Sub H.
De brieven worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub I.
De hear Jansma: Even in opmerking foarof. Doe't ik freed op'e Lêskeamer graech it rapport yn de
nije foarm ynsjen woe doe lei it der net; fan'e moarn wie it der noch net. Ik haw fia de siktarij de tekst
wol krigen, der wiene hja hiel flot mei, mar ik woe even opmerke dat it der eins wol hearde to lizzen
en dat it der ek lizzen bliuwe moat; hoe't it fordwoun is wit ik fansels net. (De Foarsitter: It is al krekt
sa as mei it skilderij.) Der is fansels wol forskil yn wearde. (De heer Schaafsma: Dank u.) (Stem: Waf
heeft meer waarde?) It skilderij, hwanf fan it rapport binne mear eksimplaren en fan it skilderij mar
ien.
Om even ta de saek werom to kommen, us tank oan it kolleezje dat de moasje, hoewol net oer-
nommen, dochs yn it oerliz mei de oaren sa goed yn de oerienkomst ta utdrukking kommen is. Ik tocht
dat der noch in lytse typfout yn sief under punt 6 fan de nije gearstelling. Yn punt 6.6 stiet earne: „een
aangelegenheid als onder 6.4 bedoeld" My tinkt dat der yn pleats fan „6.4" stean moat „6.5"hwant
6.4 slacht hjir eins net op. Dit is lykwols in bykomstichheit.
De Voorzitter: Ik wil graag even iets zeggen over het feit dat het stuk zoek was. Wij betreuren dat.
Wij hebben het ook geconstateerd n.a.v. uw verzoek. De secretaris en ik hebben er vanmorgen een dis
cussie over gehad. Dit stuk is gewoon zoek geraakt. Wij hebben de indruk dat iemand hef zo interessant
vond dat hij hef mee heeft genomen. Dat is echter nooit te reconstrueren. U hebt het gelukkig intussen
toch in kunnen zien. Hef is jammer dat het er niet lag, maar wij hadden hef niet weggelaten. Wij heb
ben niet kunnen achterhalen hoe het verdwenen is.
Misschien wil wethDe Vries nog iets zeggen over de kwestie zelf? (De heer De Vries (wefh.):
Nee, dit behoort niet meer tot mijn portefeuille.) Dat is ook zo, die vergissing zal ik nog wel eens ma
ken. Mijnheer Schaafsma, hebt u nog aanleiding hierop in te gaan? (De heer Schaafsma (weth.): Nee.)
Het rapport wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub J.
De brief, het besluit en de mededeling worden voor kennisgeving aangenomen.
Punten 4 t.e.m. 13 (bijlagen nos. 277, 282, 281 278, 280, 288, 283, 293, 290 en 289).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 14 (bijlage no. 295)
De heer Geerts: In de raadsbrief wordt niet ingegaan op de gang van zaken m.b.t. het I.B.V., er
wordt alleen verwezen naar stukken die niet openbaar zijn en wij dachten dat hef toch wel zinvol was
dat voor een goede informatie van een ieder over het hoe en waarom een korte uiteenzetting in de
raadsbrief zou zijn opgenomen. Met betrekking tot deze zaak leven ook bij onze fractie vragen. Hoe
gaat het met de afwikkeling met hef I.B.V., zijn van de kant van het I.B-V- nog claims te verwachten
of zal, andersom, de gemeente nog een claim indienen bij het I.B.V. of tegen het I.B-V-b.v. wegens
wanprestatie?
Het is al met al duidelijk dat de plannenmakerij al zeer veel geld gekost heeft en, als dit voorstel
door zou gaan, ook nog zeer veel geld zal gaan kosten. Bij de discussie hebben wij ons toch wel afge
vraagd of dat nodig is. Misschien is het nuttig om even een klein stukje geschiedenis te geven. De mi
nister is begonnen met als eis een verkeers- en vervoersplan te stellen voor subsidiè'ring van tekorten
van het openbaar vervoer en bijdragen van Economische Zaken aan infrastructurele werken. Dat was
dan een eis die gesteld werd voor steden boven de l 00.000 inwoners en wat dat betreft was Leeuwarden
dus al overijverig. Maar die zaak evolueerde, zeer waarschijnlijk ook door de ervaringen die opgedaan
zijn met het werken met een verkeerscirculatieplan in andere steden. Het kwam er op neer dat de voor
waarden verminderden, afgezwakt werden en in dit licht is er bij ons de vraag opgekomen of de eis van
een verkeerscirculatieplan een keiharde eis is of dat, ook gezien de voorgeschiedenis van dit geheel in
Leeuwarden en de grote hoeveelheid geld die hef al gekost heeft, ook op een andere wijze gewerkt kan
5
worden met behulp van de gegevens waarover wij nu kunnen beschikken. Ik beschik over indicaties dat
het wel eens zo zou kunnen zijn dat wij met minder dan een verkeerscirculatieplan ook de zaken die ik
net genoemd heb gesubsidieerd zouden kunnen krijgen. Er komt nog wat bij. Waf zijn de ervaringen in
andere steden met een verkeerscirculatieplan, is het een nuttig plan, brengt het zijn geld op? Of
is er misschien reden om alleen of samen met andere gemeenten die aan deze eis moeten voldoen, b.v.
via de V-N.G., eens over deze voorwaarde te gaan praten met de minister? Onzekerheid over de
hoogte van hef bedrag en het feit dat wij elke tien jaar weer moeten zit onze fractie het meest dwars.
