20 kortweg gezegd: De raad maakt zelf de dienst uit. Dat is natuurlijk ook zo. Daar sta ik ook nu nog vol ledig achter, want de raad maakt de dienst uit. Maar het is wel zo dat ik het ook volledig met de heer Geerts eens ben die gezegd heeft: Een raad die zichzelf respecteert voldoet ook aan zijn eigen beslis singen en die blijft in het spoor waarin hij gaat lopen. En het spoor waarin wij hier hebben gelopen is dat deze zaak aangekaart is, dat wij er jaren over gesproken hebben, dat de raad zelf tégen b. en w. gezegd heeft het parkeerterrein er bij te nemen - b. en w. hadden dat er eerst helemaal niet bij, dat hebben wij gezegd -, dat de schetsplannen ettelijke malen in de Commissie Ruimtelijke Ordening zijn geweest; wij zijn van a tot z geïnformeerd gedurende het gehele verloop. Een raad die zichzelf respec teert kan nu niet meer zeggen: Wij doen dit maar niet en wij moeten nog maar eerst eens een hele hoop dingen weten, wij stellen het uit. Dat kunnen wij gewoon t.o.v. de burgerij niet verkopen. Dan zijn wij, naar mijn mening althans, een raad die zichzelf niet respecteert en er een potje van maakt. De heer De GreefIk zal toch namens onze fractie nog even moeten reageren. Er wordt m.n. een beroep gedaan op onze morele plicht vanavond een besluit te nemen. Wij maken ook beleid en ik dacht dat, als de heer Geerts spreekt over een raad die zichzelf respecteert, hij bedoelt dat de raad reke ning dient te houden met de beleidsbeslissingen die hij in het verleden heeft genomen. Daar willen wij ook van uitgaan. Ik vind het wat goedkoop om nu te zeggen: De middenstand en de burgerij vinden dat het er moet komen. Het is de opvatting van een bepaalde groep uit de burgerij die vindt dat het op korte termijn moet gebeuren, het zijn, kort gezegd, commerciële belangen die de drijfveer zijn (De hear Miedema: Der wiene ek oaren, mar Axies wie der net.) Het zijn commerciële belangen die de hoofdtoon voeren bij dit plan. (De heer Heidinga: Is dat misschien vies?) Nee, dat is niet vies. (De heer Heidinga: Dat lijkt wel zo.) Het gaat ons hier om. De raad is een politiek lichaam en wij wegen de dingen tegen elkaar af. Ik dacht dat wij een stuk stadsvernieuwing en de inzichten die bij ons en ook binnen de samenleving zijn ontstaan afwegen tegen commerciële belangen. Het is niet de vraag of wij hier iets moeten doen; de hele raad vindt dat hier iets moet gebeuren. Het gaat om de manier waarop je het doet. Je legt door dit plan aan te nemen de toekomst in hoge mate vast. Wij vinden dat dat ge beurt op een manier die niet past bij onze filosofie van stadsvernieuwing, welke belangen daarin ook meespelen. Wij hebben dat zorgvuldig tegen elkaar afgewogen en wij vinden dat het niet op deze wij ze kan plaats vinden. Daarom hebben wij onze motie ingediend. De heer Rijpma (weth.): Ik zal kort reageren want men heeft ook in belangrijke mate ten opzichte van elkaar standpunten ingenomen en verduidelijkt. Ik geloof niet dat het mijn taak is om daar nog eens weer tussen te komen. De raadsbeslissing van 1974 is nog eens weer geciteerd. Ik geloof dat wij daarbij ook duidelijk de context moeten bewaren. Wanneer in die vergadering gezegd is dat wij gaan stoeien, dan is dat stoei en duidelijk bedoeld via de Commissie Ruimtelijke Ordening die alle gelegenheid heeft om dat verder in zijn beleid te verwerken. Ik geloof dat de situatie op dit moment zo is dat wij aan betrokkenen - in dit geval dus de Bouwmaatschappij Noord-Nederland - een offerte hebben gedaan en dat wij aan de raad voorstellen om die offerte om te zetten in een beslissing. Wanneer er in de raad bezwaren te gen die beslissing bestaan dan geloof ik dat de heer Knol niet kan volstaan met een algemene motie waarin nog eens bepaalde zaken die in de raad gezegd zijn ter overweging aangeboden worden. Ik ge loof dat men, wanneer men d.m.v. een motie zakelijk in wil spelen op deze dingen, precies en duide lijk aan moet geven welke clausules men in het contract ter discussie wil stellen. Anders zijn er zoveel aangrijpingspunten, want niet alleen door de heer Knol zijn dingen gezegd, er zijn door veel meer mensen dingen gezegd. U zult de zaken waar het om gaat dan duidelijk moeten afwegen zodat de raad duidelijk tegen de achtergrond van die context zijn beslissing kan nemen. Ik heb geen bezwaar tegen moties maar wel tegen moties die op een dergelijke algemene manier geformuleerd zijn ten opzichte van een concreet voorstel van het college waarin punt voor punt aan betrokkenen aanbiedingen worden gedaan. Ik zou de heer Knol dan ook uit willen nodigen om, als hij meent dat hij zijn motie moet handhaven, die motie toe te spitsen op die punten die voor hem relevant zijn. Dat betekent dat wij, als deze motie zou worden aangenomen, precies weten waarop wij de discussie, de toelichting moeten toespitsen. Verder zijn er een aantal opmerkingen gemaakt die niet direct de hoofdzaken raken. Tegen de heer Geerts zeg ik dat, als ik gezegd heb: Al weer een projectgroep, dat niet betekent dat ik een he kel heb aan projectgroepen; dat weet de heer Geerts ook wel. Daarom heb ik ook