stuk nieuwbouw gepleegd, hier is het technisch mogelijk om ten behoeve van de voorzieningen die er komen parkeerplaatsen te realiseren. Wanneer u de 1 .000 m2 deelt door 40 m2 die wij bij elke vesti ging eisen dan komt u op 25 parkeerplaatsen. Ik zou dit er nóg aan toe willen voegen. Rondom het Gouverneursplein heeft de gemeente een aantal diensten gehuisvest; die diensten hebben zich voortdu rend uitgebreid. Wij hebben de wanden rondom het plein vrijwel in ons bezit en wij hebben successie velijk alle panden een functie gegeven in het kader van het gemeentelijk apparaat. Als u kijkt naar de panden Raadhuisplein 21 en 23 dan wordt daar straks het Bureau Burgerlijke Stand in gehuisvest. Dat bureau heeft een baliefunctie, daar vervoegen zich straks tientallen mensen per dag en die komen niet alleen te voet of per fiets, die komen ook per auto. Als wij aan anderen parkeereisen stellen omdat er een balie- c.q. winkelfunctie is dan zou het onzorgvuldig beleid zijn wanneer wij die eis t.a.v. onze eigen diensten en gebouwen niet zouden stellen. Ik noemde zopas alleen de Burgerlijke Stand maar er is meer. De afdeling Onderwijs heeft zich uitgebreid en heeft een veel duidelijker functie gekregen. Wij overwegen om de school die aan de overkant op het ogenblik leeg staat t.z.t. een voorlichtings functie te geven en dat betekent duidelijk een baliefunctie. Verder zijn er de trouwstoeten. ledereen zou het gemeentebestuur onzorgvuldig bestuur kunnen verwijten wanneer de gemeente in deze omge ving niet zelf zorgt dat t.b.v. het functioneren van deze hele omgeving een aantal parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd. Goed, b. en w. hebben die parkeereis gesteld en terecht. Die eis is over gebracht aan degenen die het project willen ontwikkelen. Ik dacht dat b. en w., afgezien van de plicht van het stellen van die eis, een goede handel gedaan hebben, want hier wordt een parkeerkel der gerealiseerd met 44 parkeerplaatsen waarvan 30 t.b.v. het openbaar functioneren. Een ondergrondse parkeergelegenheid in een ander gebied kost zeker 15.000,per parkeerplaats. Wanneer de bouw- omstandigheden zo moeilijk zijn als in de St. Jacobsstraat dan loopt dit per parkeerplaats zeker op tot boven 20.000, Welnu, hier wordt t.b.v. het gemeentelijk functioneren een parkeergarage gerea liseerd waarvan wij 30 parkeerplaatsen krijgen. Op basis van 20.000,per parkeerplaats is dat een inkomst van 600.000, Dat betekent dat wij er niet 300.000,op toeleggen, nee, wij krijgen een parkeervoorziening die wij nodig hebben voor 300.000,in plaats van voor 600.000, Bovendien is het zo dat deze parkeerplaats ook nog een nuttig rendement geeft, want op basis van de Parkeerverordening die wij hebben vastgesteld is voor gebieden met een uitermate sterke parkeerfunc- tie een tarief vastgesteld van 0,25 per kwartier. Toegepast op deze 30 parkeerplaatsen zal dat bij een bezettingsgraad van 85% gedurende 6 dagen en 10 uur per dag open een inkomst opleveren van bruto 1 .500,per week. Dat betekent over het gehele jaar een bedrag van 75.000,bruto het geen ook overeen komt met een investering die de 3/4 miljoen benadert. (Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Dan hebt u hiermee de rozenkrans al boven water.) Ik geloof dat er door het gemeentebestuur op een goede manier onderhandeld is en dat de suggestie die gewekt wordt alsof wij het terrein voor een ap pel en een ei van de hand doen per se niet juist is. Wij voldoen aan onze verplichting en wij krijgen op een heel schappelijke manier voor dit gebied die parkeerplaatsen die wij voor het functioneren van onze baliefunctie nodig hebben. Er wordt hier nu ineens gesproken over erfpacht. In het officiële gemeentelijke