8 eerder dan nadat er directe plannen zijn tot nieuwbouw voor deze straat. Nu zitten wij met deze plannen nu er een bouwmaatschappij is die hier een stuk stadsvernieuwing op wil zetten. Deze stadsvernieuwing betekent heel duidelijk het stimuleren van de woonfunctie en het stimuleren van de winkelfunctie. En dan kom ik op die 1 .000 m2 nieuwe verkoop-vloeroppervlak. Ik hoor de heer Geerts zeggen: Zal dit een dreiging inhouden van het inkorten van de banaan? Ik dacht dat deze 1.000 m2 niets anders is dan het inhalen van een achterstand die sinds dat "verleden" in dit winkelcentrum is ontstaan. Eén pand is n.l. afgebroken, twee panden staan leeg waaronder een pand dat helemaal doorloopt tot aan de Grote Hoogstraat, twee panden hebben een etalage en de afdeling V.O.W. heeft een x-aantal m2 in gebruik. Als wij dat allemaal optellen dan hebben wij geen 1 .000 m2 méér, maar doen wij niets anders dan het inhalen van een achterstand die in deze omgeving is ontstaan, Bovendien is het zo dat men, toen er een supermarkt aan de rondweg werd gezet van 6.000 m2 waar voor wij de grond hebben verkocht, ook niet het gevaar zag van het inkrimpen van de banaan. Ook op het industrieterrein doen zich ontwikkelingen voor - ik hoop dat wij die met elkaar een halt toe kun nen roepen - waarbij de vraag opkomt of die al dan niet een gevaar betekenen voor het inkorten van onze winkelbanaan. Wat betreft de vraag erfpacht of verkoop is in de raadsbrief heel duidelijk aangetoond dat verkoop beslist de voorkeur verdient. Dan de parkeervoorzieningen. De parkeersituatie van nu blijft duidelijk behouden, wij krijgen zelfs een uitbreiding met 14 tot 18 parkeerplaatsen. Natuurlijk zal dat niet voldoende zijn om aan de vraag van de consumenten, de bewoners en de werkers m.b.t. dit gebied te voldoen. Wel is het heel duidelijk dat, als wij de Eewal-lus willen - lus is in dit geval een vreemd woord want deze lus is niet meer dan een insteek, een doodlopende weg -, er hier een flinke parkeervoorziening nodig is. De theorie van professor Bak, directeur Centraal Instituut Midden- en Kleinbedrijf te A'dam, is heel dui delijk: Aan het einde van een doodlopende weg, aan het einde van een insteek, moet gezorgd wor den voor een parkeergelegenheid. Wat wij hier willen doen is op het einde van de doodlopende weg die straks uitkomt bij het stadhuis - ik wil dit geen lus noemen want dat is het niet - een parkeervoor ziening voor 44 auto's creëren. De betreffende maatschappij wil dit dan heel netjes onder de grond doen, waardoor boven de grond de winkelfunctie in volle glorie tot stand kan komen. Vandaar dat ik de heer Geerts niet helemaal begrijp. Volgens de raadsbrief worden 30 parkeerplaatsen gegarandeerd als openbare voorziening; ook de andere 14 plaatsen zijn duidelijk een voorziening voor dit gebied. Wij hebben dus de garantie dat de parkeervoorziening niet geminizeerd wordt. Ik vind ook dat wij de ze ruimte duidelijk moeten behouden. Ik heb het genoegen gehadnee, dat zeg ik verkeerd, ik heb vanaf de hoge daken in ogenschouw mogen nemen in welke situatie deze woon- en winkelbuurt zich op dit moment bevindt. Ik moet zeggen dat ik er enorm van ben geschrokken. Dit is helemaal geen verwijt. Dit komt gewoon omdat wij in het verleden bezig zijn geweest met de vraag wat wij met deze situatie in deze omgeving moeten doen. Vandaar dat er met de gemeentelijke eigendommen niets an ders is gedaan dan strikt noodzakelijk was. Als je nu op die daken vertoeft dan zie je duidelijk dat de ze situatie zodanig is dat je je haast moet afvragen: Moeten wij nog langer wachten, moeten wij nog langer beraadslagingen houden om aan deze situatie een einde te maken? De wijze waarop hier de woon- en winkelfunctie moet functioneren is zodanig dat ik vind