Bij de discussies binnen onze fractie kwam naar voren dat wij soms uitgebreid praten en afwegen of wij
2.000,in een van de zachtere sectoren beschikbaar moeten stellen en dat wij in dit geval zonder
voldoende zekerheden een krediet van ƒ480.000,beschikbaar stellen. Die onzekerheden zijn na
tuurlijk wel logisch, die komen voort uit een aantal factoren die je deels wel en deels niet in de hand
hebt. Ten eerste de kosten van overdracht van gegevens van hef l-B-V-, te vertalen als: Zijn deze ge
gevens goed of slecht interpreteerbaar en in een computerprogram te verwerken? Onbekende kosten
voor de inspraak is ook een onzekere factor. Maar waf bij mijn fractie het zwaarst weegt: Heeft het
geraamde bedrag van 265.000,voldoende betrouwbaarheidsgehalte of gaan wij door de r.v.o.i. -
dat is die regeling van de verhouding tussen opdrachtgever en adviserend ingenieur - net als bij het
I.B-V- de mist in omdat hef reële aantal te verrekenen uren veel groter wordt dan begroot is? Tussen
haakjes: Een betere controle op dit punt op het I .B.Vvan gemeentezi jde was misschien wel op zi jn
plaats geweest. Is hef inderdaad niet mogelijk op een andere wijze een bureau in de arm te nemen als
wij al een bureau in de arm moeten nemen? Kan zo'n bureau een dergelijk karwei b.v. niet aannemen?
Er bestaat bij ons begrip voor hef feit dat eerstgenoemde onzekerheden niet duidelijk aan te geven zijn.
Waf de kosten van overdracht betreft hangt het er van af hoe het I.B.V. de zaak achter gelaten heeft
en zolang wij zelf geen model voor inspraak hebben vastgesteld is het een moeilijke zaak om een be
drag vast te stellen voor de kosten van die inspraak. Maar de onzekerheid over hef derde punt - over
de hoogte van het bedrag en wat wij in de toekomst nog te verwachten hebben - is onze fractie eigen
lijk te groot. Daarom overwegen wij aanhouding van hef voorstel te vragen tot aan de volgende voor
waarden is voldaan. Hef college zou met de minister in overleg kunnen treden over een goedkopere
wijze van planopzet, zodanig dat de consequenties voor subsidiëring niet op ons terug slaan, dat wij
dus toch mogelijkheden hebben hef tekort op het openbaar vervoer en de infrastructurele werken gesub
sidieerd te krijgen. In de tweede plaats wil onze fractie het voorstel graag aanhouden tot er meer zeker
heid verschaft kan worden over het totaal der kosten en dan ligt de nadruk vooral op het woord zeker
heid. Wel willen wij graag weten wat naar uw mening de gevolgen zijn van uitstel op korte en langere
termijn. Het zou kunnen zijn dat wij in de knoei komen met de subsidiëring of b.v. met de binnenstads
plannen als wij de zaak uitstellen. Misschien is echter enig uitstel toch mogelijk. Ik wil in dit geval
graag suggereren het in tijd uit elkaar halen van de procedures van hef verkeersstructuurplan en het
verkeerscirculatieplan, eventueel met de mogelijkheid dat laatste, hef verkeerscirculatieplan, niet
uit te voeren.
Overigens, als wij al met een bureau in zee moeten dan lijkt hef door u voorgestelde bureau de
meeste garanties te bieden voor een deskundig uitgevoerd onderzoek en tegen het weer een buil vallen
zoals wij dat - ik mag dat nu wel concluderen - met hef I.B.V. gedaan hebben.
Ik wil graag even samenvatten wat ik bedoeld heb. Onze fractie overweegt aanhouding van hef
voorstel te vragen totdat met meer zekerheid iets over de kosten te zeggen is en totdat u met de minis
ter in overleg bent getreden - als college van Leeuwarden of samen met andere gemeenten via de
V.N.G. - over een goedkopere planopzet die toch voldoende basis zou zijn voor subsidiëring. Wij
hebben al vaker betoogd dat wij voor onderzoek zijn voordat werken worden uitgevoerd, maar het
punt is nu dat de kosten voor onderzoek onevenredig groot dreigen te worden.
De hear Miedema: Om mar mei if leste to bigjinnen, ds fraksje is foar dit foorstelIk wol graech
mofivearje hwerom ds fraksje foar it foorstel fan b. en w. sfimme silYn if foarste plak is it sa dat de
minister op dit momint foar de takenning fan subsydzjes foar ynfrastrukturele wurken en foar subsidiear-
ring fan buslijnen noch freget om in forkears- en forfiersstudzjemar dat hy wierskynlik foar subsydzje
foar de rehabilitaesje fan de binnenstêd ek in forkearssirkulaesjeplan freegje sil. Dizze twa punten bin
ne beide op himsels al foldwaende om foar dit foorstel to wezen. Mar der is mear. Der is nochal hwat
jild bistege oan dit plan. Wy binne der yndertiid akkoart mei gien omt de minister dit plan frege en ek
om in bipaelde underbou to hawwen foar de bislissingen dy't wy op forkearstechnysk gebief nimme
moatfe. Wy miene dat wy dit noch nedich hawwe.
Ik lit op dit momint mei sin it I .B.V. der buten; if kol leezje haf oer dizze saek oerliz hawn mei de
Kommisje R.O. foar't der ofskied fan dat buro naem waerd. Wy hawwe op dit stuit gjin reden der op
werom to kommen. Wy hawwe der op dit momint allinne bihoefte oan de situaesje fan nou to bisjen.