bestel is de discus sie over erfpacht of verkoop nog niet aan de orde geweest. Een enkel raadslid heeft de vraag in een commissie of in een afdelingsvergadering wel eens laten vallen, maar wij leven nog steeds met de be slissing die in 1965 genomen is. Ik geloof dat het juist is dat wij voor de binnenstad verkoop en erf pacht tegen elkaar af gaan wegen. Er zijn ook een aantal ambtenaren aangewezen om hierover een studie te maken. Het gaat natuurlijk niet aan om erfpacht en verkoop helemaal rechtlijnig tegenover elkaar te stellen want erfpacht is een recht dat bepaalde mogelijkheden geeft terwijl verkoop ook een recht is dat die mogelijkheden geeft. Nu gaat het er maar om welke voorwaarden in de erfpachtsbedin- gen staan en welke vobrwaarden bij de verkoop worden gesteld. Dat parkeerterrein wordt formeel over gedragen aan een ander. De eigendom gaat dus overmaar de eigenaar mag maar voor 14/44 deel profi teren van zijn eigendom, de rest geeft hij ons eeuwigdurend in vruchtgebruik. Dat betekent een aan zienlijke beperking van de vruchten van zijn koop. Ik heb heel globaal een paar gegevens verzameld - meer kon in korte tijd niet - en daar blijkt uit dat in Amsterdam een voortdurend recht van erfpacht is; dat wordt dus niet opgezegd. Die zelfde voortdurende erfpacht is er in Den Haag en in Utrecht. In Rotterdam en in Groningen hanteert men een beperktere duur. In alle contracten is er echter bij opzeg ging van het erfpachtscontract duidelijk sprake van schadevergoedingen. In sommige gemeenten gaat de schadevergoeding precies op dezelfde wijze als bij eigendom; er wordt op basis van een pseudo-ont- eigeningsprocedure - bij erfpacht hoeft geen onteigeningsprocedure te worden toegepast; dat is een van de weinige voordelen - gehandeld. Dat betekent dat in hun consequenties erfpacht en verkoop niet zo uit elkaar hoeven te liggen als voorstanders van erfpacht wel zouden willen suggereren. Ik ge loof dat het in dit geval, waar onderhandelingen met betrokkenen hebben plaats gehad op basis van verkoop - op basis van de toezegging van verkoop hebben betrokkenen zich andere eigendommen 15 verworven -, niet zinnig is om een discussie te voeren over een mogelijkheid van erfpacht; ik zie niet dat er gezegd kan worden dat het nu per se voor dit ene terrein erfpacht 'zal moeten zijn. Dat zou al lerlei juridische narigheden opleveren en die narigheden kunnen wij ons besparen. Vanuit dit gezichts punt zeg ik: Waarom zouden wij ons die ellende op de hals halen. (De heer Van der Wal: Dat vraag ik mij ook wel eens af.) Er is gepraat over de verkoopvoorwaarden. Een van de dingen die gezegd zijn is dat wij definitief verkopen en dat wij daarmee de greep op het project hebben verloren. Dat is uiteraard niet waar want de definitieve plannen die ingediend worden moeten door ons getoetst worden. Een van de extra toet singsnormen - hier is ook het oogpunt van welstand in het geding - is bovendien dat van te voren in de verkoopvoorwaarden vastgesteld is dat het plan in overeenstemming moet zijn met de schetsen die zijn ingediend. Dat betekent dat men niet plotseling kan komen met een afwijkende ontwikkeling en kan zeggen: Zo doen wij het en dat moeten jullie maar nemen, nee, er is duidelijk vastgelegd dat het in overeenstemming moet zijn met de schetsen die zijn ingediend. Dat betekent dat er ook een parcellering zal moeten worden toegepast. De bouwer is dus niet vrij te bouwen wat hij wil, hij is aan uiterst scherpe voorwaarden gebonden en hij kan maar niet realiseren wat hij wil. Ik geloof dat wij die eis terecht hebben gesteld omdat hier een stuk binnenstad aan de orde is waar wel nieuwbouw moet worden gepleegd, maar die nieuwbouw moet beeldvolgend zijn, wat