dat wij per se niet langer moeten wachten; het "verleden" heeft al zolang geduurd. De heer J. de Jong: De raadsbrief die wij vanavond te behandelen krijgen heeft een lang verleden. Wij zijn er al verscheidene malen op verschillende manieren mee bezig geweest. Wij hebben op een bepaald moment in de Commissie Ruimtelijke Ordening een voordracht van de wethouder gehad en een architect in ons midden gehad die een overzicht en een uiteenzetting heeft gegeven op welke wijze dit deel mogelijk creatief ontwikkeld kon worden, een deel dat, als je achter de coulissen kijkt, bouwval is. Het heeft zich daar zo ontwikkeld dat t.a.v. hetgeen op tafel kwam een opmerking is ge maakt dat het eigenlijk toch onvolledig was, dat er toch nog wel een stuk bij hoorde, n.l. het open stuk plein dat op het ogenblik gebruikt wordt als parkeerterrein. Er is toen, dacht ik, ook algemeen in de Commissie Ruimtelijke Ordening - de heer Van der Wal zal ook deze keer wel een uitzondering hebben gemaakt - gesteld: Ga hier nu mee verder, neem dit plein er bij, betrek het plein in het plan en bekijk wat daar dan mogelijk is. Ik dacht dat er destijds terecht gesteld is door de wethouder: Als wij daar mee doorgaan en ik stel dat in het college, dan houdt dat wel in dat wij mensen aan het werk zetten; dat kan, hoewel de raad natuurlijk vrij is in zijn beslissingen, consequenties geven. Het plan als zodanig is in een later stadium op tafel geweest met inbegrip van het plein. Daar zijn natuurlijk door verschillende commissieleden vraagtekens bij gezet. Als wij de raadsbrief die voor ons ligt bekijken dan kunnen wij die uit gaan diepen. Ik zou iets af kunnen halen en iets toe kunnen voegen aan het historisch overzicht van de heer C. de Jong, maar 9 daar gaat het niet om. Wanneer de heer Geerts zijn zorgen uitspreekt en zegt dat hij de voorbereiding onzorgvuldig vindt dan meen ik toch een waarschuwend geluid te moeten laten horen. De voorbereiding door het college in deze is, naar het mij voorkomt, niet onzorgvuldig geweest. Ik dacht dat u er alles aan gedaan had om in openheid te stellen hoe de ontwikkeling mogelijk zou kunnen zijn in een stuk stad dat werkelijk "achter de gevels" vraagt om aanpassing en vernieuwing. Nu hebben wij hier de mogelijkheid doordat er een maatschappij is die hier wil bouwen en die ook voor een voorziening in de grond wil investeren voor iets dat niet direct een aanlokkelijke zaak is. Deze maatschappij wil dat doen. Nu hebt u een voorstel gedaan m.b.t. de verkoop van de grond. Je kunt natuurlijk stellen dat er een onzorgvuldige voorbereiding is geweest, je kunt ook stellen "het onderste uit de kan". Ik geloof echter dat, zoals de zaken op dit ogenblik voor ons liggen en zoals die besproken en uitgediept zijn in de commissies, degenen die hiermee bezig zijn en ook het college dat met de diensten de mogelijk heden onder ogen heeft gezien en heeft uitgediept - dat is echt niet zo gemakkelijk geweest omdat de erfdienstbaarheden ontzettend in elkaar over lopen - er recht op hebben dat wij zeggen dat hier een voorstel ligt dat alleszins aannemelijk is. Ik zou het dan ook betreuren wanneer de raad hier vanavond nee tegen zou zeggen, want dat zou betekenen dat wij misschien weer voor jaren de mogelijkheden op een stuk stadsvernieuwing op deze plaats op slot zetten. De heer Van der Wal: Ik wil voor de verandering eens heel gezagsgetrouw beginnen met het voor lezen van een citaat uit de jongste Troonrede. Daarin staat o.a.: "De kwaliteit van het bestaan hangt in hoge mate af van een goede huisvesting en leefomgeving. Bijna 2/3 van alle woningen in ons land is na 1945 tot stand gekomen en draagt dus de kenmerken van één enkele generatie. Wij moeten daar om zuinig zijn op de woningen en gebouwen van oudere