12
is waarmee wij kunnen volstaan. Ik doe dan ook een beroep op de raad om hier nu mee akkoord te gaan
en niet weer opnieuw overleg te plegen dat al is geweest maar dan met mijn toezegging dat wij - ik
hoop in overleg met u, m.n. met de Commissie R.O. die hier stellig weer mee geconfronteerd wordt -
de vinger aan de pols zullen houden en niet zullen schromen opnieuw overleg te plegen, eventueel met
de minister persoonlijk.
Dan een ander algemeen facet. De heer Geerts heeft gevraagd of de beslissing niet een bepaalde
spanne tijds kan worden uitgesteld. Ik ontraad u dit met klem, want er is al een achterstand ontstaan
door de problemen met het I.B.V. Het werk gaat haken. Er zijn verschillende projectgroepen die straks
niet verder kunnen als wij geen verdere lijnen gaan aangeven. Die lijnen moeten komen uit het struc
tuurschema op het terrein van de verkeersproblematiek. Een aantal lijnen hebben wij getrokken. Wij
hebben - wij merken bij de gesprekken in Den Haag dat dat zijn revenuen oplevert - al een struc
tuurplan voor de binnenstad; dat is een stuk beleid dat de raad heeft vastgesteld. Op grond daarvan
kunnen wij onze problemen al voor een belangrijk deel verdedigen. Wij hebben ook een volgend be
leidsstuk maar dat is nog een onvoldragen vrucht - zo zou ik dat willen noemen - en dat is de pré
nota. Ook daarin staan natuurlijk al allerlei nader uitgewerkte lijnen, maar het gaat er om daar een
vervolg op te krijgen. De prénota was het voorspel om verdere beleidslijnen te kunnen trekken. Ik ben
het eens met de heer Miedema die opmerkte dat wij - zodra dat document er is - niet moeten aarze
len om zo snel mogelijk tot volgende beleidsbeslissingen te komen binnen het kader waarvan wij zelf
verder kunnen werken en overleg kunnen plegen met provinciale en rijksinstanties. Ik ben het daar
hartgrondig mee eens. Ook dan - wij zullen er hard aan werken - zullen wij stellig een beroep op de
raad doen om tot beslissingen, welke dan ook, te komen. Deze zelfde discussie hebben wij gehad -
ook dat was een grote worsteling - bij de vaststelling van het structuurplan voor de binnenstad. Ook
toen is er herhaaldelijk in de discussie, als wij het op bepaalde punten niet eens konden worden en
aangedrongen werd op uitstel, van deze zijde van de tafel gezegd: Neem beslissingen, welke dan ook;
beslissingen nemen is vaak heel moeilijk, maar neem beslissingen anders kunnen wij niet verder. Geluk
kig heeft de raad dat toen ook gedaan. Voor dat zelfde komen wij straks weer te staan als het structuur
schema voor het verkeer moet worden vastgesteld. In die context gaan wij dan met elkaar werken aan
het verkeerscirculatieplan en daar slaat mijn opmerking m.n. op dat wij er nauwlettend op toe zullen
moeten zien dat men niet meer van ons vraagt dan redelijk en zinnig is. Ik geef u dit als algemene filo
sofie m.b.t. de reden waarom wij dit voorstel doen. Ook het college vindt het jammer dat op dit moment
niet bekend is wat de overdrachtskosten zijn. Ik kan daar lang of kort over praten, maar wij hebben
daar nog geen gegevens over. Wij verwachten die wel op korte termijn en zullen die zaak ook onmid
dellijk in discussie brengen als wij de gegevens hebben. Wij moesten nu volstaan met het geven van
een ruwe schatting; wij weten echt niet of die klopt. Wij hopen dat het bedrag dat wij nu hebben ge
raamd voldoende zal zijn. Hetzelfde geldt voor het in werking zetten van inspraakprocedures; dat kun
nen wij ook niet exact overzien. Weth. Rijpma heeft daar het een en ander over verteld in de openbare
vergadering van de Commissie R.O. Ik heb er weinig behoefte aan om in deze vergadering weer op die
techniek in te gaan want de wethouder heeft dat uitvoerig gedaan en zowel de heer Van der Wal als
de anderen waren daarbij en hebben daar naar kunnen luisteren. (De heer Van der Wal: Was dat in het
openbare deel van de vergadering?) Ja, dat was in het openbare gedeelte.
