14 dizze ried wol sizze hoe't dy relaesje untstien is. It hat yn it forline bliken dien dat de V.N.G. der bihoefte oan hat om yn de forskil lende kommisjes dy't ynsteld binne foar dit hiele nije probleem des kundigen op to nimmen. Dy wiene der doe net en dy binne der nou noch net foldwaende by it buro fan de V.N.G. en meast ek net by de gemeenten. It is hjoed de dei sa dat deskundigen fan dit buro diel— nimme oan it oerliz oer dizze problematyk yn it algemien. As de V.N.G. advizen jaen moat oan it re- gear of sa dan bipaelt de V.N.G. wier seis it bilied, mar hwat de technyske kant oanbilanget wurdt der foarljochting jown troch dit buro. It is net sa dat de V.N.G. gemeenten dit buro oanpraet. Elts moat seis in buro sykje, der bimuoit de V.N.G. him net mei. Dan bliuwt allinne de fraech oer oft it just is dat dit buro it predikaet "adviesbureau van de V.N.G." hat; dat kin by guon minsken - ik kin jo forseker- je dat dat by us net it gefal is - de yndruk jaen dat dit buro goed is en oare buro's net. Ik jow ta dat hjir forskil lend oer tocht wurde kin. Jo hawwe meast ek nochal in heap bigryp foar histoarje; dat haw ik ek en dêroer binne wy it wol iens. Nou, hjir is hwat groeit dat net sa maklik forbrutsen wurde kin. Ik leau dat, as hja der hjoed mei bigjinne soene, hja it wierskynlik net dwaen soene. Ik wit net oft dit in bifredigjend antwurd foar jo is mar it is wol de feitlike situaesje. Dit kin wier gjin kwea, mar ik bi gryp wol - jo steane der hwat fierder óf as ik - dat jo der hwat oan twifelje. Ik gean mar net fierder yn op de kwestje Grins hwant dan soene wy in hiel petear krije kinne. Ik moat noch wol sizze dat dit de earste kear is dat ik hear dat jo Grins graech ta foarbyld nimme. Ik doch fansels ek eltse dei nije wittenskip op en dit haw ik dan wer meinommen. De Voorzitter schorst, om 21 .00 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21 .30 uur, de vergadering. De heer Geerts: Wat betreft uw beantwoording een drietal punten. Allereerst het punt dat er in onze fractie toch wel wat irritatie is ontstaan, niet door uw beantwoording op zich maar wel door het feit dat aan de raad een voorstel wordt voorgelegd waar eigenlijk bij wordt gezegd: Jullie hebben geen keus, jullie mogen alleen nog maar ja zeggen. Dan is de neiging van een aantal mensen om te zeggen: Goed, dan pakken wij onze tas en gaan wij fijn naar huis. Dat is punt een. Punt twee is dat ik in eerste instantie gezegd heb dat wij indicaties hebben dat de minister toch wel bereid zou zijn om een lichter plan ook te accepteren als basis voor subsidie voor openbaar vervoer en infrastructurele werken. Ik heb in het weekeinde n.l. een aantal kamerleden opgebeld die deel uit maken van de Commissie Verkeer en Waterstaat. Die stonden eigenlijk achter ons standpunt en zeiden dat wij het zeker zouden moeten proberen. Ik geloof dat er samen met andere steden toch wel een ac tie mogelijk is waardoor een verandering in denken zou kunnen optreden. Het is natuurlijk een duide lijk punt dat van de gemeenten wel verschrikkelijk veel gevraagd wordt. De plankosten zijn enorm in vergelijking met de baten die het opbrengt. Je moet er gewoon de toestand van Leeuwarden eens bij bekijken, wat gebeurt er hier precies, wat zijn de moeilijkheden op verkeersgebied, is het verant woord om daar zo'n enorm bedrag aan te spenderen? Wij hebben de neiging om daar nee op te zeggen of zeggen eigenlijk al nee. Dan is er nog het punt van het totaal-bedrag dat eigenlijk toch niet verantwoord is. U vraagt een heel groot krediet in het vertrouwen dat het