22 baar voor een woningbouwcorporatie. Dat is het eerste puntje. Het tweede punt is dit. Het is normaal dat wat informatie wordt gegeven over de instelling die de garantie vraagt. Ik neem aan dat er wel statuten zijn bij Leeuwarden-Leeuwarderadeel en ik neem ook aan dat er wel een jaarrekening is van recente datum. Dat zijn van die informaties die gewoon nodig zijn om een garantieverlening goed te kunnen beoordelen. Ik wil dus graag dat in het vervolg dat soort stukken ter inzage worden gelegd. Wat betreft de registeraccountant geldt hetzelfde als wat ik bij het vorige punt heb gezegd. De heer Eijgelaar (weth.): Wat de registeraccountant betreft geldt wat mij betreft ook hetzelfde als bij het vorige punt. Zoals u weet is de minister bezig nieuwe richtlijnen vast te stellen voor de ver houding tussen corporaties en gemeente; daarbij wordt ook deze zaak nader bekeken. Dat de minister de eis zal stellen dat een registeraccountant de jaarstukken controleert en verslag moet uitbrengen is niet waarschijnlijk. Wij zouden eventueel in overleg met de corporaties, ook weer op grond van punt 11 van de overeenkomst, wel nadere maatregelen kunnen nemen. Het is inderdaad wel mogelijk om het laatste jaarverslag van de betreffende corporatie bij een kredietaanvraag ter inzage te leggen zodat de raad er een beter zicht op heeft, hoewel deze jaarstuk ken ook anders wel voor raadsleden ter inzage zijn. Ook hier is een periode van vier maanden in het geding. De heer Knol zegt dat de gemeente zelf vaak vrij laat met de gegevens komt. De meeste woningbouwcorporaties zijn, dacht ik, wel zo goed ge- equipeerd dat zij zelf bij benadering weten wat ze per 31 oktober te vorderen hebben. Het is zo dat wij de laatste paar jaar ook de woningbouwcorporaties mededeling doen van een bedrag dat bij benadering aangeeft wat zij kunnen verwachten; dat is dan ongeveer een 90% dat vrijwel zeker is. Dus zouden om die 10% waarschijnlijk de jaarstukken wel afgesloten kunnen worden; in de loop van het volgende jaar zou dan een bijstelling plaats kunnen vinden. Ik geef echter toe dat ook dan nog een periode van vier maanden erg kort is, omdat wij pas officieel per 31 oktober de gegevens van het ministerie krijgen. Het verdient misschien overweging om er in de toekomst inderdaad zes maanden van te maken. Ik vind dat dat in het overleg tussen b. en w. en de corporaties een keer aan de orde moet komen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 18a (bijlage no. 300). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 19 (bijlage no. 291 De heer Buising: Ik wil niet praten over de manier waarop u denkt de vochtverschijnselen te lijf te gaan. Wat mijn fractie u bij deze wil doen weten is dat zij het niet eens is met de laatste alinea van de raadsbrief. Mijn fractie staat op het standpunt dat elke aan de raad gerichte brief, zelfs al gaat die over vochtverschi jnselen, ook door de raad behoort te worden beantwoord. Mijn fractie is er dus tegen dat dergelijke brieven ter afdoening in handen van het college worden gesteld. De Voorzitter. Ik lok niet vaak een discussie uit, maar ik zou nu toch wel graag van de andere fracties willen weten hoe zij over deze zaak denken; dit is helemaal geen prestigekwestie. Het is voor ons de moeite wel waard even de mening van de anderen te horen. De heer J. de Jong: Na alles wat er in het verleden over deze zaak is besproken geloof ik dat de opmerking van de heer Buising wel juist is. Er wordt al jaren gediscussieerd over de zaak van de Vale- riusstraatMisschien bespoedigt het de zaak als ook de raad hierbij ingeschakeld blijft. De hear Miedema: Ik leau dat de hear Buising folslein gelyk hat. Ik soe foarstelle wolle it to hol den sa't it wie. Dizze brieven komme op de meidiel ingenlist en ik tocht dat de ried dan mdnsk genóch wie om der neat oer to sizzen. De Voorzitter: Ik heb al gezegd dat het voor ons helemaal geen prestigekwestie is. Als de raad er zo over denkt dan trekken wij punt 2 van het voorstel in en blijft de oude situatie gehandhaafd. (De hear Singelsma: Jo hawwe my net de kans jown der hwat fan to sizzen.) Ik seach jo al rizen en ik tocht: Dy is it der ek mei iens. De hear Van der Wal is it meast mei sokke dingen ek wol iens dus ik wist it al. (De hear Singelsma: Wy binne iepen boeken.) Krekt. 23 Wij hebben 2 voorstellen gedaan. Over het eerste punt zullen wij nu een beslissing nemen, het tweede punt trekken wij in. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gecorrigeerde voorstel van b. en w. Punten 20 en 21 (bijlagen nos. 279 en 294). