32
bebouwing wenselijk is, terwijl voor de vervallen openbare parkeerplaatsen voldoende compensatie
moet worden gezocht. Kantorenbouw in Camminghaburen en de Hemrik zien wij voorlopig nie.t zitten.
Misschien dat er daar in een later stadium mogelijkheden liggen. Langs de Oostergoweg zal bij de bouw
van kantoren rekening moeten worden gehouden met de reeds aanwezige bebouwing en met de relatie
t.o.v. de omgeving, dus geen grote kantoorgebouwen. Voor het terrein tussen Willemskade en Lange
Marktstraat wachten wij de resultaten van de projectgroep die hier bezig is rustig af; hetzelfde geldt
eigenlijk ook voor Huizum-west. Voordat de conclusies bij ons bekend zijn zullen wij hier niets mogen
doen. Wanneer echter de N.S., b.v. door automatisering, een groot deel van het stationsemplacement
niet meer nodig hebben liggen hier toch grote mogelijkheden voor kantorenbouw. Wij zijn echter van
mening dat dit alleen maar gunstig kan zijn voor dit gebied. Maar dit zal nog vele jaren duren en daar
om vragen wij u wel om voor de tussenliggende periode een oplossing te zoeken voor dit gebied.
Deze nota is als aanzet om te komen tot een planmatiger opzet van de bestemmingsplannen een
stap in de goede richting en wij zijn de samenstellers erkentelijk voor het vele werk en de resultaten
daarvan.
De heer Van der Wal: De Kantorennota, waar wij op zich alle waardering voor hebben, valt onder
te verdelen in drie delen, n.l. een berekening van de behoefte, een inventarisering van het aanbod
van de gebieden die geschikt zijn en een kwalitatieve beoordeling. M.b.t. de berekeningsmethode hou
den ook de samenstellers alle mogelijke slagen om de arm, het is ook niet meer dan een indicatie; alle
sprekers zijn daar al op ingegaan. Die indicatie is naar ons oordeel aan de optimistische kant. Dat
gronden wij op een paar factoren. Er is uitgegaan van een geëxtrapoleerde groei uit een periode dat
het economisch beter was dan het zich op het ogenblik laat aanzien. De vloerindex - mevr. Visscher
had het daar ook al over - is o.i. aan de lage, aan de voorzichtige kant gehouden. Bovendien doet in
de cijferopstelling op pag. 10 en 11 ook de sector overige diensten mee en in de voetnoot op pag. 3
kan men lezen dat tot die overige diensten behalve allerlei kleinere kantoren ook ziekenhuizen, be
jaardencentra, schouwburgen en bioscopen horen, een'sector die in de berekeningen is meegenomen,
maar die verder bij het kaartje dat er achter op staat niet is meegenomen, m.n. de ziekenhuizen niet.
Wij weten allemaal dat wij een enorm gebied reserveren aan de Badweg voor de vervanging van het
Diakonessenhuis. Dus dit zijn allemaal factoren die ons versterken in de mening dat de 8,4 ha die uit
eindelijk als behoefte wordt gepresenteerd eerder aan de optimistische dan aan de pessimistische kant
is, maar wij gaan voorlopig maar uit van die 8,4 ha.
Aan de aanbodkant hebben wij een beetje een grove optelling gemaakt van de beschikbare aan
tallen hectares en dan nog exclusief het gebied Tesselschadestraat - dat is het punt dat hierna nog
komt -, exclusief de gebieden rond de Oostergoweg en exclusief de gebieden in Camminghaburen en
de Hemrik en dan komen wij zo maar op 10 ha.
Als je dan de behoefte en het aanbod, over 10 jaar berekend, met elkaar vergelijkt dan kan je
eigenlijk niet anders dan tot de conclusie komen: Waar hebben wij ons druk over gemaakt. Op grond
van deze nota kan ik tenminste niet anders dan tot de conclusie komen dat wij op lange termijn gere
deneerd vrij safe zitten. Waar de schoen wringt is het acute aanbod van terreinen en niet het aanbod
op lange termijn.
