6 De soarch om ütstel, in oar buro, in oare wurkwize en in eigen tsjinst - ik neam mar in oantal moog- likheden op - halde allegearre yn dat wy yn de tiid fierder komme. Dat haldt it gefaer yn dat de ün- dersiken dy't it I.B.V. dien hat en de gegevens dy't op dit momint oerdroegen wurde oan Dwars, Heede- rik en Verhey oan wearde forlieze. De tastan foroaret fan jier ta jier, de gegevens dy't jo hawwe drige al foraldere to wêzen op it momint dat it rapport klear komt. As jo nou ek noch tidens de rit mei nije undersiken bigjinne wurdt de kans noch greater dat wy straks mei in rapport komme to sitten dat basear- re is op foraldere gegevens. Wy soene der fan us kant earder by it kolleezje op oan dringe wol Ie om nei't it rapport binnenkommen is sa gau mooglik bislissingen to nimmen oangeande dit rapport en it to fortalen yn biliedsmaetregels. Dan kinne wy sizze: Wy hawwe net allinne dat rapport omt de minister it freget, mar wy kinne der by üs bilied ek gebruk fan meitsje. Ik tocht dat dat ek fan us frege waerd. Mar dan sille wy wol fluch wurkje moatte op it momint dat it rapport der is hwant oars is it reéel to sizzen: Wy dogge dit nou wol mar de gegevens dy't forwurke binne yn it rapport binne 3 jier aid troch alle mooglike swierrichheden, doe hat it 2 jier yn de kast lein en is der 2 jier oan doktere. Ik tocht dat fluch wurkje in ding fan great bilang wie. Dan in opmerking fan hwat oare aerd. Der is by de tarieding fan dit stik ek praet oer de fraech oft wy Dwars, Heederik en Verhey hawwe moatte. Kin de eigen tsjinst it net dwaen? Ik haw der dochs wol bihoefte oan op dat punt in inkele opmerking to meitsjen. Dizze saek hat ek yn üs fraksje in punt fan oerweging west, wy hawwe - dat mei de ried bést witte - der nochal hwat tiid oan bistege. Ut- einliks hat üs fraksje it stanpunt ynnommen dat wy akkoart geane mei Dwars, Heederik en Verhey, mar dat wy it kolleezje wol forsykje by de fierdere Ontwikkeling - wy moatte üs wier net foorstel Ie dat dit it léste foorstel is; as dit ófroun is en wy binne in pear jier fierder en der moat wer hwat barre dan moat der earst wer ündersyk dien wurde hwant dit is in saek dy't nea stil stiet mar altiten troch giet - ris to bisjen oft der net in greater persintaezje fan it wurk troch de eigen minsken dien wurde kin en in lytser persintaezje troch in buro fan buten. Wy tinke hjirby byg. ek oan de ófdieling Forkearskunde fan de h.t.s., staezje rinnen en sa. Koartom, bisjoch it hiele kompleks ris. Us fraksje mient lykwols op dit momint dat wy net de kant üt moatte dat de hiele stüdzje en hwat dér by heart oan de eigen tsjinst opdroegen wurde moat. Dit soarte spesialistyske buro's hawwe troch de wurksumheden dy't hja op for- skillende plakken dien hawwe in sadanige erfaring dat üs eigen tsjinst dér yn't earst oan net oan ta kom me kin. Wy soene der miskien, as it kolleezje dat foarstelt, wol foar fiele om in greater persintaezje troch de eigen tsjinst dwaen to litten, mar wy wolle it net hielendal troch de eigen tsjinst dien hawwe. Om it noch even koart to rekapitulearjen, wy binne foar it foorstel om de redenen dy't ik neamd haw en wy soene it kolleezje forsykje wolle om foar de fierdere gong fan saken - dat hoecht net hjoed of moarn - ris to bisjen oft der net in greater part fan it wurk troch de eigen tsjinst dien wurde kin. De heer J. de Jong: Wij hebben vanavond weer een raadsbrief voor ons liggen waarmee - dat komt zo nu en dan voor - voorzichtig gehandeld moet worden om de vuile was niet op tafel te krijgen. Ik begin met deze opmerking omdat ik wil stellen dat dit niet de eerste keer is dat wij over deze zaak in deze raad praten. Er is in het verleden - in 1973 bij de algemene beschouwingen en ook in 1974 - vanuit de raad zowel van de zijde van de P.v.d.A. als van onze kant benadrukt dat wij een andere weg in moesten slaan met adviseurs die wij