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 22 (bijlage no. 296). De heer Bouma: Het is met enige schroom dat ik bij dit punt het woord vraag namens een deel van mijn fractie. U zult zich wel voor kunnen stellen dat het altijd een beetje een moeilijke kwestie is om woorden van afkeuring over een dergelijk voorstel uit te spreken omdat het gaat om een sociale voor ziening. Ik wil dan ook met nadruk stellen dat wat ons betreft alles mag en moet worden gedaan om sociale voorzieningen voor langdurig werklozen en gehandicapten uit te breiden wanneer het om zin volle voorzieningen gaat. Een deel van mijn fractie meent dat het laatste bij dit punt moet worden be twijfeld. Wat is n.l. het geval. De raadsbrief begint met te stellen dat er rekening is gehouden met het stichten van een A.R.A. Die A.R.A. zou volgens een ambtelijke nota die bij de stukken lag samen met een uitbreiding van het Administratief Centrum ongeveer 1 ,25 miljoen moeten kosten; dat is een ra ming. Daarnaast spreekt de raadsbrief nog over uitbreiding van de D.S.W. voor zover het de handar beiders betreft en die uitbreiding raamt men op ongeveer 1 miljoen. De totale raming beslaat dus al ongeveer 2,25 miljoen. Nu kan er gezegd worden: Wij vragen A.C.W.-subsidie en het ministerie zal wel subsidiëren. Maar als het gaat om een voorziening die 2,25 miljoen gaat kosten vinden wij dat je dan toch wel eens even naar de reden en naar het resultaat moet kijken. Als wij dan zien dat deze A.R.A. wordt ingesteld met het accent op de hoofdarbeiders en tegelijkertijd wordt gezegd dat het Ad ministratief Centrum wordt uitgebreid dan zijn wij bang dat wij dit bedrag uitgeven voor een doel waar mee wij het eigenlijke doel voorbij schieten. Als je mensen naar de A.R.A. stuurt dan moet je, dacht ik, voorop stellen dat geprobeerd moet worden deze mensen weer in het particuliere bedrijfsleven terug te brengen. De D.S.W. heeft aangetoond dat hij met zijn eigen testafdeling voldoende mensen kan aantrek ken en plaatsen. Immers, er is geen plaatsingsmogelijkheid meer, er moet uitbreiding komen. Ik dacht dat het Administratief Centrum dat ook wel kon. Waarom er dan toch een A.R.A. moet komen is mij niet duidelijk. Nogmaals, het zou een ding van belang zijn als je op die A.R.A. mensen kon testen en trai nen om hen daarna in het particuliere bedrijfsleven terug te brengen. Gezien ook het grote aantal werklozen - meer dan 200.000 - en de enorme moeite die de regering en m.n. minister Boersma zich getroosten om hier iets aan te doen en gezien ook het feit dat dit nauwelijks effect sorteert zien wij niet hoe een A.R.A. hier plotseling verbetering in zou kunnen brengen bij deze grote werkloosheid in de administratieve beroepen. Het is immers zo dat juist in de "white collar" sector de werkloosheid m.n. onder de schoolverlaters en de jeugd enorm groot is. Wij zijn dan ook bang dat wij met een A.R.A. deze mensen, die al een grote teleurstelling hebben moeten slikken en hebben moeten verwerken dat zij langdurig werkloos zijn of omdat zij ernstig ziek zijn geweest, een handicap hebben opgelopen en door die handicap hun werk hebben verloren en langdurig arbeidsongeschikt zijn, opnieuw teleur zul len stellen. Deze mensen zouden wij - mag ik het met alle respect een beetje populair zeggen - dan oppeppen om hen weer in het bedrijfsleven terug te kunnen brengen door hen enkele weken naar de A.R.A. te laten gaan; dan zijn ze klaar op de A.R.A. en wat resteert? De D.S.W. of het Administratief Centrum. Want waar moet je met deze mensen heen in het particuliere bedrijfsleven? Ik zou dan ook graag gezien hebben - dat zou wellicht mijn stelling hebben bewezen - dat wij t.a.v. de doorstro ming via de A.R.A. naar het bedrijfsleven van omliggende provincies cijfers hadden gekregen. Ik ge loof dat wij dan - dat is mijn ervaring - tot de ontdekking zouden zijn gekomen dat een heel klein percentage van de mensen die naar een A.R.A. gaan doorstromen naar het particuliere bedrijfsleven en dat het grootste percentage daar niet weer terug komt. En ook al stromen ze door naar het particuliere bedrijfsleven dan nog gebeurt het vaak dat zij het eerst weer op straat staan als er maar het minste of geringste gebeurt. Ik ben bang dat ze vaak bij marginale bedrijven terecht komen of dat ze, wanneer ze na enige tijd het minimum loon zouden moeten gaan verdienen, opzij worden gezet voor iemand anders. Kortom, het blijft een heel kwetsbare zaak. Nu bestaat er wel een regeling dat ieder bedrijf met boven de zoveel werknemers een bepaald aantal invaliden in dienst moet nemen, maar aangezien hier geen sanctie aan verbonden is sorteert die maatregel geen enkel effect. Even terugkomend op de raadsbrief nog het volgende. Dat de D.S.W. met ruimtegebrek kampt kan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 12