Mijn volgende kanttekening betreft een zaak die ook het college erg belangrijk vindt, n.l. het
meer inschakelen van de eigen dienst; de heer Miedema heeft daar over gesproken. Ik kan u zeggen
dat wij van mening zijn dat dat wel moet gebeuren. Wij zijn er nog niet uit in welk tempo en in welke
mate het moet gebeuren. Eén ding is duidelijk en dat is - ik meen dat de heer Heidinga er in de Com
missie R.O. ook op heeft gewezen - dat wij in de toekomst geconfronteerd zullen blijven met belang
rijke problemen op het terrein van verkeer en vervoer. Het is naar onze mening belangrijk - ik doe
nu een principiële uitspraak namens het college - dat de afdeling Verkeer van de Dienst Openbare
Werken wordt versterkt en uitgebreid. Dat betekent in de eerste plaats dat wij beter tegenspel kunnen
leveren tegen anderen, dat wij beter mee kunnen praten want dan zijn wij zelf door eigen mensen be
ter gei'nformeerd en kunnen wij overleg plegen; het betekent in de tweede plaats dat wij dan zelf meer
dan op dit moment reëel mogelijk is kunnen uitvoeren. Wij zullen wel moeten oppassen dat die uitbrei
ding zodanig is dat wij redelijke zekerheid hebben dat de uitgebreide afdeling voortdurend aan ver
keersproblemen kan werken. Pieken zullen wij moeten blijven opvangen door inschakeling van derden;
daar is moeilijk een eigen bezetting op te bouwen, want dan zouden wij weer met andere problemen
worden geconfronteerd. Wij zijn dus van mening dat wij deze afdeling uit moeten bouwen. Dat moet
niet overijld gebeuren want dat zou niet verstandig zijn. Dit komt in de komende jaren op ons af. Nog
maals, wij kunnen dan meer zelf doen dan nu het geval is, niet alles dus maar duidelijk meer dan nu
en belangrijk is ook dat wij dan in het eigen apparaat beter georiënteerd zijn en beter gefundeerd een
eigen oordeel kunnen vormen.
13
Dan nog een enkel woord over het bureau dat wij nu in willen schakelen. Als ik het goed heb be
luisterd zijn de meesten het eens met deze keuze. Ik moet u zeggen dat wij van mening zijn - ik hoop
dat de raad die mening zal willen delen - dat wij in ieder geval een bureau moeten nemen waarmee
wij zo klein mogelijke risico's lopen. Wij kunnen ons niet permitteren nog eens onderweg te moeten
breken. Ik zeg niet dat er geen andere bureaus zijn die het niet zouden kunnen. Het is echter als je
met deskundigen praat wel heel duidelijk dat er op het ogenblik maar heel weinig bureaus in Nederland
zijn die capabel zijn en op dit moment een bezetting hebben voor het maken van èn een verkeersstruc-
tuurschema èn een verkeerscirculatieplan. Dat houdt niet in dat er geen bureaus zijn die op bepaalde
onderdelen zinvol werk kunnen doen, maar voor een groot werkstuk als dit zijn ze niet geschikt. Wij
hebben ons goed georiënteerd en menen u op goede gronden aan te kunnen bevelen om met het bureau
Dwars, Heederik en Verhey in zee te gaan. Wij geven er ook de voorkeur aan op dit moment niet nader
onder ogen te zien of onderdelen van het pakket door andere bureaus gedaan zouden kunnen worden.
Wel willen wij zo spoedig mogelijk gaan bouwen aan de eigen afdeling om het mogelijk te maken dat
de eigen afdeling bepaalde dingen meer continu kan overnemen; daar willen wij niet lang mee wachten.
Ik hoop dat ik hiermee zonder op individuele punten te zijn ingegaan toch een algemeen beeld
heb gegeven dat u aanleiding kan geven om niet op uitstel aan te dringen maar vandaag de beslissing
te nemen. Ik geloof dat het geen goede zaak zou zijn om deze beslissing uit te stellen. De nadelen
daarvan zullen stellig groter zijn dan de voordelen.