wel goed zal komen. Wij zeggen: Dit krediet is ons te groot, het moet op de een of andere wijze mogelijk zijn om toch gedetailleerder tot een calculatie te komen. Dat is dan ook de reden dat de grootst mogelijke meerderheid van mijn fractie achter de vol gende motie staat: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 23 augustus 1976, draagt het college op het voorstel, bijlage no. 295, betreffende het afronden van de verkeers- en vervoersstudie aan te houden totdat meer duidelijkheid is verkregen omtrent de kosten en het overleg met het ministe rie op de wijze als in de discussie in de raad naar voren is gekomen, eventueel in overleg met andere gemeenten De motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenoot De Pree. Ik heb van de woordvoerder van de V.V.D. begrepen dat de V.V.D. hier ook achter staat, dus heb ik alle vertrouwen dat dit voorstel het zal halen. (De heer De Beer: Dan hebt u niet goed geluisterd.) Ik dacht het wel(De heer De Beer: De heer De Jong heeft duidelijk gesproken over "ik".) Ik neem al tijd aan dat als iemand namens de fractie spreekt hij ook inderdaad namens de fractie spreekt, maar dat kan bij de V.V.D. natuurlijk anders liggen. Ik wil nog graag één praktisch puntje naar voren brengen en dat is het volgende. Wat betreft de kwestie van de overdrachtskosten van het I.B.V. naar het nieuwe bureau heb ik begrepen dat die kos ten niet aan het I.B.V. betaald zouden moeten worden maar dat dat de kosten zijn die aangewend zou den moeten worden om de gegevens die het I.B.V. heeft te vertalen voor het computerprogram van het 15 nieuwe bureau. Maar uit de beantwoording meen ik te moeten begrijpen dat er van het I.B.V. toch ook nog een rekening m.b.t. deze zaak ligt. Dat verwondert mij want ik dacht dat in de discussie in de Commissie R.O. op een andere wijze over dit bedrag is gesproken. De heer Heidinga: Allereerst even iets i.v.m. de uitdaging van de heer Van der Wal; het is niet mijn gewoonte niet op een uitdaging in te gaan hoewel de heer Van der Wal het misschien nog wel eens zo ver kan krijgen dat ik het toch niet doe. Ik wil er deze keer toch nog maar op ingaan. Hij heeft n.l. gezegd dat hij uit mijn woorden in de Commissie R.O. heeft opgemaakt dat ik tegen de besteding van dit geld zou zijn en dus ook tegen het beschikbaar stellen van dit krediet. Nu heb ik daar inder daad wel wat moeite mee, maar ik geloof toch dat de raad er verstandig aan zou doen om de zaak te bezien in het verband waarin die staat. Ik geloof dat wij dat als raadsleden van deze gemeente - wij staan tenslotte aan het hoofd van de gemeente - ook verplicht zijn. Als je deze zaak dan zet in het raam waarin het behoort te staan dan dien je naar mijn mening te zeggen: Wij kunnen op dit ogenblik, nu wij al zoveel geld aan deze zaak hebben besteed, nu er al zoveel werk voor is gedaan - de préno ta is al klaar en er ligt een schat van gegevens -, eigenlijk niet meer weigeren dit laatste beschikbaar te stellen. Het zou er op neer komen dat het hele rommeltje in de papiermand terecht zou komen en dat acht mijn fractie niet verantwoord. Ik geloof dat wij ons dit echt goed bewust moeten zijn. Ik mag misschien tegen de fractie van de P.v.d.A. zeggen dat ik persoonlijk tegen het vorige krediet - het ging toen om ruim 85 ton - heb gestemd. Toen zei ik: Wij moeten hiermee ophouden. De raad heeft toen in grote meerderheid - dat is de vrijheid van de raad en daar wil ik niet tegen op komen - voor gestemd, ook de fractie van de P.v.d.A. Ik kan mij dan eigenlijk niet begrijpen dat de