wat bezwaar tegen dit citaat. Als ik zeg: Al weer een projectgroep, dan betekent dat in die context dat wij op dit moment niet kunnen voldoen aan alle opdrachten die de raad en ook het college zo graag aan zijn ambtenaren zou willen geven, dus niet vanuit het oordeel dat wij het niet willen doen maar gewoon omdat wij het niet kunnen doen omdat de mensen niet meer kunnen verwerken dan ze op dit moment doen. In die 21 context is deze opmerking gemaakt en ik zou graag willen dat men het in die context blijft zien. Wanneer de heer Van der Wal over rehabilitatie praat en zegt dat er schilders in die huizen moe ten wonen dan moet de heer Van der Wal zich wel realiseren dat bij rehabilitatie van panden die geen monumenten zijn het subsidie gaat tot 65.000, Van die 65.000,moet 2% a 3% in de huur worden doorberekend en van de meerdere investeringen kan 8% worden doorberekend. Dat betekent dat bij elk duur rehabilitatieplan de huren ver uit stijgen boven het niveau dat op het ogenblik voor deze panden wordt aangegeven. (De heer Van der Wal: Waar is het rapport waarin staat dat dat pand zo slecht is. Ik bedoel dan met name nr. 33; dit pand is er een paar weken geleden nog even bij gevoegd. Hetzelfde geldt trouwens voor pand nr. 20. Als er over panden wordt gepraat gaat het alleen over die 3 panden die afgebroken moeten worden en niet over de rest.) Ik dacht dat de openbaarheid waar de heer Singelsma over gesproken heeft duidelijk in het stuk is aangegeven. Wij willen alleen aan de toekomstige bewoners de mogelijkheid geven om op momenten dat de toegang niet ten voordele is van de bezittingen en van de omgeving i.v.m. reinheid, schade enz. tot een zekere afsluiting over te gaan. Dat zal misschien zaterdagsavonds laat het geval zijn, dat zal misschien zondags het geval zijn, maar het is louter ter bescherming van degenen die daar hun bedrijf uitoefenen c.q. daar wonen. Ik geloof dat dat de enige mogelijkheid is om hetgeen zich in dit gebied afspeelt op deze wijze te regelen. (De hear Singelsma: Ik woe it omkeare, ik woe it sa hawwe dat de gemeente dat foech haldt en dat it in iepenbiere wei wurdt yn de sin fan de wet. Dat woe ik.) Er wordt hier gefluisterd dat dat niet kan, want dan is er geen afsluitingsmogelijkheid. Het is een openbare weg en die is te allen tijde beschikbaar. Alleen privaatbezit kan afgesloten worden, maar er kunnen voor zieningen worden getroffen waardoor dat niet gebeurt op momenten dat dat geheel functioneert. (De hear Singelsma: Der is in list fan iepenbiere wegen yn dizze gemeente en der moat hy op komme.) Ik dacht dat ik wel duidelijk was geweest. (De hear Singelsma: Ja, jo wiene wol dudlik.) Nog even iets over de uitdrukking "wij maken zelf de dienst uit". In het voorstel zijn een aantal waarborgen ingebouwd. Naar het oordeel van het college zijn die waarborgen voldoende om tot de rea lisering van een goed plan te komen. Wij hopen dat de raad met ons van mening is dat hier een goed uitgangspunt gecreëerd is. Wanneer het bouwplan niet gerealiseerd wordt of wanneer het verkeerd gere aliseerd zou worden dan is er de terugkoopbepaling die in artikel 4 staat. De heer Knol: De wethouder heeft gevraagd of ik mijn motie zou kunnen preciseren. Ik kan dat nu wel doen, ik heb al wat op papier. Wij zouden de stemming over de motie ook uit kunnen stellen tot na de tweede pauze; dan heb ik hem precies op papier staan en weten wij exact waar wij over praten. Wij zouden ook nu kunnen schorsen. Ik wil de wethouder wel graag op zijn wenken bedienen. De Voorzitter: Er zijn veel mensen op de publieke tribune die speciaal voor dit punt gekomen zijn. Als wij nu schorsen dan kunnen wij het punt daarna direct afwerken. Daarom lijkt het mij het beste nu te schorsen. De Voorzitter schorst, om 22.10 uur, de vergadering. De Voorzitter heropent, om 22.35 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik neem aan dat de heer Knol nu het woord verlangt om zijn motie voor te lezen. De heer Knol: Ik heb nu de volgende motie die, dacht ik, wat meer houvast geeft aan de wethou der dan de eerste motie. De nieuwe motie luidt: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 4 oktober 1976, gehoord de discus sie over raadsvoorstel no. 326, betreffende de bebouwing van het gebied St. Jacobsstraat-hoek Gou verneursplein, draagt het college op dit voorstel aan te houden en op korte termijn a. informatie te verstrekken over de toegankelijkheid van het plangebied, b. onderhandelingen te openen met betrok kenen over de prijsstelling zonder de openbare parkeervoorzieningen op basis van erfpacht of eigen dom en de uitkomst hiervan te verwerken in het herziene raadsvoorstel." De Voorzitter: De eerste motie die de heren Knol en Meijerhof hebben ingediend is hiermee ver vallen. Ik stel voor de discussie te besluiten en tot beslissingen te komen. In de eerste plaats zal er een beslissing moeten worden genomen over de motie van de heren Van der Wal en De Greef; dat is de meest verstrekkende motie. Ik stel voor daar bij handopsteken over te stemmen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 12