16 geen verkeersaantrekkende objecten in de binnenstad moeten ontwikkelen, dan slaat de schrik mij als raadslid om het hart. (De heer Knol: Dat zegt nogal wat.) Dat zou betekenen dat wij geen mu^ea in on ze binnenstad kunnen hebben, want die zijn verkeersaantrekkend. Wij zouden geen winkeliersactivi teiten in de binnenstad kunnen hebben, want ook dat zou verkeersaantrekkend zijn. Een hoogwaardig winkelcentrum zou niet verder sterk gemaakt mogen worden, niet verder dan het verzorgingsgebied van vandaag de dag, er zou zelfs geen intocht van St. Nicolaas mogen zijn. Op welke wijze zou men dan tot omzetvergroting moeten komen ter bestrijding van de verhoogde kosten in de winkelbedrijven? Prof. Bosma uit Groningen heeft zijn onderzoek aangaande het midden- en kleinbedrijf in Leeuwarden gereed; dit zal 2 november in het openbaar toegelicht worden. Dan zal duidelijk blijken dat onze om zetgroei achterblijft en dat wij toe moeten naar kwaliteiten naar een hoger economisch resutaat. (De heer Van der Wal; Kwantitatief.) Vandaar deze nieuwe opzet, deze opzet om te komen tot een nieuw gebied wat betreft de winkelfunctie. Het kan een enorme stimulans betekenen voor ons gehele hoogwaardige winkelcentrum. Bovendien mogen wij de mensen die hier wonen - de ondernemers - niet langer in de steek laten, want deze mensen leven al jaren in onzekerheid. Tevens kan hierdoor op korte termijn werkgelegenheid in de bouw verstrekt worden wat de raad toch ook erg moet aanspreken. Vandaar dat onze fractie unaniem achter dit voorstel staat en geen behoefte heeft aan vertraging of uitstel. Dat zou n.l. naar onze mening een onverantwoord beleid betekenen. De heer J. de Jong: Aan de mening van mijn fractie die ik in eerste instantie naar voren heb ge bracht heb ik niet zoveel toe te voegen, ik dacht dat die duidelijk genoeg was. Ik zou nog wel een paar opmerkingen willen maken. Er is door Axies gesteld dat het een eenzijdig plan is, er is kritiek uitgeoefend op het kiezen van een architect. Nou dacht ik dat het iedere ondernemer, iedereen die wil bouwen vrij staat wie hij als architect kiest en dat dat hier op geen enkele wijze in het geding is. Ik maak er bezwaar tegen dat er in de raad op een dergelijke wijze wordt gedenigreerd, dat er op een dergelijke wijze personen en bureaus bij worden betrokken met daarop een negatieve visie. De heer Van der Wal stelt zich hier op als een soort architectuur-criticus, maar ik geloof dat het, met alle waardering voor het werk dat hij er aan besteedt, beter is dat hij met wat minder woorden - dan wordt het minder tijdrovend voor degenen die er naar moeten luisteren - vertelt wat hij wil vertellen. Ik heb nog eens geluisterd naar de heer Geerts. Ik heb hierover maar één mening en wel deze. Het valt mij op dat steeds weer naar voren komt dat het in de kringen van de P.v.d.A. meesters zijn in het tegenhouden van ontwikkelingen. Ik vind dat jammer. Nogmaals, ik zou er met nadruk op willen wij zen dat, mochten wij vanavond een negatieve beslissing nemen, wij de rekening gepresenteerd zullen krijgen. (De heer Ten Brug (weth.): Dat is een zwaar woord.) De heer Van der Wal:i Ik ga, uiteraard via de voorzitter, even in op wat de heer C. de Jong heeft gezegd. Dat hij een citaat uit de Troonrede niet terecht vindt is zijn zaak, maar ik heb het letterlijk voorgelezen en daarin wordt gesproken over woningen en gebouwen. Hij moet het nog maar eens na lezen. (De heer C. de Jong: Daar staat niets in over krotten.) (De heer Rijpma (weth.): In heb het voor u vertaald in de subsidiebedragen.) (De Voorzitter: Laten wij nu maar afstappen van de Troonrede.) (Gelach) Het is voor ons kennelijk te hoog