Verslag van het vragenuur, gehouden voorafgaande aan de vergadering van de Gemeenteraad van Leeuwarden van 4 oktober 1976. Aanwezig 25 leden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, M.M.Th. Visser-van den Bos, A.J. de Vos en A. Willemsma-de Jong en de heren J. de Beer, G. Buising, G.F. Eijgelaar (weth.), drs. M.H.G. de Greef, A. Groenewoud, D.E. Heere, H. Jansma, J.F. Janssen, C. de Jong, J. Knol, W. Miedema, dr. W.A. de Pree, A. Pronk, ir. C.L. Rijpma (weth.), J. Schaafsma (weth.), J.B. Singelsma, K. Spoelstra, P. van der Veen, L. Visser, G. de Vries (weth.) en P.D. van der Wal. Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester. Secretaris de heer mr. W.J.G. Reumer, loco-secretaris. Voorts is aanwezig: de heer mr. H.J. Winkelman, hoofd van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken. Te behandelen vragen (ingediend door de heren G. Buising en dr. W.A. de Pree): 1. Is het onderzoek door de rijksrecherche betreffende het Leeuwarder politiekorps inmiddels beëindigd? 2. Blijkt uit dit onderzoek dat er sprake is van strafbare handelingen? Zo ja, zal er dan strafvervol ging plaats vinden ten opzichte van een of meer personen? Welke personele consequenties vloeien hieruit dan voort? Zo nee, vormt het onderzoek dan voor u aanleiding om disciplinaire maatregelen te treffen? Welke zullen dat eventueel zijn? 3. Van welke conclusies is er verder sprake a. betreffende de interne moeilijkheden t.a.v. het functioneren van de top van het politiekorps en b. betreffende het aankoopbeleid van rijdend materieel gedurende de laatste paar jaar? 4. Is het noodzakelijk dat er op grond van de onder vraag 3 bedoelde conclusies van het rapport op korte termijn maatregelen worden genomen? 5. Zo ja, kunt u dan mededelen wat die maatregelen zullen inhouden en kunt u een globaal tijdstip noemen waarop ze geëffectueerd moeten zijn? De Voorzitter: Dames en heren, ik open deze zitting van de gemeenteraad. Er zijn door een tweetal raadsleden vragen gesteld die u tegelijk met de invitatie voor deze vergadering zijn toegezonden. Ik zal thans overgaan tot de beantwoording van de aan mij gestelde vragen. M.b.t. de eerste vraag van de raadsleden Buising en De Pree kan ik meedelen dat het aan de rijks recherche opgedragen onderzoek inmiddels is beëindigd. Het eerste gedeelte van de onder punt 2 gestelde vragen behoort tot de competentie van de hoofd officier van justitie. Voor zover mij bekend is evenwel uit het thans afgesloten onderzoek niet geble ken van zodanige handelingen dat een strafvervolging ten opzichte van een of meer personen zou moe ten plaats vinden. Of er bij de nog door mij te nemen maatregelen ook maatregelen van disciplinaire aard zullen zijn kan ik thans nog niet definitief zeggen. Daarover moet ik nog beslissingen nemen. Mijn voorlopige indruk is dat dit niet nodig zal zijn. M.b.t. het eerste gedeelte van de derde vraag moet ik u meedelen dat gebleken is dat de top van het politiekorps niet goed functioneerde. Dat was in belangrijke mate het gevolg van een niet juiste communicatie zowel binnen het korps als naar buiten van de hoofdinspecteur De Jong. Voorts moet ik u tot mijn grote spijt zeggen dat de korpschef niet op voldoende duidelijke wijze leiding heeft gege ven. Door al die omstandigheden deden zich in toenemende mate storingen voor in het functioneren van de leiding van het korps, hetgeen ook zijn weerslag heeft gehad op de interne verhoudingen in het gehele korps. M.b.t. de aankoop van rijdend materieel gedurende de laatste paar jaren zijn er geen moeilijkheden geweest. Wel had het optreden naar buiten wellicht in sommige opzichten wat meer tactvol plaats kunnen hebben. Wat de vierde en de vijfde vraag betreft kan ik het volgende meedelen. De commissaris van politie is sedert 15 september j.l. met ziekteverlof. Op dit ogenblik valt niet te overzien hoe lang de afwe zigheid van de heer Postma zal duren. Ik heb de plaatsvervangend commissaris, de heer Nienhuis, met de waarneming van de leiding van het korps belast. De hoofdinspecteur De Jong heeft inmiddels ont slag gevraagd en gekregen. Hij vervult vanaf 30 september j.l. geen dienst meer. Er zijn en worden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 1