10 stelt - van start zal moeten gaan. Hoe dat precies moet is op korte termijn niet te zeggen. Ik zeg niet dat alles tot op de bodem uitgezocht moet worden, maar er moet wel een analyse plaats vinden van de gebieden en ik neem aan dat ook de structuurplannen die op het ogenblik ontwikkeld worden voor de schil en voor Huizum-west het ons mogelijk maken om de verschillende plannen te groeperen, ten van de dingen die wij ons voorstellen te doen is het maken van een klasse-indeling van de verschillende plannen. Er zijn plannen die snel en ingrijpend moeten worden aangepakt en waar een groot deel van onze financiële middelen aan besteed moet worden, er is een groep plannen waarin alleen een aantal knelpunten opgelost moeten worden en waarvoor dus een geringer bedrag beschikbaar gesteld zal wor den en er is een groep plannen waarbij de nadruk zal vallen op de stedebouwkundige vastlegging - dat vergt niet veel financiële middelen - van een bepaalde situatie. Die analyse is echter niet van de ene dag op de andere te maken, die willen wij graag maken nadat de beide genoemde structuurplannen binnen zijn en dat is, hopen wij, het geval voor het einde van het jaar. Daarna kunnen wij proberen de analyse op te zetten. Bij de begrotingsbehandeling van het volgend jaar of zoveel eerder als daar uit bepaalde overwegingen behoefte aan bestaat zullen wij u op de hoogte stellen van die analyse. Het is dus niet zo dat wij in de komende begrotingszitting al over meer gegevens beschikken dan op dit moment. De analyse vindt pas plaats nadat beide structuurplannen ook in ons bezit zijn en dat betekent dat u langer zult moeten wachten dan december voordat wij u een zo duidelijk mogelijk inzicht kun nen geven in de financiële problematiek. Hoe wij dan op dat moment moeten handelen - terugschake len en alles wat daarbij genoemd is - zal dan duidelijk moeten worden aangegeven. Er zullen een aan tal dingen zijn die als ze eenmaal in gang gezet zijn ook moeilijk op te houden zijn. Ik denk b.v. aan het feit - het staat ook in het rapport - dat als de lus Nieuwestad gerealiseerd is het wel eens nodig zou kunnen zijn om de lus over de Brol er heel snel op te laten volgen, omdat verkeersstromen die af geleid worden van het ene punt zich kunnen manifesteren op andere punten en dat zou kunnen beteke nen dat die twee zaken heel snel op elkaar moeten volgen. Teneinde zo goed mogelijk deze problema tiek te kunnen analyseren en de baas te worden hebben b. en w. enkele weken geleden een speciaal werkgroepje ingesteld van een man of vier dat het college nader moet adviseren over de verkeersmaat regelen die getroffen moeten worden, de wijze waarop ze getroffen moeten worden en de wijze waarop belanghebbenden en anderen geconfronteerd worden met deze wijzigingen; het is daarbij ook de bedoe ling dat er, als zich knelpunten voordoen, zo mogelijk alternatieven klaar liggen om een uitweg - eventueel een tijdelijke - te bieden. Die werkgroep is nog niet eens geïnstalleerdb. en w. hebben de I den aangewezen. Wij hopen dat begonnen zal worden met de analyse van de problematiek op de Nieu westad en in de Weerd en alles wat daar bij hoort en dat daarin de gevolgen voor de naaste omgeving direct zullen worden betrokken. Wij zullen uiteraard graag bij nadere gelegenheden de raad over die adviezen informeren. Er is gevraagd: Leggen wij bij het vastleggen van een post van 600.000,— en eventueel nog drie extra posten van telkens 800.000,— niet teveel vast? Ik moet zeggen: Dat moet u straks beoordelen. Ik wil er echter wel op wijzen dat, wanneer het om kapitaallasten gaat, deze za ken zeker uitwisselbaar zijn. Wanneer het om eenmalige bedragen gaat dan kan daar als het begrotings jaar verstreken is niet meer over worden beschikt, maar als het over de raming van kapitaaluitgaven gaat kan je best een voorstel doen om in een bepaald jaar 1 ,2 miljoen