28
de overheid formuleert er zelf een beleid voor, wie bepaalt betaalt. Een aspect dat er mee samenhangt
is dat er ook van particuliere zijde geld wordt gegeven voor dit soort activiteiten. (De Voorzitter: Hebt
u het over de aandelen of over de subsidiëring van projecten?) Ik heb het over de zaak die hier aan de
orde is, n.l. dat de gemeente 33.500,geeft(De Voorzitter: De gemeente geeft dat bedrag
niet. Het gaat hier om aandelen.) Het gaat hier inderdaad om aandelen. Van de overheid is meestal
duidelijk welke criteria die verbindt aan het geven van geld, aan het verstrekken van geld tegen rente
soms. Bij het particulier initiatief is dat vaak minder duidelijk. Waar het ons om gaat is dat de verhou
dingen wat betreft het verschaffen van kapitaal aan dit soort activiteiten duidelijk worden. Wat wij
graag zouden zien is dat voor dit soort activiteiten die voor het algemeen belang zijn het particulier
initiatief niet gevraagd wordt om een bijdrage te leveren omdat je - niet in dit geval, maar in het al
gemeen - zo langzamerhand ziet dat van particuliere zijde geld ter beschikking wordt gesteld om
goodwill te kweken of om andere factoren. Staatssecretaris Meijer heeft dat onlangs nog duidelijk ge
maakt in een interview in de Nieuwe Linie. Hij zei daar dat warenhuizen geld, ook tegen rente, ter
beschikking willen stellen om club- en buurthuizen op te richten en daarna dan een verzoek indienen
om b.v. in een bepaalde wijk een bedrijf te mogen vestigen. Hetzelfde gebeurt op ander niveau door
dat functies zich vermengen, b.v. als mensen van de vliegbasis speelinstrumenten installeren in bepaal
de wijken. Wat wij in feite willen zeggen is dat waar het de N.V. Stadsherstel betreft wij moeten pro
beren om het kapitaal dat nodig is om panden te renoveren aan te trekken op de kapitaalmarkt en niet
op deze wijze. Wij zouden daar graag de nadruk op willen leggen. Dan zou er n.lgeen kans op be
staan dat functies zich gaan vermengen op oneigenlijke basis.
De Voorzitter: Ik zou hier toch wel even op in willen gaan. Ik vind het verhaal dat u hebt gehou
den nogal theoretisch. De problematiek was dat wij in Leeuwarden dit geval graag van de grond wilden
hebben naar analogie van datgene wat in Amsterdam van de grond is gebracht. Daar hebben wij ons
aan gespiegeld; die mensen zijn ook enkele keren hier geweest om te vertellen hoe zij de zaak van de
grond hebben gekregen. Wij hadden hier mensen nodig - dat is de clou - die bereid waren naast de
gemeente geld beschikbaar te stellen waar de eerste jaren stellig een rendement van 0,0 uit zou ko
men; men zou af moeten wachten of men er ooit enig rendement van zou krijgen. Op die basis zijn wij
het eens geworden met deze mensen om ter wille van de ontwikkeling van de binnenstad hier een be
paald bedrag in te steken. Nu kunt u wel zeggen dat wij moeten opereren op de aandelenmarkt, maar
kunt u ons aangeven waar een aandelenmarkt is waar men bereid is aandelen te nemen met een rende
ment van 0,0? Als u dat kunt dan zullen wij u bijzonder erkentelijk zijn en dan zullen wij daar ge
bruik van maken. U kunt misschien later nog eens op deze zaak terug komen; op dit moment heeft het
niet zoveel zin, dacht ik.
De heer De Greef: Ik wil hier toch graag even op reageren. Ik ben n.l. van mening dat het een
functie van de overheid is, zeker bij de ontwikkeling van de stadsvernieuwing die wij op dit moment
doormaken. Er is een initiatief genomen en tegen dat initiatief wil ik niet op komen. Het gaat er mij
om dat dit een taak is die de overheid toekomt. Ik zou dan ook graag willen zien dat de gemeente daar
de lasten van draagt. (De Voorzitter: Dat alleen wij aandelen nemen?) Ja, dat is een mogelijkheid.
Wij hebben echter langzamerhand ook andere instrumenten gekregen. Ik denk b.v: aan de stadsvernieu
wingscorporatie. Daar zou ik op willen wijzen.