P.v.d.A. nu, terwijl de gelden die nodig waren voor dit project praktisch besteed zijn, tegen het laatste topje is. Er is een spreekwoord dat zegt: Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedoold. Dat is hier echter niet meer van toepassing want wij zijn al ver over de helft, wij zijn al op 95% en dat is het punt juist. (De heer Geerts: Dat help ik u hopen zelf geloof ik dat niet direct.) Ik heb in de Commissie R.O. gezegd als mijn mening dat wij er verstandig aan zouden doen elk jaar een belangrijke post voor dit werk op de begroting te zetten, want wij komen hier niet af, dit gaat door. Maar het is ook zo dat er een post voor op de begroting staat. Ik heb dat even nagetrokken, er staat een post voor op de begroting, dit is in de meerjarenplanning opgenomen. Dit werk gaat door. Wij kunnen er niet onderuit. Ik acht het persoonlijk in dit stadium niet verantwoord om hier tegen te stemmen, terwijl ik de vorige keer wel tegen het krediet van bijna een miljoen heb gestemd maar toen waren wij nog lang niet zo ver als nu. Wij zijn nu zo ver dat de continuïteit van ons beleid en de voortgang van het werk een weigering van het krediet niet toestaan. Ik wil nog even zeggen dat ik van mening ben dat de heer Van der Wal het tijdschema dat bij de stukken is gevoegd niet goed heeft gelezen. Hij heeft steeds beweerd dat het wel uit zou lopen tot 2 jaar, mogelijk zelfs tot 3 jaar. Maar als hij het tijdschema even goed bekijkt dan is er - het staat on der 6 en 7 - de nodige tijd beschikbaar voor inspraak van de burgerij; dat is dus wel degelijk meege nomen. Een ander zeer belangrijk punt dat de raad terecht serieus neemt is de vraag: Is er nu geen enkele zekerheid te geven dat dit krediet straks niet weer zal worden overschreden? Ik ben van mening dat die zekerheid niet te geven is; laten wij elkaar daarover niets wijs maken. U doet als college wat u verplicht bent te doen en u probeert voor deze gemeente de grootst mogelijke zekerheid te bereiken. U doet dus wat u behoort te doen. Maar wil dat zeggen dat u met 100% zekerheid kunt zeggen: Meer dan deze 480.000,zal het niet worden? Nee, dat kunt u niet zeggen. Maar wat u wel zou kun nen zeggen is dat dit een limiet is die u niet zult overschrijden alvorens u opnieuw bij de raad komt. Ik zou dat nog wel even categorisch uitgesproken willen hebben. Ik weet dat u dat ook zelf van mening bent, maar ik zou hier graag uitgesproken willen hebben: De 480.000,die de raad vanavond be schikbaar stelt - ik hoop dat de raad zo verstandig is dat te doen - is een limiet en die zal niet wor den overschreden zonder dat er opnieuw in de raad over is gesproken. Ik geloof dat wij in het belang van onze gemeente handelen om nu deze zaak wel af te maken. Maar als straks in de loop van de uit werking van de zaken die voor dit krediet moeten worden uitgevoerd mocht blijken dat bepaalde din gen meer gaan kosten dan eis ik van u - zo moet ik het haast wel zeggen - dat u dat aan de raad meedeelt en dat u daar de raad toestemming voor vraagt. (De heer De Pree: En wat doet u dan? Dan zitten wij op 99% in plaats van op 95%.) Ik heb zopas al gezegd dat ik persoonlijk van mening ben dat dit doorgaat, dit jaar, volgend jaar, het jaar daarop enz. De ontwikkeling van de maatschappij gaat door en dat zal onherroepelijk met zich mee brengen dat wij de plannen telkens weer aan moeten passen en daar telkens weer geld aan moeten besteden. Daar komen wij niet onderuit. Wij doen er ver standig aan er rekening mee te houden dat dat zo is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 8