aan de lussen te besteden en in de civieltechnische sector 600.000,aan kapitaallasten minder te besteden. Die uitwisselbaarheid is er duidelijk. In feite is er ook geen duidelijk verschil tussen civieltechnische uitgaven en uitga ven voor lussen, om maar eens een voorbeeld te noemen; wij hebben alleen dat onderscheid aan willen brengen om duidelijk te maken dat er een bepaald gedeelte naar de binnenstad moet en dat dat gereser veerd is voor de uitvoering van een bepaald soort werken. Maar in principe zijn het kapitaallasten die in een bepaalde sector thuis horen en die dus onderling uitwisselbaar zijn wanneer de raad dat op een bepaald moment goed vindt. Er zijn een aantal opmerkingen gemaakt die vrij gemakkelijk te maken zijn, maar waarvan de be antwoording toch wel allerlei problemen oproept. (De heer Van der Wal: Daarom hebben wij ze ook ge maakt.) Er is gesproken over de uitbreiding van personeel. Het is zo dat in het beleidsplan dat u gekre gen hebt voor het komende jaar eigenlijk geen uitbreiding van personeel voor de Dienst Stadsontwikke ling geraamd is; voor enkele posten is wel een kleine uitbreiding geraamd, maar het gaat daarbij niet om de uitbreiding die gesuggereerd wordt in dit structuurplan. Aan dat verzoek van de Dienst Stads ontwikkeling is in het beleidsplan niet voldaan. M.n. is daaraan niet voldaan - dat is een van de fa cetten - omdat wij eerst de analyse van het binnenstadsplan en de beide structuurplannen willen heb ben; pas daarna willen wij overwegen hoe wij eventueel over zullen kunnen gaan tot uitbesteding en in welke mate de eigen dienst uitgebreid moet worden om aan alle eisen tegemoet te kunnen komen. U begrijpt dat het aanstellen van meer personeel ook consequenties heeft voor de algemene dienst. Wanneer deze mensen altijd bezig zijn aan uitvoeringsplannen dan drukken de kosten op de uitvoering en voor zover ze gesubsidieerd worden komen de gesubsidieerde kosten weer terug, maar wanneer 11 deze mensen niet voortdurend aan produktieve plannen bezig zijn dan komen zij tocu ren laste van de algemene dienst. Om de algemene dienst niet nog zwaarder te belasten hebben wij gemeend om dit jaar aan het verzoek van de Dienst Stadsontwikkeling in het beleidsplan nog niet te moeten voldoen. Ik zal nu proberen een aantal losse opmerkingen te beantwoorden. Er is door de heer Geerts ge sproken over het aanwijzen tot beschermd stadsgezicht en stadsvernieuwingsgebied. Het beschermd stadsgezicht heeft u vastgesteld bij de behandeling van het structuurplan voor de binnenstad, dat is dus met inbegrip van de grachten en de bebouwing aan de oost-, west- en zuidzijde; zo hebt u dat om schreven. Dat staat in dat plan, dat is aangevraagd en dat wordt op deze wijze uitgewerkt. Wanneer het over stadsvernieuwing en rehabilitatie gaat dan menen wij uit praktische overwegingen dat de grer zen van de betreffende gebieden niet over voorgenomen bestemmingsplangrenzen heen moeten lopen. De Oostergrachtswal valt onder het structuurplan voor de schil. Zo zijn er meer gebieden die straks vallen onder het te voorbereiden bestemmingsplan voor dat gebied. Wat wij met het aanwijzen van het stadsvernieuwingsgebied beogen is gewoon een formele kwestie waarvan ik moet zeggen dat ik ver wacht dat die maar gedurende korte tijd betekenis heeft. Op dit moment is het zo dat, wil je de subsi dieregeling toepassen van 50% op monumenten tot een bedrag van 150.000, 50% op beeldonder steunende monumenten tot een bedrag van 150.000,en rehabilitatiebedragen van 40% tot een be drag van 65.000, de gemeenteraad voor dat gebied een verklaring moet hebben afgegeven. In wezen helpt deze verklaring nog niet wanneer er geen kwal iteitskaart aanwezig is, maar van sommige gebieden is de uitwerking al zo ver dat op basis van wat er al op papier staat, als er iemand is die een aanvraag doet i.v.m. het herstel van een