2 door mij nog een aantal organisatorische maatregelen genomen die ten doel hebben zowel een goede gang van zaken binnen het korps als een verbetering van de communicatie naar buiten te bevorderen. In dat verband heb ik de leiding van een aantal afdelingen reeds aan andere kaderleden toevertrouwd. Ik wil tenslotte gaarne met nadruk verklaren dat ik het volste vertrouwen heb in de plaatsvervan gend commissaris, de heer Nienhuis, die nu met de waarneming van de leiding van het korps is belast, en in de andere aanwezige leden van het kader. Ik twijfel er niet aan dat zij er in goed samenspel met alle andere leden van het politiekorps voor zullen zorgen dat het korps spoedig weer optimaal functio neert. Geeft deze beantwoording nog aanleiding tot het stellen van nadere vragen? De heer Buising: Ik heb er nog wel behoefte aan iets te zeggen, niet eens zo zeer om op dit moment nadere vragen te stellen. Ik zou u n.l., weliswaar achteraf, willen zeggen dat in mijn fractie de be hoefte heeft geleefd tot het stellen van de schriftelijke vragen van enige weken terug en deze vragen op grond van een politieke reden en wel deze dat een grote politieke groepering in deze raad in ge vallen als dit nu eenmaal van haar verantwoordelijkheid blijk behoort te geven gewoon op grond van het feit dat de mensen in de stad recht hebben op een zo groot mogelijke openbaarheid t.a.v. hetgeen in de gemeente gebeurt, ten goede of ten kwade. Dat het daarbij nodig is om te werk te gaan op een manier die zo behoedzaam mogelijk en zo weinig kwetsend als mogelijk is, daarvan zijn wij ons volle dig bewust geweest. Dat heeft de taak die wij op dit punt meenden te zien ook niet gemakkelijker gemaakt. Zoals ik u zei hebben wij op dit moment geen reden om nog in te gaan op de door u gegeven antwoorden. De heer Van der Wal: Ik kan mij m.n. wel aansluiten bij het eerste deel van het verhaal van de heer Buising. Hij spreekt daarbij over grote politieke partijen die een verantwoordelijkheid hebben maar ik begrijp niet goed waarom hij dat tot de grote politieke groeperingen beperkt heeft. Om dezelf de reden hebben wij n.l. ook vragen gesteld. Ik wil nog op één punt van uw beantwoording ingaan, n.l. op punt 3b. U antwoordt dat er geen moeilijkheden zijn geweest maar dat het optreden weinig tactvol is geweest, althans woorden van die strekking. Nu weten wij allemaal wel waar die vraag vandaan is gekomen, n.l. uit een krantenartikel in de Leeuwarder Courant van dinsdag, 21 september j.1onder de kop "Onderzoek rijksrecherche doet bij politie "Fordzaak" weer oprakelen". Nu is dit niet de plaats en het moment, denk ik, om daar in de finesses op in te gaan, maar ik zou u wel willen verzoeken om de betreffende testrapporten ter inzage te leggen voor de raadsleden zodat wij ons zelf kunnen overtuigen van de problemen die zich daarbij eventueel hebben voorgedaan. Wij zouden daar in de afdelingsvergadering - dat zou dan de vergadering van afdeling I zijn - dan eventueel op terug kunnen komen. Ik dacht dat wij daar i.v.m. de controlerende taak die wij als raad hebben recht op hadden. Er is bij mij één onduidelijkheid blijven bestaan m.b.t. het laatste gedeelte van uw beantwoording, n.l. waar u uw vertrouwen uitspreekt in de waarnemend commissaris en de aanwezige leden van het kader. Is dat een verspreking geweest of moeten wij dat letterlijk nemen? Dat wil ik nog graag even weten. Het gaat dus om het woordje "aanwezige". De Voorzitter: Ik wacht af welke vragen u in afdeling I nog nader zult stellen. Ik zal nagaan of er rapporten ter inzage kunnen worden gelegd; daar kan ik op dit moment gewoon geen antwoord op ge ven. Als het mogelijk is zullen ze ter inzage worden gelegd. T.a.v. de tweede opmerking die u hebt gemaakt kan ik u zeggen dat ik mijn antwoorden zorgvuldig heb voorbereid en mij niet heb versproken. De Voorzitter sluit, om 18.40 uur, het vragenuur. Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag 4 oktober 1976. RAADSVERGADERING van maandag 4 oktober 1976. Aanwezig 36 leden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, mr. E.N.J. Smit (tot 22.45 uur), G. Visscher- Bouwer, M.M.Th. Visser-van den Bos, A.J. de Vos en A. Willemsma-de Jong en de heren J. de Beer, S. Bouma, J. ten Brug (weth.), G. Buising, J.R. Bijkersma, G.F. Eijgelaar (weth.), ir. C.G.H. Geerts, drs. M.H.G. de Greef, A. Groenewoud, D.E. Heere, O. Heidinga, H. Jansma, J.F. Janssen, C. de Jong, J. de Jong, A. Klomp, J. Knol, H. Meijerhof, W. Miedema, dr. W.A. de Pree, A. Pronk, ir. C.L. Rijpma (weth.), J. Schaafsma (weth.), J.B. Singelsma, K. Spoelstra, N. Sterk, P. van der Veen, L. Visser, G. de Vries (weth.) en P.D. van der Wal. Afwezig: de heer H. ten Hoeve. Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester. Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer, loco-secretaris. Voorts zijn aanwezig: de heren mr. J.H. Hahn, ambtenaar van de afdeling Volkshuisvesting en Open bare Werken, mr. L.P.A. van Kats, plv. hoofd van de afdeling Volkshuisvesting en Openbare Werken, M.F. Koopmans, hoofd van de afdeling Sociale Zaken en Welzijnsaangelegenheden, en mr. H.J. Win kelman, hoofd van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken. Te behandelen punten: I Vaststellen van de notulen van de vergaderingen van de raad van 8 maart 1976 en 29 maart 1976. 2. Mededelingen. 3. Aankoop perceel, voorheen plaatselijk bekend Achter Tulpenburg 86 (bijlage no. 329). 4. Verkoop erfpachtsgrond (bijlage no. 330). 5. Verkoop van in het bestemmingsplan Goutum gelegen percelen bouwterrein (bijlage no. 333). 6. Verkoop van een in het bestemmingsplan Goutum gelegen perceel bouwterrein aan W. Gerrits te Zuidhorn (bijlage no. 343). 6a. Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening met betrekking tot een gedeelte van het gebied Huizum-west (bijlage no. 349). 7. Bouwrijp maken industriegebied Hemrik, eerste fase (bijlage no. 338). 8. Onderhandse aanbesteding wegaanleg enz. op industriegebied Hemrik (bijlage no. 332). 9. Bebouwing van het gebied St. Jacobsstraat-hoek Gouverneursplein (bijlage no. 326). 10. Gedeeltelijke goedkeuring van de 4e wijziging van de Bouwverordening (bijlage no. 346). II Verzoek van een aantal winkeliers aan de Voorstreek tot het bereikbaar maken van hun panden aan de achterzijde (bijlage no. 336). 12. Beschikbaarstellen voorbereidingskrediet voor wegaanleg in plan Camminghaburen (bijlage no. 344). to»T» ~hi ifÉh*iHr~'W~ÜA

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 2