De Voorzitter: Dat staat hier volkomen los van. Daar zijn wij mee bezig en daarbij is geen particu
lier geld betrokken. Wij hebben destijds gezegd dat wij de binnenstad alleen aan zouden kunnen pak
ken wanneer wij alle mogelijkheden die er zijn aan zouden grijpen en zouden benutten. Als u de stad
in gaat kunt u zelf zien wat er tot stand is gebracht. Dat kon omdat wij toch een zeker kapitaal bij el
kaar konden brengen zonder dat dat, althans de eerste jaren, rendement oplevert. Niemand heeft
enige eis gesteld; noch de banken noch de verzekeringsmaatschappijen noch de bedrijven noch de ge
meente hebben eisen gesteld, want een ieder is er zich van bewust dat dit een hachelijke zaak is en
dat het zeer dubieus is of er ooit een redelijk rendement gehaald kan worden. Zo zijn wij hier op gang
gekomen. Deze zaak is in de raad aan de orde geweest en de raad had toen kunnen stellen dat er nie
mand gevraagd moest worden om aandelen te nemen, maar dat wij zelf voor 3 ton aandelen zouden
moeten nemen. Maar dat is in de raad niet naar voren gekomen. Wij waren al lang blij dat naast de
ton die wij zelf konden geven - daar krijgen wij ook geen rendement van - nog geld beschikbaar
werd gesteld door mensen in deze gemeenschap die ook bereid waren mee te werken. Ik moet u zeggen
dat ik werkelijk geloof dat wij erkentelijk moeten zijn dat die mensen er zijn.
29
De heer De GreefIk wilde als laatste opmerking stellen dat het duidelijk is welke motieven de
overheid heeft voor het beschikbaar stellen van geld. Als er geld van particulieren en bedrijven komt
dan mag dat o.i. niet leiden tot een vermenging van functies, want bedrijven hebben belangen. Dat
mag niet leiden tot(De hear Miedema: Yn hoefolle ynstansjes prate wy eins?)
De Voorzitter: De heer Miedema heeft gelijk. Ik wil echter toch reageren hoewel ik dan zelf bui
ten de orde ben. Als u wist welk een moeite wij hebben gedaan om de mensen voor deze zaak te win
nen en bereid te vinden geld beschikbaar te stellen zonder condities of bijbedoelingen dan zou u niet
zo praten. Wij hebben een beroep op de mensen gedaan te helpen bij het op gang brengen van het op
knappen van de binnenstad en zij hebben daaraan gehoor gegeven. Ik vind het een kwalijke zaak dat
dit op dit moment bij de behandeling van dit onderwerp ter sprake wordt gebracht. Er zijn genoeg an
dere gelegenheden om dit principiële punt aan de orde te stellen. Als u dit nu aan de orde stelt lijkt
het net of het feit dat wij een beroep op die mensen hebben gedaan gebagatelliseerd kan worden. Dat
hindert mij. Dat laat volkomen onverlet dat u het principiële punt bij welke gelegenheid dan ook aan
de orde kunt stellen
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 23 en 24 (bijlagen nos. 347 en 348).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 25 (bijlage no. 345).
De Voorzitter: Van dit voorstel vervalt het onderdeel Woningbedrijf.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van
b. en w.
Punt 26 (bijlage no. 328).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 17 (bijlage no. 331
De Voorzitter: Ik wijs er nog even op dat er een brief binnen is gekomen van de heren Romkema en
Dam, gedateerd 28 september 1976. Die brief vormt mede onderwerp van de discussie.
Mevr. Visscher—Bouwer: Wij willen in de eerste plaats degenen die deze Kantorennota hebben ge
schreven dank zeggen. Zij concluderen in de inleiding dat deze nota kan worden gebruikt als richt
snoer bij de verdere voorbereiding en uitwerking van bestemmingsplannen en dat het aanbeveling ver
dient deze nota af en toe bij te stellen na toetsing aan de werkelijkheid. Inderdaad kan een dergelijke
nota die op een groot aantal aannames moet berusten niet meer zijn dan een richtsnoer en dan vooral,
dachten wij, een richtsnoer in die zin dat er een grotere zekerheid komt over waar geen kantoren zul
len worden gebouwd. Juist dat zal voor andere stedebouwkundige ontwikkelingen belangrijk kunnen
zijn.
Wat de behoefte aan kantoorruimte betreft schrijft u op blz. 3 in de 2e alinea: "Vanwege het gro
te aantal vooronderstellingen dat moest worden ingebouwd in de navolgende ramingen, moet de uit
komst worden beschouwd als een indicatie van de mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de kanto
rensector in Leeuwarden. Uitgaande van deze indicatie, die slechts binnen ruime marges betrouwbaar
heid heeft, kunnen beleidsbeslissingen worden genomen over de voor kantorenbouw in Leeuwarden te
reserveren ruimte in bestemmingsplannen." Bij de ramingen die verderop op blz. 3 en blz. 4 staan gaat
u dan uit van 3 punten, n.l. a. de vervanging van bestaande ruimte; b. de wijziging van het aantal m2
bruto-vloeroppervlak per werknemer; c.l de behoefte aan kantoorruimte uit hoofde van de groei der
werkgelegenheid en c.2. de behoefte aan kantoorruimte door impulsen van buitenaf. Wat punt c.l., de
behoefte aan kantoorruimte uit hoofde van de groei der werkgelegenheid, betreft hanteert u de cijfers
van 1966 en 1973 en concludeert u hieruit een stijging van gemiddeld 400 arbeidsplaatsen per jaar. U
trekt dit dan verder door voor de jaren 1976-1985 wat ons minder juist voor komt omdat immers al be
kend is dat er na 1973 een knik in deze lijn zit. U komt zodoende o.i. te hoog uit. Waren er geen ge-