van buiten af aantrokken. Ik meen dat daar zelfs een motie- Vel lenga over is geweest die ik mee-ondertekend heb; wij hebben toen niet kunnen bewerkstelligen dat de raad er achter ging staan. Ik wil het college geen verwijten maken, want ik geloof dat de hele raad het verwijt treft dat wij er op dit moment zo voor staan. Wij staan hier voor een onverkwikkelijke zaak. Deze zaak heeft al veel geld gekost. Wij hebben er ellenlange besprekingen over gevoerd en vele commissies hebben er zich over gebogen en er veel tijd aan gegeven. Het resultaat is dat wi'pop dit moment niet een spier op tafel hebben, maar dat het ons wel ontzettend veel geld heeft gekost en dat wij zelfs, als ik goed ben ingelicht, betaald hebben terwijl wij nog niets hadden, de ene declara tie na de andere totdat op een bepaald moment de rode vlag in top kwam en er gezegd werd: Hoe komt het nu eigenlijk? En toen stonden wij voor het feit. U hebt er toen terecht een streep onder gezet. U komt nu met een voorstel - dat is ook vrij logisch - om een ander en ik dacht een in den lande zeer goed aangeschreven staand bureau in te schakelen om deze zaak af te maken. Wij hebben in de Com missie R.O. gehoord hoe een van de vertegenwoordigers van het bureau deze zaak heeft voorgelegd; degenen die dit hebben aangehoord hebben er, dacht ik, wel vertrouwen in gekregen. Maar dit alles neemt niet weg dat hier weer een kostenopzet is gemaakt met een p.m.-post en je weet niet waar je aan toe bent. Met alle respect voor de voortvarendheid en de grote zorg waarmee het college heeft gewerkt geloof ik toch dat de heer Geerts volkomen gelijk heeft wanneer hij vraagt om meer gegevens, om meer vastigheid, om meer inhoud wat betreft de kosten. Ik zou het verhaal nog heel lang kunnen maken door nog een aantal punten aan te tippen, maar er is al zoveel over gesproken dat ik dat niet nodig vind. Ik dacht dat iedereen wel weet waar het om gaat. Ik wil nu eerst even afwachten hoe het 7 college reageert. Ik wil u echter wel zeggen dat, mocht de P.v.d.A. met een motie komen, ik die mo tie om eerst meer gegevens te krijgen zeer zeker zal ondersteunen. De heer Van der Wal: Iedere keer als er problemen rond het verkeers- en vervoersbeleid in deze raad ter sprake kwamen heeft een minderheid van deze raad, waartoe ook mijn fractie behoorde, ge waarschuwd tegen de gevolgde methode bij en de buitensporige kosten van het maken van een verkeers- en vervoersplan voor deze gemeente. Voorstellen die de bedoeling hadden voor minder geld een beter hanteerbaar verkeersplan te verkrijgen werden zonder pardon door de grote meerderheid van deze raad van de tafel geveegd. Tot in maart van dit jaar werd m.n. door het college volgehouden dat er een ver keers- en vervoersstructuurplan moest en zou komen. Uitspraken als zou het hier om een bodemloze put gaan omdat adviesbureaus steeds weer adviseren om nieuwe adviezen te vragen vonden geen gehoor evenmin als de twijfel die ook al in maart j.l. over de reputatie van het bureau in kwestie werd uitge sproken. De raad moest zich vooral niet van de inhoud van het rapport laten afleiden. De meerderheid van de raad heeft zich inderdaad louter bezig gehouden met het aannemen van allerlei halfslachtige moties, moties die ondertussen door de verkeerstechnocraten naar eigen goeddunken zijn geïnterpre teerd. Ondanks alle verzekeringen die het college de raad heeft gedaan is gebleken dat het project zowel financieel als inhoudelijk gierend uit de hand is gelopen. Alleen al het I.B.V. zou nog minstens 3? ton extra nodig hebben boven het thans beschikbare krediet van dik 8 ton; ziedaar de bodemloze put. Zeer terecht is er dan ook gekapt met dit verkeersbureau. Ondertussen is ook gebleken dat voor steden beneden de 100.000 inwoners zo'n lange termijn-verkeersstructuurplan niet langer een vereiste is, zelfs nooit geweest is, maar dat