uit getrokken. Er is geen sprake van willens en wetens ach
ter houden van informatie. Ik kan u de verzekering geven dat, als er iets was geweest dat beter niet di
rect in de publiciteit kon komen, wij dit wel in een besloten zitting gebracht zouden hebben.
Dan itjïnge de hear Singelsma sein hat oer it ynskeakeljen fan in oar buro. Ik bin it mei him iens
dat ek yn it Noarden buro's binne dy't kwaliteit hawwe. Ik moat sizze dat wy fan miening binne dat it
net reéel is om m.b.t. dit probleem to sizzen: Hjir kinne ek noch wol oare buro's by ynskeakele wurde;
dat sjogge wy wier net. Wy miene dat wy mei ien buro dit plan ófwurkje moatte, mar dan wol mei yn-
achtnimming fan itjinge ik sein haw yn antwurd op in fraech fan de hear Miedema dat wy intusken -
dér moatte wy net in hiel skoft mei wachtsje - echt wurkje sille oan forsterking fan de eigen ofdieling.
Wy hoopje yn de takomst mear en mear troch de eigen ofdieling dwaen litte to kinnen. It is fansels net
sa dat wy foar oare undersiken altyd buro's hawwe moatte - ik soe dat ek mei klam sizze wolle - dy't
buten Fryslan of buten it Noarden wei komme; dér is gjin sprake fan. Foar dit gefal miene wy dizze
stap sette to moatten. (De heer J. de Jong: Eén punt is mij nog niet duidelijk. Door wie geschiedt de
overname van de gegevens van het I.B.V., doet onze dienst dat?) Dat moet in onderling overleg ge
beuren; daar moet het I.B.V. aan meewerken, daar is Dwars, Heederik en Verhey bij betrokken en daar
is ook onze eigen dienst bij betrokken. (De heer J. de Jong: Dat betekent dus dat, als er ja wordt ge
zegd tegen uw voorstel, Dwars, Heederik en Verhey de opdracht krijgen de zaak voort te zetten.) Ja,
dit houdt in dat Dwars, Heederik en Verhey de opdracht krijgen het verkeersstructuurplan af te werken
- dat hebt u ook in de stukken kunnen zien - en de vooronderzoeken te doen voor het verkeerscircu
latieplan. Verder kunnen zij niet werken aan het verkeerscirculatieplan want daarvoor wordt geen geld
beschikbaar gesteld. Wij zullen ons uiterste best moeten doen om nog in de herfst bij u terug te komen
met het resultaat van het nadere overleg met de minister, een al of niet gewijzigde kredietaanvraag
en met een nadere motivering hoe het verkeerscirculatieplan zal worden uitgebouwd. Daar kan de raad
dan in volle vrijheid over beslissen. Als u dan nee zegt dan stoppen wij met het ontwikkelen van een
verkeerscirculatieplan. Wij starten dus inderdaad wel met Dwars, Heederik en Verhey; die beslissing
nemen wij nu wel want ik zie geen kans om dat anders te regelen. Ik heb niet de illusie dat ik iedereen
heb overtuigd maar ik hoop wel dat ik duidelijk ben geweest.
Omdat wij nieuwe elementen in het geding hebben gebracht zou ik u voor willen stellen niet nu
te reageren op het nadere voorstel dat het college aan de raad doet. Ik kan mij voorstellen dat u be
hoefte hebt aan fractie-overleg en daarom stel ik u voor de discussie over dit punt na de tweede pauze
voort te zetten. Stemt u daar mee in?
De Raad stemt hiermee in.
Punt 15 (bijlage no. 287).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
21
Punt 16 (bijlage no. 284).
