34
aanzienlijk uit boven de taakstelling die wij ons zelf stellen. Ik geloof ook dat wij niet aan die taak
stelling kunnen ontkomen. Dat kan niet want het aandeel van de arbeidsbevolking in de totaio opbouw
van de Nederlandse samenleving neemt toe. Ik dacht dat wij geen nota konden schrijven op basis van
de veronderstelling dat een groeistad rekent met alsmaar toenemende werkloosheid. Ik geloof dat wij
ons in dit opzicht duidelijk een taak moeten stellen en ik geloof dat die taakstelling die hier gebaseerd
is op een aantal van 4.000 arbeidsplaatsen nog zo gek niet is.
Er zijn wat opmerkingen gemaakt over de ruimte die nodig zou zijn in de binnenstad en de ruimte
die nodig zou zijn buiten de binnenstad. T.a.v. de binnenstad merk ik op dat is gekeken naar een aan
tal ontwikkelingen die op het ogenblik al hun schaduwen vooruit werpen. De grootste ontwikkelingen
die zich waarschijnlijk in de nabije toekomst in de binnenstad zullen voordoen zijn de veranderingen
die het provinciale apparaat zal ondergaan. De bouwplannen die de provincie heeft zijn vrij omvang
rijk. Als u de omvang van de behoefte van de provincie al ziet tegenover de 52.000 dan wordt een be
langrijk gedeelte van die 52.000 ingenomen door de ontwikkelingen langs de Tweebaksmarkt en in het
gebied tussen de Tweebaksmarkt en de Oosterkade. Verder zijn er nog wel een aantal ontwikkelingen
te noemen, sommigen van u weten ook dat de A.B.N. bepaalde plannen heeft en zo zijn er nog wel meer.
Er zijn dus een aantal ontwikkelingen die tot die 52.000 geleid hebben. Wanneer ik verder naar de ge
bieden kijk die aangeduid zijn dan zou u kunnen zeggen - sommigen van u zeggen dat ook - dat de
gemeente een groot aantal gebieden aangeeft waar kantorenbouw gerealiseerd zou kunnen worden.
Maar daarbij moet wel de nadruk worden gelegd op "kunnen worden", want als wij naar het gebied
tussen de Snekertrekweg en de Tesselschadestraat kijken dan is het zo dat de gemeente in dat gebied
geen enkele m2 grond heeft buiten het parkeerterrein. Dat betekent dat alle ontwikkelingen daar van
uit andere initiatieven tot stand zullen moeten komen. Het enige initiatief dat de gemeente op dit mo
ment zou kunnen ontwikkelen - dat vindt u ook in de nota over het gebied Tesselschadestraat terug -
heeft betrekking op het terrein van de Shell. Dat zouden wij kunnen verwerven, maar dat betekent nog
niet dat dat terrein onmiddellijk beschikbaar is want er moet eerst een hele procedure gevolgd worden
voor de verplaatsing en daarna moet het terrein nog geschikt gemaakt worden. Dat betekent dat er in
ieder geval de eerste 5 jaar geen ontwikkeling in die richting actief door ons geïnitieerd kan worden.