gegrepen. De heer De Jong heeft het er ook nog over gehad dat wij toe moeten naar kwaliteitverhoging van het winkelapparaat. Maar wat gebeurt hier in eerste instantie? Hier wordt een kwantiteitsverhoging voorgesteld die eerder ten koste van de bestaande winkels kan gaan en m.n(De heer C. de Jong: Er is al aangetoond dat de 1 .000 m2 gewoon het inhalen is van een achterstand.) O ja? Hoe dan wel? (De Voorzitter: Niet die onderlinge babbeltjes houden.) Goed, ik ben het helemaal niet eens met de heer De Jong; eigenlijk ben ik het wel eens met wat hij zegt maar ik trek daar met mijn beperkte rationele gaven een andere conclusie uit. De heer J. de Jong heeft het er over gehad dat ik kritiek heb geuit op de architectenkeuze. Ik heb het helemaal niet over de architectenkeuze gehad. Hij heeft bovendien gezegd dat ik vond dat er een eenzijdig plan gemaakt was. Ik heb het gehad over een toelichting die ter inzage lag bij de stuk ken. De heer De Jong heeft die toelichting ook kunnen lezen. Er staat het briefhoofd van het betref fende bureau boven. Ik neem aan dat het een onderdeel is van de discussie en dan mag ik daar mijn mening over geven als ik vind dat daarin eenzijdig het structuurplan wordt geïnterpreteerd zonder dat de punten uit het structuurplan die strijdig zijn met de bedoelingen van het architectenbureau naar vo ren zijn gebracht. Ik noem dan zo'n toelichting op het plan eenzijdig; daar blijf ik ook bij. Overigens mag dat architectenbureau dat van mij - hij mag veel - maar wij zijn er als gemeentebestuur om dat te beoordelen. Mijn beoordeling van deze aanpak heb ik naar voren gebracht; ik vind dat bij onze beoordeling dit soort slappe en eenzijdige verhalen geen rol kunnen spelen. Dan kom ik nu bij de beantwoording van de wethouder. Hij heeft het gehad over "afbraakgebied" 17 en hij schetst een hele ontwikkeling via Commissie Grondbedrijf naar Commissie Ruimtelijke Ordening. Allereerst wil ik zeggen dat het in vorige raadsbesluiten louter en alleen ging over de panden St. Ja- cobsstraat 24, 26 en 28 en niet over de panden Grote Hoogstraat 27 en 33 en St. Jacobsstraat 20. De panden St. Jacobsstraat 24 en 26 zijn inderdaad erg slecht; ze zijn al tijden in gemeente-eigendom, dus de gemeente had er heel wat aan kunnen doen om het niet zo ver te laten komen. St. Jacobsstraat 28 is zeker niet slecht. St. Jacobsstraat 20, het pand waar ik zelf in gewoond heb, is tot op de dag van vandaag zeer goed bewoonbaar, het heeft geen technische gebreken anders dan achterstallig onder houd door het Woningbedrijf. Ik vind het werkelijk schandalig dat het Woningbedrijf een brief durft te schrijven waarin eigenlijk te kennen wordt gegeven: Wij zijn niet capabel geweest om die woningen in een zodanige staat te houden dat de raad vrij kan beslissen. Ik vind dat werkelijk schandalig. Ik heb er wel vaker op gewezen hoe de gemeente zijn eigendommen beheert. Dit is er weer duidelijk een voor beeld van. Het mechaniek heb ik ook al vaker aangegeven. Wij worden dan als raad voor een voldon gen feit gesteld. Dat komt hier nu weer keihard ter tafel. Het pand Grote Hoogstraat 33 is op het ogen blik in gebruik bij een kunstschilder; over smaak valt niet te twisten, maar het is in ieder geval een functie die in de binnenstad past en hoort. Ik heb geen enkele illusie dat deze kleinschalige, karakter volle functie terug komt in het nieuwbouwplan. Dit soort dingen maken wij allemaal onmogelijk want het wordt voor dit soort zaken veel en veel te duur. Ik wil ook nog even zeggen dat toen het plan voor de eerste keer in de Commissie Ruimtelijke Ordening kwam ik mij heel formeel heb opgesteld omdat ik, zoals gezegd, zelf in