De Voorzitter: Ik stel u voor dit voorstel tot vaststelling van een verordening, regelende het ver
voer van personen met taxi's, aan te houden tot een volgende vergadering en wel om de volgende re
den. Op 26 juli j.l. is het nieuwe boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in werking getreden; dat gaat
over de wijziging van de rechtspersoon. Dat heeft consequenties voor bepaalde artikelen van het ont
werp dat wij aan u hebben voorgelegd. De Wet AROB is per 1 juli j .1in werking getreden; ook daarmee
is nog geen rekening gehouden bij de redactie van dit ontwerp. Verder zijn er nog een aantal artikelen
die om andere redenen enige aanpassing behoeven. Het lijkt ons niet zinvol om de wijzigingen die
moeten worden aangebracht mondeling aan u voor te stellen; wij zullen die op schrift stellen. Ik hoop
dat dit voorstel in de volgende vergadering opnieuw aan de orde kan komen, maar het kan iets langer
duren. Gelukkig heeft deze zaak niet veel haast. Kunt u er mee instemmen dat wij dit voorstel aanhou
den?
De Raad stemt hiermee in.
Punt 17 (bijlage no. 285).
De heer Knol: Wij zien in dit voorstel dat het ook in de bouw mogelijk is een begroting op te
stellen die de reële werkelijkheid kan benaderen; dit even als algemene opmerking.
Wat betreft de voorwaarden t.a.v. de garantie van rente en aflossing van een bedrag van 1 ,9 mil
joen schrijft u in punt 5: "binnen vier maanden na afloop van elk boekjaar zendt het bestuur de balan
sen en de exploitatierekeningen met de terzake uitgebrachte accountantsrapporten van de complexen
garages in bij burgemeester en wethouders;". (De Voorzitter: Daar zit een fout in; "garages" moet "wo
ningen" zijn. Ik had dat bij hét aan de orde stellen van het punt even moeten zeggen.) Dat punt is dan
opge I ost
Verder zou ik graag van u willen weten of u met de genoemde accountantsrapporten rapporten van
registeraccountants met een goedkeurende verklaring bedoelt. Of laat u dat in het midden?
Wat betreft die termijn van vier maanden na afloop van het boekjaar vind ik dat dat wel erg kort
is; normaal gesproken - dat wordt ook in de Wet op de Jaarrekeningen geregeld - is de termijn binnen
z3s maanden na afloop van het boekjaar. Misschien kunt u dat ook nog eens bekijken.
De heer Eijgelaar (weth.): Het is inderdaad zo dat wij aan het bestuur meegedeeld hebben dat
wij voor de controle een registeraccountant verlangen. Het bestuur heeft, dacht ik, de toezegging ge
daan dat men inderdaad voor de controle van de jaarstukken en voor de rapportage een registeraccoun
tant zal inschakelen.
Ik ben het met de heer Knol eens dat de periode van vier maanden wel erg kort is. Toch is het de
bedoeling daar wel naar te streven bij de woningbouwcorporaties met hun verslaggeving. Ook daar
loopt het wel eens uit de hand, maar ik geloof dat wij toch maar moeten proberen om die vier maanden
vol te houden. Wij zullen er op aandringen dat dat ook gerealiseerd wordt, (De heer Knol: U zou dat
misschien nader kunnen preciseren via punt 11 U bedoelt die kwestie van de registeraccountant? (De
heer Knol: Ja, dat lijkt mij wel verstandig.) Het is zo dat wij dat inderdaad kunnen doen als onver
hoopt zou blijken dat het bestuur met een voordracht zou komen van een niet-registeraccountant; dan
zouden wij het alsnog kunnen doen door met een beroep op punt 11 van de overeenkomst te stellen dat
wij vinden dat een registeraccountant toch wel het meest gewenst is. Wij komen daar waarschijnlijk in
de nabije toekomst met de woningbouwcorporaties ook wel op terug.
De Voorzitter: In punt 5 wordt dus het woord "garages" gewijzigd in "woningen".
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de door de
voorzitter genoemde correctie.
Punt 18 (bijlage no. 285).
De heer Knol: Het gaat om hetzelfde als bij het vorige punt aan de orde was, n.l. de termijn van
vier maanden, maar dan in een ander kader. Wat is n.l. het geval. Bij het afsluiten van de jaarrekening
van elke woningbouwcorporatie is men afhankelijk van gegevens die van de gemeente moeten komen.
Mij is bij herhaling gebleken dat de gemeente niet snel de benodigde gegevens voor het afsluiten van
de jaarrekening kan geven. De termijn van vier maanden die hier genoemd wordt is gewoon niet haal-
i ■"li