Alle andere zaken zijn afhankelijk van wat betrokkenen daar willen. Wij maken het alleen mogelijk om
in een bepaalde richting te denken. Dus om te zeggen: Daar wordt de gelegenheid gegeven om zoveel
m2 kantooroppervlakte te realiseren, is een soort theoretische stelling, het kan maar het hoeft niet,
want wij hopen dat er ook een aantal bedrijven in dat gebied zijn die voldoende levensvatbaarheid heb
ben om als industrieel bedrijf of handelsbedrijf daar te blijven voortbestaan. Het zou een verlies voor
Leeuwarden betekenen wanneer alle bedrijven daar straks omgebouwd werden tot kantoren, want dat
betekent dat er bestaande arbeidsplaatsen verloren zouden gaan. Hetzelfde geldt natuurlijk voor het
gebied Lange Marktstraat. Nu kan de heer Van der Wal wel zeggen dat het hem mooi lijkt daar huizen
en onderwijsvoorzieningen te realiseren, maar dat zou wel betekenen dat wij dan het gebied volledig
zouden moeten verwerven en ook in dat gebied hebben wij niet veel eigendommen. Wij hebben daar
weliswaar een aantal panden in ons bezit, maar dat aantal is minimaal; alle andere bezittingen zijn
in handen van degenen die daar bepaalde bedoelingen willen realiseren. (De heer Van der Wal: Dit is
een misverstand; ik heb het gehad over onderwijsvoorzieningen en wonen in het gebied Oude Veemarkt;
ik heb het wat dat betreft niet gehad over de Willemskade.) (De Voorzitter: U hebt er zelf bij gezegd
dat het vrij theoretisch was; laten wij er daarom maar niet verder over praten.) In het gebied Lange
Marktstraat hebben wij de ontwikkelingen in ieder geval niet in de hand. Op de Oude Veemarkt heb
ben wij de ontwikkelingen wel in de hand, maar dat zouden wij - het staat ook in het stuk - pas be
schikbaar willen stellen wanneer zich inderdaad een ontwikkeling voordoet m.b.t. een instelling van
hoog niveau. Het enige gebied waar wij op het ogenblik actief mee kunnen omspringen is het Lijempf-
ferrein, maar daar is naar ons gevoel geen kleinschalige bebouwing mogelijk. U weet dat wij dat ge
bied hebben verworven onder bepaalde voorwaarden; het ministerie heeft ons een subsidie van 2 mil
joen gegeven en heeft hef ons mogelijk gemaakt om misschien nog eens met een aanvullend subsidie te
komen, maar op dit moment resteert voor de gemeente ten minste 3 miljoen. Die 3 miljoen zal, zoals de
zaken nu staan, boven water moeten komen en dat betekent dat die terreinen een prijs op moeten
brengen van 300, tot 500,per m2. Dat kan alleen gebeuren wanneer de vloerindex van dien
aard is dat er ook een aanzienlijke kantoorbebouwing kan komen. Dat is ook in het goedgekeurde be
stemmingsplan Huizum-Sixma voorzien. De zorg waar wij op het ogenblik mee zitten heeft betrekking
op de kleinschalige kantoren. Wij hebben op dit moment onvoldoende terreinen voor het in gebruik ge
ven voor kleinere kantoren. De gebieden die zich daarvoor lenen zijn in de nota aangegeven. Dat is
het gebied Hollanderhof met wat daar achter ligt, dat is het gebied langs de Oostergoweg en misschien
hier en daar in de stad nog enkele verspreide terreinen. Wij zullen de ontwikkeling in het gebied Hol
landerhof in Huizum-west afwachten, wij zullen ook de ontwikkelingen afwachten in het gebied Hui-
35
zum-Bornia, maar ik dacht dat het eigenlijk een levensnoodzaak was om, willen wij aan kleinschalige
kantoren enige mogelijkheid geven, het gebied aan weerskanten van de Oostergoweg en het gebied
Huizum-Bornia inderdaad de bestemming kleinschalige kantoren te geven. Een ander gebied dat een
rol heeft gespeeld is een gebied in de Hemrik. In de nota is, dacht ik, ook aangeduid dat de Hemrik
een mogelijkheid is voor een toekomstig vestigingsgebied. Ik dacht niet dat dat die 50 ha moest zijn
waarvoor wij een subsidie hebben gekregen; het is helemaal niet nodig dat er voor te gebruiken. Dat
gebied is voorlopig voor 10 jaar bestemd voor industrievestiging. In het noorden van het gebied is aan
de ene kant een grootscheeps vaarwater en dat betekent dat daar zeker geen kantoren moeten komen,
daar zullen vestigingen moeten komen die verband houden met het water. In het andere deel van dat
gebied van 50 ha zullen bedrijven kunnen komen waarvoor een rail verbinding noodzakelijk is; daar
kan een „raccordement" gemaakt worden, zoals dat heet. Wanneer wij in die omgeving kantoren wil
len vestigen dan zijn daarvoor duidelijk andere mogelijkheden aanwezig ten zuiden van de spoorlijn
vlak bij het station ten oosten van de op het ogenblik geplande meest oostelijke randweg en het Oud-
deel; daar is duidelijk een gebied aan te wijzen van 10 tot 40 ha, zo groot als u wilt, dat voor toe
komstige bestemmingen mogelijkheden biedt, ik geloof echter dat wij ons geen enkele illusie moeten
maken dat één enkele klant aan wie wij het gebied aanbieden zonder dat er nog van enige bebouwing
sprake is, zonder dat er van enige halteplaats sprake is, op de aanbieding in zou gaan. Dat betekent
gewoon dat de eerste 10 jaar in Camminghaburen geen ruimte is.