één van de betrokken panden woonde; ik heb mij om begrijpelijke redenen be perkt tot een vrij formele opsomming van wat volgens mij strijdig was met het structuurplan voor de binnenstad. Ik heb er echter geen misverstand over laten bestaan - kennelijk wel bij de wethouder - dat ik van het begin af grote bezwaren had tegen de aanpak en de procedure van deze plannen; die bezwaren heb ik nog. Op een gegeven moment zijn die plannen gepresenteerd en zijn er gewoon kop pen geteld in de commissie zonder diepgaand op de verschillende punten in te gaan. Op een gegeven moment is er gezegd: Wij schrijven wel een raadsbrief en dan merken wij wel of het er straks in de raad door komt ja of nee. Zo is het gegaan. De wethouder zegt dat wij, als wij daar - m.n. in de Grote Hoogstraat dan - moeten gaan res taureren, reconstructie moeten plegen. Nou, zo ongebruikelijk is dat niet, kijk maar naar Achter de Grote Kerk; daar doen wij het ook van de grond af compleet met nieuwe funderingen. Bij het Fries Museum gebeurt het ook, daar blijft de gevel staan. Er wordt gezegd: De gemeente kan toch geen ho recabedrijven stichten? Wel, als de grondprijzen zo hoog worden en wij een paar jaar geleden in het structuurplan hebben vastgelegd dat de bestemming Horeca A en B zal moeten zijn, waarom zou de gemeente de panden dan niet als bedrijfspanden kunnen verhuren? Wij hebben zelf gekozen voor die functie in die straat. Dan vangen wij waarschijnlijk nog veel meer dan wij ooit kunnen vangen als de panden als woningen verhuurd worden; bedrijfspanden leveren, zeker in dat gebied, veel meer op als woningen. Bovendien hebben wij dan zelf de controle over die panden, een controle die de politie vaak niet op kan brengen. De wethouder heeft een heel verhaal gehouden over de parkeereisen bij nieuwbouw. Ik kan na tuurlijk wel weer een aantal richtdoelen op gaan noemen die in het structuurplan staan m.b.t. de be perking van het autoverkeer; wij hebben in ieder geval door middel van het structuurplan een uitzon deringspositie voor de binnenstad gecreëerd en dat is eigenlijk het enige dat ik hiervan wil zeggen; ik wil ook niet teveel tijd van de heer De Jong in beslag nemen. In het verhaal worden ook nog privaatrechtelijke en publiekrechtelijke argumenten van de ge meente door elkaar gehaald, maar het zou te ver voeren dat nu uit te vechten. Mijn laatste punt gaat over de bouwplannen. De wethouder heeft gezegd dat de bouwplannen moeten voldoen aan de schetsen en dat het beoordeeld kan worden met het welstandstoezicht. Maar als het fout loopt heeft de raad geen poot om op te staan want er staat nergens - ik heb het tenminste niet kunnen vinden - een terugkoopbepaling in. Als het mis gaat dan zitten wij voor hetzelfde vol dongen feit als ons nu gepresenteerd wordt. De punten erfpacht en privacy heb ik in eerste instantie vergeten; wat die punten betreft kan ik mij aansluiten bij de opmerkingen die daarover van de zijde van de P.v.dA. zijn gemaakt. Ik zou nog wel graag even expliciet een antwoord hebben op de vraag waarom behalve de panden St. Jacobsstraat 24, 26 en 28 ook de 3 andere panden er bij zijn betrokken zonder dat er ook maar enig onderzoek naar die panden is geweest. De hear Singelsma: De wethalder is op syn kuijertocht net yngien op de iepenbierens; dér hie ik in fraech oer steld. Ut myn wurden hat men opmeitsje kinnen dat ik in „gematigd" foarstanner bin fan de bibouwing sa't dy hjir foarsteld wurdt. De hear Van der Wal seit: Wy soenen de gevels oan de Greate Heechstrjitte stean litte kinne krekt as by de Twibaksmerk, mar ik leau, dat wurdt fansels wol in tige

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 10