14 Ondertussen zien wij b.v. aan de Sint Jacobsstraat ontwikkelingen op gang komen die niet in dit kader passen; hetzelfde gebeurt aan de Willemskade, hetzelfde dreigt te gebeuren aan de Oosterkade en iets dergelijks dreigt te gebeuren met de Handelsdrukkerij. Ik vraag mij met name m.b.t. die plannen af - zeker wat betreft de Sint Jacobsstraat; dat komt binnenkort in de raad en dat hoeft nu niet uitgebreid behandeld te worden - hoe wij dat inpassen. U zegt wel dat b. en w. natuurlijk handelen in overeen stemming met het structuurplan en dat moet ik ook als vanzelfsprekend aannemen, maar eerlijk gezegd verschil ik nogal van mening met u ook al gezien de voorbeelden die ik net even noemde en wat zich ook al in de Commissie R.O. heeft afgespeeld. U hebt gesproken over de Bouwverordening en de juris prudentie die complicaties oplevert. Ik heb in dit verband het welstandstoezicht genoemd. Ik wil graag weten in hoeverre wat het welstandstoezicht aangaat - wij hebben daar een adviescommissie voor, maar uiteindelijk hanteren b. en w. het welstandstoezicht - het structuurplan leidraad kan zijn voor het welstandstoezicht. De gemeenteraad heeft zich in het structuurplan, ook met veel zachtere gege vens, uitgesproken over een bepaalde welstand van onze binnenstad. Volgens mij kan dat structuurplan dan ook gehanteerd worden als leidraad voor een welstandsbeheer of hoe je dat maar noemen wilt. (De heer Ten Brug (weth.): Dan kan je het inkomen er ook wel bij betrekken, want dat is ook welstand; dit lijkt mij een interpretatie van welstand die niet juist is.) U weet heel goed waar het om gaat. Bij groot schalige kantoorgebouwen e.d. gaat het over materiaalgebruik, schaal, harmonie met omgeving enz. enz. Daarover staan duidelijke uitspraken in het structuurplan. Dan wil ik nog graag iets horen over de Monumentennota. Juist daarin staat een en ander nader uitgewerkt. Heeft het college zich al een oordeel gevormd hoe die nota aan de orde gesteld zal wor den? Zo niet, wanneer komen wij dat te weten? De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat uitsluitend de opmerkingen van de heer Van der Wal nog om een antwoord vragen. Met de heer Geerts bestaat, dacht ik, geen wezenlijk verschil van mening meer. Misschien moet ik nog een enkele opmerking maken aan het adres van de heer Bijkersma, maar hem heb ik per interruptie al grotendeels beantwoord. Wij hebben in de Commissie R.O. een discussie gehad over het functioneren van het welstandstoe zicht. Er zijn dezer dagen nog eens duidelijker richtlijnen naar de Welstandsadviescommissie gegaan i.v.m. de beoordeling van allerlei omstandigheden van welstand. Welstandsbeoordeling is uiteraard een subjectief gegeven, maar aan de andere kant is het wel een streven naar een zo groot mogelijke recht vaardigheid. Dat betekent dat de ene burger niet anders behandeld kan worden dan de andere; die rechtvaardigheid moet ook grondslag zijn van de beoordeling van het welstandstoezicht. Ik heb u net gezegd dat wij, wanneer er op dit moment grootschalige plannen of wel plannen van enige omvang te voorschijn komen - in ieder geval andere plannen dan het bouwen van een huis -, er naar streven zo snel mogelijk met de betrokkenen in contact te komen en hen van advies te dienen - wij kunnen niet meer dan onze bevoegdheid toelaat - over het toepassen van de Bouwverordening in relatie tot de uit gangspunten die wij voor de binnenstad hebben vastgesteld. Dat wordt op dit moment ook bijzonder serieus gedaan. Iedere overschakeling vergt echter een zekere overgangsperiode en vanuit het verleden zijn er uiteraard een aantal elementen tot ons gekomen waarbij die zorgvuldige behandeling niet heeft kunnen plaats vinden omdat de beoordeling van het plan pas in laatste instantie heeft plaats gehad om dat een eerdere beoordeling van de betrokkenen juridisch niet gevraagd kon worden. In goed overleg is er echter - ik moet zeggen dat dat overleg in waarde toeneemt - toch op basis van een rechtvaar dige behandeling van iedereen een mogelijkheid dit structuurplan voor de binnenstad op volle waarde in de gesprekken in te brengen. Ik dacht dat ik in mijn betoog in eerste instantie voldoende antwoorden had ingebouwd op de vra gen van de heer Bijkersma. Het is niet de bedoeling om de burgers voor het blok te zetten als er ver keersmaatregels worden getroffen. Daarom hebben wij ook een werkgroep ingesteld die de zaak moet voorbereiden en publiceren en de reacties moet afwerken. Wanneer op een gegeven ogenblik de zaak ook daadwerkelijk vorm heeft gekregen moet deze werkgroep zorgen voor de begeleiding en als dat nodig is voor de bijstelling. Het is de taak van die werkgroep het college op die wijze te adviseren. Voor sommige bedrijven in de binnenstad kunnen bepaalde verkeersmaatregels bijzonder ingrijpend zijn omdat de verschillende manieren van transport op het ogenblik zeer gecompliceerd zijn, veel ge compliceerder dan men als belangstellende leek - ik reken mij daar zelf ook onder - kan beoordelen. Daarom ook de deskundigheid die van verschillende zijde in deze werkgroep is ingebracht. Ik dacht dat ik dit nog zou moeten zeggen na hetgeen ik bij interruptie al gezegd heb. Ik dacht dat ik het ver der hierbij zou kunnen laten. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. 15 De Voorzitter schorst, om 21 .05 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21 .25 uur, de vergadering. Punt 15 (bijlage no. 316). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 16 (bijlage no. 324). De heer Knol: Zes weken geleden stond dit voorstel ook op de agenda, ook toen als nagekomen punt. Onder druk van bepaalde belangengroepen is het voorstel toen echter teruggenomen. Vandaar dat wij ons er vanavond weer mee bezig houden, maar dan in een iets gewijzigde versie. Het college heeft in deze zes weken, kennelijk om zich van wat meer steun te verzekeren, de Commissie Openbare Wer ken mede in de voorbereiding van dit voorstel betrokken. In een gezamenlijke vergadering van de Commissie Openbare Werken en de Commissie Woningbe drijf werd in het kader van de herbouwplannen voor de Linnaeusstraat een advies aan b. en w. opge steld om 5 architecten te vragen in plaats van de oorspronkelijke 3 en de aannemer. Deze 5 architec ten moeten een schetsplan indienen en de vergoeding hiervoor is van te voren vastgesteld. Uit deze ingediende schetsplannen kan vervolgens de definitieve keuze worden gemaakt volgens een procedure zoals die in de raadsbrief wordt genoemd. Gelet op het grote belang van een snelle, betaalbare maar ook architectonisch verantwoorde her bouw van het gebied Linnaeusstraat heeft mijn fractie zich langdurig bezig gehouden met de aanwij zingsprocedure zoals die nu door het college wordt voorgesteld. Hierbij zijn een aantal aspecten naar voren gekomen die mogelijk een snelle realisering zouden kunnen verhinderen. Om dit te voorkomen zijn wij er voorstander van dat door het college bij deze procedure een strak tijdschema wordt aange houden. Bovendien is het wenselijk dat de opdracht aan de architecten nauwkeurig wordt geformuleerd zodat klaar en duidelijk is wat de opdracht precies inhoudt. Wat ons wel uitermate verbaasd heeft is het feit dat in deze raadsbrief met geen woord gerept wordt over de inbreng van het huurderscomité in de gevarenzone. Dit comité heeft na een gesprek met twee leden van het college zijn visie op de voor gestelde planontwikkeling van de Linnaeusstraat uitvoerig op papier gezet. Omdat dit stuk op de laat ste vergadering van de Commissie Woningbedrijf aan de leden werd uitgereikt was het onmogelijk om deze visie mede in de advisering te betrekken. Dat hier nu echter ook in de raadsbrief niet nader op wordt ingegaan is uiterst merkwaardig te noemen. M.n. het voorgestelde inspraakmodel en de subsidie mogelijkheden hiervoor komen ons erg belangwekkend voor, terwijl ook de gesignaleerde verandering in de betrokkenheid van de buurtbewoners voor het college een aanwijzing moet zijn waaraan niet zon der meer voorbij kan worden gegaan. Resumerend kan ik stellen dat wij akkoord gaan met de aanwijzingsprocedure, maar dat daarbij een strak tijdschema moet worden aangehouden en dat de opdracht nauwkeurig moet worden geformu leerd. Daarnaast moet op korte termijn een gesprek plaats vinden met het huurderscomité voor het vast stellen van een overlegprocedure bij deze planontwikkeling. De heer De Greef: Ik geloof dat de geachte heer Knol niet goed heeft gelezen wat het huurders comité heeft voorgesteld, want dan zou hij niet spreken over een "strak" tijdschema. (De heer Knol: Ik heb dat tijdschema helemaal niet in verband gebracht met de wensen van het huurderscomité.) Nee, maar als je het met elkaar in verband zou brengen(Gelach) dan zou je kunnen verwachten dat je nooit tot een snellere uitvoering zou kunnen komen. De procedure die voorgesteld wordt door de betreffende belangengroep betekent n.l. automatisch dat de beslissing over de aanwijzing van de archi tect niet nu zou kunnen worden genomen. Dat is uitvoerig aan de orde geweest in de commissievergade ring waar ook is besproken wat de eisen zouden zijn van het bouwen onder de noemer "goed en goed koop". Ook t.a.v. dat laatste bleek dat dat een ernstige vertraging op zou leveren, ernstig in de zin van "dat kost minimaal een jaar meer". Nu heb ik er helemaal geen bezwaar tegen dat iets langer duurt als het daardoor dan ook maar beter gebeurt. Ik dacht dat er enige garanties zouden zijn dat er kwalitatief goed gebouwd zou worden als ook de betreffende bewoners er bij zouden worden ingescha keld. Dat is toegezegd en ik hoop dat daar een goede procedure voor wordt gevonden. Ik heb daar enig vertrouwen in. Iets anders is de voordracht die wordt gedaan. Ik kan mij wel met de voordracht verenigen, maar ik mis eigenlijk een naam van een architect of een groep architecten die tijdens de commissievergade ring is betiteld als "jonge architect" of "groep jonge architecten". De argumentatie tijdens de ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 8