Wij hebben dus een aanzet gegeven via deze nota en ook via het plan Tesselschadestraat - dat
komt nog aan de orde - om aan te geven dat wij in een aantal gebieden bepaalde ontwikkelingen
mogelijk willen maken. Wij hopen ook dat de raad zich daar achter zal willen scharen. Ik dacht ook
dat dat met de meerderheid van de raad het geval zal zijn, zeker nu ik nog eens duidelijk uitgespro
ken heb dat wij de ontwikkelingen m.b.t. het Hollanderhof en Huizum-Bornia afwachten, waarbij ik
t.a.v. Huizum-Bcrnia toch met nadruk wil zeggen dat wij dat voor kleinschalige bebouwing vast wel
nodig zullen hebben, samen met hier en daar verspreid liggende terreinen die nog in de stad aanwezig
zijn. De planning betreft dus een heel groot gebied, maar de beschikbaarheid van de terreinen komt
maar heel geleidelijk tot stand en het is helemaal nog niet zeker dat in bepaalde gebieden ook wezen
lijk terreinen beschikbaar komen; m.n. in het gebied Tesselschadestraat kunnen best bedrijven blijven
die zich nooit om zullen vormen tot kantoren.
Nog een paar details. Dat de vloerindex m.b.t. het Lijempf-terrein op 2^> is gesteld is om het ter
rein duidelijk tot waarde te brengen, maar dat houdt grootschaligheid in. Een index van 1 tot 1^ be
tekent dat in feite gemikt wordt op een niet grotere hoogte dan 2 etages. Ik dacht dat 2 etages in
welk stadsgebied dan ook een aanvaardbare hoogte is. Het gebied bij de Beurs dat op de tekening aan
gegeven is is duidelijk het gebied waar de kantorenontwikkeling al bijna tot een einde is gekomen.
Dat gaat over de Beurs, dat gaat over de Friesland Bank, dat gaat over de I.W.G.L., dus dat is een
gebied dat helemaal niet nieuw is, dat duidt alleen maar het bestaande gebied aan met eventuele uit
breidingen zoals ik die al genoemd heb, o.a. de A.B.N. die op deze tekening duidelijk inbegrepen is.
Dan nog iets over het parkeerfondsHet zou kunnen zijn dat op een bepaald terrein grote moei
lijkheden zijn om de parkeervoorzieningen geheel of gedeeltelijk te realiseren. Dan zou in bepaalde
gevallen - dat proberen wij op het ogenblik uit te vinden - kunnen worden volstaan met het storten
van een bepaald bedrag in een parkeerfonds met de bedoeling om niet ver van die vestiging een alter
natieve parkeervoorziening te realiseren, niet op een heel grote afstand want de druk ontstaat natuur
lijk in een bepaald gebied en dat betekent dat de parkeerfunctie aan dat gebied zal moeten worden
toegerekend. Is er zo'n alternatieve mogelijkheid niet aanwezig dan zal als regel de bouwvergunning
moeten worden geweigerd of wij zullen van parkeervoorzieningen afmoeten zien. In de nota wordt
duidelijk geconcludeerd dat dat laatste grote uitzondering zal moeten zijn; daar zullen wel heel dui
delijk aanwijsbare redenen voor moeten zijn.
De Voorzitter: Is er nog behoefte aan een tweede instantie of zouden wij kunnen volstaan met te
besluiten wat wij in de raadsbrief voorstellen, n.l. verder werken op basis van deze nota en de daarin
opgenomen conclusies en aanbevelingen met inachtneming van de daarop door de wethouder nader ge
geven toelichting naar aanleiding van uit de raad gestelde vragen? Dat is de formulering die ik voor
zou willen stellen, want dat betekent dat het antwoord van de wethouder onderdeel vormt van het
raadsbesluit. Er ligt nog een motie van de heren Van der Wal en De Greef; moet die nog in stemming
komen na de nadere formulering die ik heb gegeven voor het raadsbesluit? Ik dacht dat dat niet nodig
was. (De heer Van der Wal: Voorlopig laten wij het maar zo.) Kunt u instemmen met het nader door mij
geformuleerde voorstel van b. en w.?
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het nader door de voorzitter geformuleerde voorstel van b.
en w.