monument, het bij aanwijzing tot stadsvernieuwings- of reha- bilitatiegebied technisch mogelijk is om de aanvrager van dienst te zijn. Waarschijnlijk zal er met in gang van 1 januari a.s. een totaal nieuwe opzet komen van de subsidies voor stadsvernieuwing, instand houding enz. Bij die regeling, waarvan al een concept bij de gemeenten bekend is, moet de gemeente, als voor een bepaald pand subsidie wordt aangevraagd, verklaren dat dat pand nog ten minste 25 jaar zal bestaan. Dan is het dus niet meer nodig om van allerlei gebieden een stadsvernieuwingsgebied te maken, dan kan de hele stad profiteren van de regeling zonder dat er duidelijke uitspraken over stads vernieuwing zijn; het betreffende pand moet echter wel volgens de gemeentelijke verklaring nog 25 jaar staan Er is door de heer Van der Wal nog eens gewezen op de doeleinden van het structuurplan voor de binnenstad. Uiteraard is dat overbodig; het college kent dat structuurplan. Maar goed, het is zijn goed recht dat nog een keer aan te duiden ook al heeft hij geen enkele reden dat te doen. Hij heeft ge vraagd wat te doen met plannen die in strijd zijn met het structuurplan. De enige maatregel die effec tief is en die ook juridisch een duidelijk kader schept is het maken van bestemmingsplannen. Vanuit die visie moet dus het maken van bestemmingsplannen ook zo snel mogelijk voortgaan. Het interprete ren van de Bouwverordening op een zodanige wijze dat hetzelfde doel bereikt zou worden levert een groot aantal complicaties op omdat bij het toepassen van de Bouwverordening ook rekening gehouden moet worden met de jurisprudentie die op alle gebieden van de Bouwverordening bestaat. Dat betekent dat niet meer geëist mag worden dan de Bouwverordening mogelijk maakt. Wij hebben aan de Bouw verordening laatstelijk een aantal artikelen toegevoegd om het handvat wat steviger te maken, o.a.: Afbraak kan pas als er een herbouwplan is. Voorts is er de parcelleringsverklaring. Wanneer u ergens een voorbereidingsbesluit op legt en u voert dat niet binnen korte tijd uit dan betekent het gewoon dat, wanneer er planschade mocht ontstaan, die ook betaald moet worden over de periode dat het voorbereidingsbesluit van kracht is. Zo zijn er nog een aantal "tükelteammen wanneer u zo maar de Bouwverordening of een voorbereidingsbesluit toe zou willen passen voor doeleinden waarvoor deze instrumenten in feite niet gegeven zijn. Dat wil niet zeggen dat wij bij de uitwerking van plannen die ingediend worden niet nadrukkelijk met betrokkenen gaan praten. Er is een duidelijke algemene aan wijzing aan de dienst gegeven om meer dan in het verleden het geval was - b. en w. voelen er wei nig voor om met al ver gevorderde bouwplannen geconfronteerd te worden omdat dan het geven van aanwijzingen veel moeilijker is - in een zeer vroeg stadium aan b. en w. de uitgangspunten voor een bouwwerk voor te leggen wanneer er een belangrijk project in procedure komt; dan is het beter dan tot dusverre mogelijk van de zijde van het college in overleg met betrokkenen aanwijzingen te geven die in overeenstemming met het structuurplan voor de binnenstad zijn. De heer Van der Wal heeft gesproken over de contactgroep. Wij hebben voor een deel van dit plan gebruik gemaakt van de mensen en instanties die u in het plan aangegeven vindt. Dat betekent dat wij hen geraadpleegd hebben over alle facetten. Zij zijn onze gesprekspartners geweest m.n. -oor het gebied dat zich rondom de Nieuwestad bevindt. Er is ook met hen gesproken over de volgorde van de lussen en over de mogelijkheid van alternatieve parkeermogelijkhedenook in verband met het feit dat in het structuurplan voor de binnenstad een parkeergarage staat die er nadien uit verdwenen is. Dat berekent niet dat deze contactgroep representatief is voor alle facetten die zich in het binnen-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 6