Ik wil nog even nader ingaan op de verschillende terreinen. Het gebied omgeving Willemskade -
ik hanteer even het kaartje - is een grijze vlek die een kantorengebied aangeeft; die loopt zelfs over
de Willemskade heen, ook over de gave stukken van de Willemskade ongeveer tot de Beurs. Dat is een
ontwikkeling - ik hoef dat niet verder aan te duiden - die ons allerminst aanstaat. Ik weet wel dat in
de tekst staat dat de gemeente de bedoeling heeft hier kleine kantoren te realiseren, maar wij weten
allemaal wel dat dat in de praktijk bijzonder tegenvalt. Hetzelfde geldt voor Huizum-west, m.n. voor
het gebied Hollanderhof, en ook voor het gebied Huizum-BorniaDan wil ik nu ook nog even ingaan
op de bestemming van de Oude Veemarkt. Dit is zo'n belangrijk terrein in onze stad dat wij erg voor
zichtig moeten zijn om daar met kleine stapjes te beginnen. V/ij kunnen dat gebied naar onze mening
niet gebruiken om hier en daar maar eens een kantoortje neer te zetten. Er moet wat gebeuren met dat
gebied. Even los van alle historische toestanden redenerend zouden wij als de gunstigste functie voor
dat gebied willen aanduiden: wonen en onderwijsinstellingen. Ik ben mij er echter van bewust dat dat
natuurlijk gezien de hele toestand met Camstraburen wel op moeilijkheden stuit. Maar los van alle his
torie geredeneerd zouden wij dat de beste functie vinden in relatie tot de binnenstad en ook in relatie
tot het openbaar vervoer. Bovendien is het minder verkeersaantrekkend dan een bestemming als werk
gebied. Misschien - ik ben mij er ook wel van bewust dat dit op het ogenblik niet kan door allerlei
onderhandelingssituaties - zouden wij er op langere termijn aan kunnen denken om het gebied Camstra-
buren-zuid en de Oude Veemarkt wat betreft de functie te verwisselen. Het zou te ver voeren dat nu
al te verlangen, het is maar een suggestie op wat langere termijn. Dan de gebieden Camminghaburen
33
en de Hemrik waar eventueel enorme oppervlakten beschikbaar kunnen worden gesteld. De nota spreekt
met name m.b.t. de Hemrik over het noordelijke gedeelte en de terreinen die in de buurt liggen van het
eventuele N .S.-stationnetje. Dat is inderdaad het gebied waarvoor wij in het begin van de avond een
krediet beschikbaar hebben gesteld; ik heb er toen ook even op gewezen. Uit de nota die i.v.m. dat
punt ter inzage lag over de verdere gang van zaken m.b.t. de Hemrik bleek helemaal niets van een ge
dachte van de gemeente om daar kantoren te vestigen. Toch lijkt mij dat de meest ideal$ plaats voor
het verlichten van de druk op de binnenstad; ik doel op de terreinen bij de N.S.-halte.
Ik heb ter afsluiting en om een lang verhaal kort te maken een motie gemaakt die luidt:
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 4 oktober 1976, overwegende het
voorstel van het college (bijlage 331) de inhoud met a. de conclusies en aanbevelingen van de z.g.
I^antorennota Gemeente Leeuwarden te aanvaarden en te gebruiken als richtsnoer bij de verdere voorbe
reiding en uitwerking van betrokken bestemmingsplannen, b. het feit dat in het kader van deze nota
gebieden zijn betrokken die, gezien de huidige bebouwing en omgeving als bijzonder kwetsbaar aange
duid kunnen worden, spreekt als zijn mening uit dat bij de hantering van de conclusies en aanbevelin
gen van deze nota, voor zover betrekking op eventueel omvangrijke kantorenbouw in de omgeving
van de Willemskade, Hollanderwijk en Huizum-Bornia, van gemeentewege de nodige terughoudend
heid is geboden, teneinde te voorkomen dat er zich ontwikkelingen in gang zetten die nog meer scha
de toebrengen aan de huidige kleinschalige bebouwing. Voorts is de raad van mening dat er spoedig
een nadere vormgeving gewenst is voor de vestiging op middellange termijn van omvangrijke kantoren
in Camminghaburen en Hemrik en verzoekt het college hiertoe binnen een jaar met nadere voorstellen
te komen."