er staat is karakterbepalend en dat geldt zowel voor het parkeerterrein als voor het stuk St. Jacobsstraat als voor het stuk aan de Grote Hoogstraat. Er zijn nog wel een aantal vragen gesteld maar ik dacht dat ik zo wel langs de hoofdzaken gewan deld ben; ik wilde het hier eerst maar bij laten. De Voorzitter schorst, om 21 .05 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21 .30 uur, de vergadering. De heer Geerts: Ik geloof dat het zinvol is het woord "onzorgvuldig" nog even verder uit te die pen. Dat woord handhaaf ik op zich welIk geloof echter niet dat het iets is dat al leen het col lege zich hoeft aan te trekken; de raad is er levensgroot bij geweest, dat geef ik gewoon toe. In 1974 is de beslissing genomen zoals die genomen is en u hebt die beslissing uitgevoerd. Die beslissing is alleen wat mij betreft onjuist geweest. De onzorgvuldigheid kan je ook aan anderen verwijten, aan de mensen die in de commissies gezeten hebben en die te laat gereageerd hebben. Ik heb het ook heel algemeen ge zegd, ik heb niet gezegd dat u onzorgvuldig gehandeld hebt, ik heb gezegd dat hier een onzorgvuldig beleid is gevoerd en dat is gevoerd door iedereen die er bij betrokken is geweest. Ik vind dit onzorg vuldig want ik meen dat de binnenstadsplannen die zo essentieel zijn voor het functioneren van de bin nenstad juist bij zo'n eerste aanzet op een goede wijze opgezet moeten worden; je moet zo'n plan toetsen aan het structuurplan, want als je dat niet doet dan ben je inderdaad onzorgvuldig. Dat is mijn uitleg van het woord "onzorgvuldig" dat ik in eerste instantie gebruikt heb. Ik ben het ook niet eens met de heer De Jong dat je, als je het op deze wijze toetst, het onderste uit de kan haalt; je doet ge woon wat je zult moeten doen en dat is niet hetzelfde als het onderste uit de kan halen. (De heer J. de Jong: Dat had u dan eerder moeten bedenken.) Nee, als je je eigen fouten ziet dan mag je die op een gegeven moment corrigeren. Ik dacht dat dat een ieders recht was. (De heer Rijpma (weth.): Niet als u toezeggingen hebt gedaan.) (De heer J. de Jong: Wanneer het van andere zijde komt hebt u er altijd de grootste kritiek op.) Dat is mij niet duidelijk. Ik vind dat ook nog gezegd moet worden dat wij in vrij late instantie hebben aangedrongen op een gedegener onderzoek dan er nu gebeurd is. Ik heb de notu len gelezen die op de Leeskamer liggen en daar is de reactie van de wethouder geweest: Al weer een projectgroep, wij hebben er al genoeg. Nou, dat vind ik ook in de sfeer van onzorgvuldigheid liggen. Ik vind dat dit een principieel foute wijze van behandeling van binnenstadsplannen is en ik vind ook dat de raad, als die zichzelf respecteert en in 1974 een binnenstadsplan maakt, zich aan door hemzelf vastgestelde binnenstadsplannen moet houden en daar niet overheen mag hobbelen en niet met een mar ginale toetsing mag volstaan. U zult uit mijn woorden dan ook begrepen hebben dat het gedeelte van mijn fractie uit wiens naam ik spreek de motie van Axies zal steunen. De heer C. de Jong: Ik vind het een enorm pluspunt dat de heer Van der Wal een citaat aanhaalt uit de Troonrede; ik vind het alleen een erg slecht voorbeeld. In de Troonrede wordt n.l. gesproken over huizen en woningen, maar ik dacht dat wij hier - ik bedoel dan m.n. de panden 24 en 26 - het woord woning niet meer mogen gebruiken. De heer Van der Wal heeft ook al gezegd dat in deze pan den alleen de noodzakelijke voorzieningen zijn getroffen, omdat deze panden gesloopt zouden worden, zodra er nieuwe plannen voor dit gebied zouden zijn. Als de heer Knol zegt - overigens met alle waardering voor zijn visie op dit voorstel - dat wij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 9