er nu een verkeerscirculatieplan voor 5 jaar moet worden opge steld. Daar zitten wij dan als gemeente met de gebakken peren, met een nog lang niet gereed struc tuurplan dat al 8 ton heeft gekost en dat achteraf niet nodig blijkt te zijn omdat behalve een enkel lastig raadslid al eerder nu ook de verkeersdeskundigen zelf tot het inzicht komen dat het opstellen van gedetailleerde eindplannen weinig zinvol is, getuige een nota van zo'n verkeersdeskundige die bij de stukken ter inzage lag. Uit de vertrouwelijke nota van V.O.W. d.d. 23 mei 1976 blijkt overigens dat er binnen het ge meentelijk apparaat reeds in januari 1976 informaties waren dat er moeilijkheden dreigden met het I.B.V. Ondanks vragen in die richting van m.n. de heer Singelsma zijn deze informaties niet voor of tijdens de behandeling van het verkeersplan op 15 maart j.l. aan de raad verstrekt. Ik vind dat een onverteerbare zaak voor een een zichzelf respecterende gemeenteraad. Het eventuele argument van het college dat dit is gebeurd om de behandeling van het concept-verkeers- en vervoersplan niet te vertroebelen is in hoge mate betuttelend en minachtend voor de raad en daardoor voor ons in ieder geval onaanvaardbaar. Ik verlang dan ook een duidelijke verklaring van het college waarom niet in een veel eerder stadium de raad is ingelicht over de moeilijkheden die zijn ontstaan bij het gereed komen van het verkeers- en vervoersplan. Hoe komen wij nu uit dit moeras en in hoeverre hebben wij lering getrokken uit dit dra ma? Een gewaarschuwd man telt voor twee, luidt het gezegde, maar kennelijk gaat dat niet op voor het college van b. en w. want dat stelt even zo vrolijk voor om voorshands maar weer een klein half miljoen te steken in een nieuwe bodemloze put en weer een ander verkeersbureau er bij te betrekken. Nu moet ik zeggen dat de indruk die de vertegenwoordiger van het uitgenodigde bureau op mij heeft gemaakt tijdens de ondervraging in de Commissie R.O. heel wat beter was en meer bij de tijd dan die van de verkeersdeskundigen van het I.B.V. en de gemeente samen. Het is trouwens eigenaardig te be merken hoe snel de "rise and fall" van een verkeersdeskundige "superstar" verloopt. In maart j.l. is hij nog "onze verkeerstopdeskundige nog geen halfjaar later wordt hij betiteld als "snuiter" en dan niet door de eerste de beste van ons college. Het college stelt dus voor om onverdroten door te gaan op deze heilloze weg door een nieuw verkeersbureau uit de randstad in te huren. Vooropgesteld dat er een verkeerscirculatieplan moet komen - de heer Geerts heeft daar al op geduid, ik zou dat ook graag nader onderzocht willen zien - vragen wij ons af of er geen andere mogelijkheden zijn. Die zijn er, een viertal zelfs; ze staan genoemd in het ter inzage gelegde advies van de directeur Open bare Werken. Mogelijkheid 1 voltooien door het I.B.V.; die valt natuurlijk meteen af. Mogelijkheid 2 echter, voltooiing door de D.S.O. op eigen kracht, biedt op wat langere termijn perspectieven. Immers, uit de besprekingen in de Commissie R.O. is wel gebleken dat wij er op moeten rekenen dat wij zeer regelmatig grote bedragen dienen te steken in het aanpassen van het verkeers- en vervoersbeleid en het maken van verkeerscirculatieplannen. Mijn vraag is dan: Waarom kopen wij die know how zelf niet in als wij toch keer op keer komen te staan voor langlopende plannen? Ook dit plan duurt maar even 16 maanden; wij kunnen op zijn vroegst na het najaar starten want dan zijn de aanvullende tellingen ge weest, dan duurt het nog eens 16 maanden, dus zijn wij dan in ieder geval 2 jaar verder. Zo'n plan geldt 5 jaar. Na die 2 jaar - als de raad tenminste niet lastig wordt en de inspraakprocedure gladjes verloopt - kan het plan worden vastgesteld maar dan moeten wij weer opnieuw beginnen. Dus waarom

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 4