Over de termijn "binnen een jaar" is natuurlijk wel te praten. Verder hoef ik alleen nog maar te
zeggen dat de motie mede-ondertekend is door mijn fraktiegenoot De Greef.
De hear Singelsma: Ik soe it jo graech bisparje wol Ie, mar neat sizze oer dizze nota soe de yndruk
jaen kinne dat ik unforskilIich foar dizze matearje oer stean; it soe ek unrjocht bitsjutte oan de gear-
stallers fan de nota. It leit foar de han dat in oerheit dy't to kampen hat mei wurkleazens prikken yn
it wurk stelt om wurk oan to luken. De lanbou giet efterut, de yndustry is op syn hichtepunt fan in 40%
fan de biropsbifolking en de tredde sektor, de tsjinstesektor, sit der noch krekt boppe. Hoe kin men
nou yn de takomst sjen, ik leau it is mear in kwestje fan yn it kofjegrom sjen. Men kin nei Hollan sjen
en sizze: Der wurket 58% fan de biropsbifolking yn de tsjinstesektor. Mar men kin fansels ek oare din
gen acht slaen. It is in djure sektor, hwat langer hwat mear sil men fan wurkbisparjende methoaden dt-
gean en it kin best wêze dat de oanname fan safolle hundert per jier net kloppet, dat dy trend him net
fuort set. Ik leau der ek hielendal net oan. As dit founemint weifalt dan fait ek de nota yn mekoar. Ik
leau, der hoecht men ek net sa dramatysk oer to dwaen, it giet hjir om in sekere hantlieding dy't de
oerheit tsjinje kin om in earste terrein to forkennen. Wy sjogge wol hwat der fan komt. Der wurde ter
reinen oanwiisd hwer't men syn each ris op rjochtsje kin en dat is in goede saek. Mar ik leau, wy moat-
te net to folie wearde hechtsje oan hwat hjir allegear yn stiet, hwant it sil grif oars komme.
De heer Rijpma (weth.): Er is door verschillende sprekers waardering uitgesproken voor het werk
stuk. Ik dacht dat het een werkstuk is dat met veel deskundigheid en ook met ter zake doende inventi
viteit is samengesteld. Ik geloof dat een woord van waardering de samenstellers ook volledig toe komt.
Dat neemt niet weg - de samenstellers zeggen dat zelf ook - dat de nota gebaseerd is op vele veron
derstellingen. Men mag er overigens, wanneer men een aantal veronderstellingen inbouwt, ook op re
kenen dat sommige van die veronderstellingen compenserende effecten hebben. Men moet dus niet den
ken dat elke factor die ingevoerd wordt het afwijkende effect nog zal vergroten. Toch blijft het als een
paal boven water staan dat met een aantal veronderstellingen is gewerkt. Wij kunnen lang filosoferen
over die veronderstellingen, maar ik dacht dat het reële gegevens waren die zodra men ze gaat extra
poleren kritisch beschouwd moeten worden, want als je extrapolatie doorvoert tot in het oneindige dan
zal blijken welk een waanzin extrapolatie eigenlijk is. Maar als je extrapolatie toepast over een be
perkt aantal jaren dan kan dat toch voor het beleid een indicatie zijn in welke richting men ongeveer
het beleid zal moeten ontwikkelen. En dan gaat het er niet om of wij 10 keer 400 gerekend hebben of
8 keer 400, de laatste jaren worden des te minder belangrijk, want daarvoor kan het wel 600 of 300
zijn. Er is in ieder geval een zekere indicatie. Ik geloof dat wij in deze indicatie ook een zekere
taakstelling moeten zien. Wanneer in de meer geciteerde Troonrede staat dat er in de periode tot 1980
200.000 arbeidsplaatsen nieuw gecreëerd moeten worden dan betekent dat op basis van de arbeids
plaatsen die hier in het Noorden aanwezig zijn dat wij van die taakstellende arbeidsplaatsen toch ook
een deel zullen moeten krijgen. Als je er dan eenvoudigheidshalve maar op rekent dat aan Friesland
daarvan een tiende deel zou toevallen dan gaat de taakstelling van Friesland met 20.000 tot 1980