Ik geloof dat ik ondertussen de vragen van de heer Geerts heb beantwoord. (De heer Geerts: U
bent nog niet ingegaan op de zekerheid m.b.t. het bedrag van 265.000, wij willen graag wat
meer weten over de mate van zekerheid die dat bedrag ons geeft. Komen wij straks niet op 5 of 6 ton
uit?) U hebt gelijk, daar moet ik nog iets over zeggen. Dit bureau kent de moeilijkheden. Datgene wat
wij nu van hen gevraagd hebben zal moeten gebeuren - dat nemen wij ook aan - voor 265.000,
Zij hebben zelf ook uitsluitend de punten geëlimineerd die niet te overzien zijn. Zij hebben als voor
beeld de inspraakprocedures genoemd, want zij hebben niet in de hand wat wij daaraan willen doen.
Dat hebben zij er dus bewust buiten gelaten. Het is aan de raad om uit te maken wat hij op dat terrein
wil doen en zodra de raad daarover een besluit heeft genomen zullen zij zeggen - voor zover zij
daarbij betrokken moeten worden - wat dat zou moeten kosten. De overdrachtskosten is dus niet een
kwestie van Dwars, Heederik en Verhey, dat is een probleem dat wij nog met het I.B.V. hebben. Ik
deel u dus bij deze mee dat wij van mening zijn dat datgene wat wij nu gevraagd hebben en wat u in
de stukken hebt kunnen zien geleverd zal worden voor 265.000, Ik geloof ook dat wij er nu zelf
op moeten letten dat, als wij tijdens de rit tot andere beslissingen komen en andere dingen vragen,
wij ons meteen moeten realiseren dat dat geld kan kosten. Dat moet dan ook direct besproken worden in
de raad. Als wij een wijziging willen dan moeten wij aan het bureau vragen wat het kost. Dan kan pas
worden besloten of wij dat voor dat bedrag al dan niet uitgevoerd willen hebben. Maar dat mag geen
betrekking hebben op onderdelen van datgene wat nu in de stukken staat, want wij hebben goed met
het bureau doorgesproken dat wij bij de raad moesten komen met een bedrag opdat de raad weet waar
hij aan toe is. Ik kan dus niet anders zeggen dan dat wij er het volste vertrouwen in hebben dat dit rond
zal komen, dit gelet op de intensieve gesprekken die wij hierover hebben gehad. Er is gevraagd - ik
weet niet meer door wie - of je een dergelijk werk niet zou kunnen laten aannemen. Daar is wel over
gesproken maar dat kan niet door de aard van het werk. De overeenkomst moet wel zo goed mogelijk in
elkaar zitten en hetgeen wij nu nodig hebben zal naar onze mening gebeuren voor 265.000,
De heren Miedema en De Jong heb ik, dacht ik, inmiddels beantwoord. Op de kernpunten van het
betoog van de heer Van der Wal ben ik wel ingegaan; ik wil daarmee niet beweren dat ik op alle de
tails ben ingegaan, maar dat lijkt mij ook niet van zo groot belang want het gaat vandaag over de kern
en niet over de verdere uitvoering die later nog wel ter sprake kan komen. (De heer Van der Wal: U hebt
niets gezegd over de te late informatie. Het is al in december of januari bekend geworden dat er moei
lijkheden waren. Waarom is de raad daar niet over gei'nformeerd voor of tijdens de behandeling van de
prénota?) Toen waren deze moeilijkheden er nog niet, anders hadden wij u wel gei'nformeerd. (De heer
Van der Wal: Het was wel bekend.) U hoeft mij niet te geloven, u vraagt mij om een antwoord en dat
geef ik u bij deze.
De heer Singelsma vindt het jammer van al dat geld. (De hear Singelsma: Dat haw ik net sein, hear.
Ik bin akkoart mei it bidrach, mar net mei it buro.) Mar mear yn it algemien hawwe jo sein dat it spi—
tich is fan it jild dat yn dizze hiele saek stoppe is; sa haw ik it bigrepen. (De hear Singelsma: Né, sa
wie it net. It giet der om dat der jild biskikber komt foar in nij plan; dér bin ik net tsjin. Ik pleitsje der
lykwols foar om oare buro's yn to skeakeljen, itsij foar it gehiel itsij foar underdielenDér haw ik al
in dudlik antwurd op jown. (De hear Singelsma: Mar jo hawwe it noch net hawn oer de nauwe relaesje
tusken de V.N.G. en in partikulier buro; ik achtsje dat in uneigen tastan.) Ik net en dus forski 11 e wy
dêroer fan miening. Ik leau dat jo der in greatere wearde oan takenne dan it wêzentlik hat. Ik wol yn