tijden. Ook in het stadsvernieuwingsbeleid zal deze waardering tot uiting komen." Dat zegt de minister, via de koningin dan. Als wij dan gaan beoor delen of het plan dat op het ogenblik aan de orde is daaraan voldoet dan kan er maar één conclusie worden getrokken en dat is ronduit dat dat niet het geval is. Dit plan is n.l. rechtstreeks strijdig met dit citaat uit de Troonrede, want alle bestaande bebouwing wordt "rücksichtlos" gesloopt. Het is niet alleen strijdig met het door mij voorgelezen citaat, het is ook strijdig met het structuurplan voor de binnenstad dat wij in 1974 hebben vastgesteld; de heer Geerts is daar ook al uitvoerig op ingegaan. Ik wil voorop stellen dat wij ook vinden - daar kan je niet onderuit - dat er nodig iets moet ge beuren in dit gebied, inclusief het parkeerterrein. Wat dat parkeerterrein betreft was ik dan geen uit zondering in de Commissie Ruimtelijke Ordening, ik vind ook dat dat parkeerterrein bij een plan voor dat gebied moet worden betrokken. Alleen hebben b. en w. daar achteraf, nadat de discussie in de Commissie R.O. is geweest, de voorwaarde bij gesteld dat de plm. 44 parkeerplaatsen die er op het ogenblik zijn gehandhaafd moeten blijven. Op die kwestie van de parkeerplaatsen en hetgeen de heer De Jong gezegd heeft kom ik direct nog even terug. Ik wil nog zeggen dat in dit gebied ook volgens ons nieuwbouw zal moeten plaats vinden. Als je vindt dat dat parkeerterrein bebouwd moet worden dan moet dat nieuwbouw worden, iets anders is niet mogelijk. Van de zijde van de gemeente - de heer Geerts is daar ook op ingegaan - is er eigenlijk maar op één punt toetsing aan het structuurplan geweest, meer heb ik niet kunnen vinden; ergens in de nota staat dat het plan hooguit strijdig is met het geplande herstel, het planmatig verbeteren van de histo rische gevelwand van de Grote Hoogstraat en met de functie die in het structuurplan aan de Grote Hoogstraat is gegeven, n.l. de functie Horeca A B. Een nadere meer diepgaande toetsing is nergens te vinden in de stukken die ter inzage lagen behalve in de toelichting van het architectenbureau op het plan. Die gaat n.l. wel in op de stedebouwkundige en architectonische kwaliteiten en de functies, alleen helaas - dat was ook niet anders te verwachten van dit bureau - op een ontzettend eenzijdige manier. Ze praten alleen naar hun plannetje toe; dat is heel duidelijk. Ik citeer een paar dingen. Over de stedebouwkundige en architectonische waarden staat: "St. Jacobsstraat valt onder gebied D, d.w.z. een straatwand van middelmatige kwaliteit." Als je de kaart er niet bij hebt zou je daar uit kunnen lezen: Het is niet de moeite waard wat daar staat. Er wordt n.l. over de hele straatwand ge praat. Maar 50% van de binnenstad valt onder deze kwalificering. Over de Grote Hoogstraat, gebied A, staat er: "Straat en straatwand gemiddeld goed, nadruk op bescherming, nieuwbouw karaktervol gend." Er is eigenlijk maar één conclusie mogelijk, n.lHandhaaf de bestaande bebouwing en ga her stellen. Maar daar is in dit plan geen sprake van. Dan de bouwtechnische kwaliteit; die staat in het structuurplan op de kaartjes zeer grof aangegeven. Inderdaad staat er t.a.v. de St. Jacobsstraat: "Een concentratie van kwalitatief slechte panden in dit gebied." Maar op het kaartje vallen daar ook pan den onder als het pand van de banketbakkerij van De Jonge - dat zou ook een kwalitatief slecht pand zijn - en de drukkerij die aan de Grote Hoogstraat staat en die net nieuwbouw heeft gepleegd en er zeer gaaf uitziet; die zou ook slecht zijn. Het pand ten aanzien waarvan nu wel een voorstel tot ver koop wordt gedaan t.b.v. afbraak, n.l. St. Jacobsstraat 20, valt er niet onder; dat staat gewoon als

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 6