20 De heer Bijkersma: De discussie over het parkeerterrein en het fietspad over dit parkeerterrein heeft zich ook afgespeeld in de Commissie voor Openbare Werken. De argumenten die in.de raads- brief zijn gesteld spreken ons eigenlijk wel aan. Er wordt immers over het algemeen niet zoveel ge bruik gemaakt van deze parkeerplaats; alleen in de zomermaanden is dit meer het geval. Ik dacht dat het aantal kinderen dat in de zomer daar gaat zwemmen geringer is op het ogenblik dat de auto's daar aanwezig zijn. Zodoende hebben wij gezegd dat wij dit voorstel wel kunnen accepteren, omdat de ervaring dit heeft geleerd. Wij begrijpen echter niet dat niet is ingegaan op vragen vanuit de wijk Nijlan om de oversteekplaats bij de Zeesterstraat wat meer te beveiligen. Ik vraag mij af of het niet mogelijk is daar een verkeerslichteninstallatie te plaatsen met een drukknopinstallatie. Deze even tueel wat oudere verkeerslichteninstallatie zou misschien elders uit de stad vandaan gehaald kunnen worden. Bij een dergelijke installatie zou het oranje licht wat langer kunnen blijven branden, om het aankomend verkeer dat misschien plotseling moet stoppen tijdig te waarschuwen. Ik dacht dat dit kruispunt een veel gevaarlijker punt was. Ik weet niet of het mogelijk is dit punt morgenavond in de vergadering van de Commissie voor Openbare Werken, nu er toch zaken worden teruggedraaid, te behandelen, maar desalniettemin wilde ik vragen of het niet kan worden meegenomen. Ik dacht dat dit meer essentieel was dan het andere. De heer Van der Wal: Mijn fractie gaat in grote lijnen akkoord met de reconstructie van dit kruis punt. Wat betreft de brief die is binnengekomen, ik ben het eens met de voorgaande sprekers. Het is eigenlijk al toegezegd, het gaat hoofdzakelijk over parkeerterreinen tussen huizen. Voor zover ik het kan bekijken is het met een kleine aanpassing mogelijk om veel van de bezwaren op te lossen. Dan het fietspad. Ik ben het volledig eens met de motie van het C.D.A., zoals die is voorgelezen. Het gaat niet aan om een fietspad over een parkeerterrein te leiden. In de raadsbrief staat dan - de heer Bijkersma haalt dit ook nog even aan - dat de parkeerplaatsen toch niet veel worden gebruikt, waardoor er niet zoveel hinder optreedt. Mijns inziens maakt dit de situatie er alleen maar gevaar lijker op. Als iemand gebruik maakt van dit fietspad en daarbij gebruik maakt van het parkeerterrein waarop meestal geen auto's staan, dan is het extra gevaarlijk wanneer er op een gegeven moment wel auto's staan. Daarom zal mijn fractie de motie zoals die eventueel door het C.D.A. zal worden ingediend steunen. De heer Rijpma (weth.): De suggestie van de heer Janssen kan zonder meer nagevolgd worden, omdat het interne verschuivingen zijn binnen het totale plan. Deze verschuivingen kunnen of wel of niet worden meegenomen, maar er zijn naar mijn mening enkele dingen die rustig kunnen worden meegenomen zonder dat die veel wijzigingen of kosten met zich mee zullen brengen. Inderdaad is het zo dat het fietspad ophoudt bij de parkeerplaats. Er is in de Commissie voor Openbare Werken op voorstel van de directeur van Openbare Werken langdurig over dit punt gedis cussieerd. Wij zijn daar althans in meerderheid - er bestond enige reserve bij één lid - tot de con clusie gekomen dat de gevaren die de fietsers daar bedreigen minimaal zijn en dat de ruimte op dat parkeerterrein van dien aard is dat auto en fietser elkaar hier heel goed verdragen. Wanneer de raad an ders beslist, dan wordt het iets duurder. De ruimte om het te realiseren is echter aanwezig. Wij zul len dan wel het krediet iets moeten bijstellen. Voor de reconstructie van de Middelzeelaan zal het dan geen krediet moeten worden van 715.000,maar van 850.000, De reconstructie van de parkeerplaats en van de groenstrook etc. brengt een bepaald bedrag met zich mee. Wanneer de raad zegt dat de veiligheid van de kinderen zo boven alles gaat dat er geen enkel risico moet worden ge nomen en dat er duidelijkheid moet bestaan over fietspad en parkeerplaats en er dus geen vermenging moet optreden, dan moet de raad zich in die zin uitspreken. Wanneer het voorstel van de heer Sterk de meerderheid haalt, dan moet u ons iets meer krediet geven. De heer Bijkersma stelt een vraag over een verkeerslichteninstallatie. Ook over dit punt is ge discussieerd hoe het met de veiligheid van de kinderen vanuit het Nijlan en achterliggende wijken gesteld is. Welnu, wij zijn tot de conclusie gekomen dat het heel moeilijk zal zijn om daar zodanige voorzieningen te treffen dat het in alle gevallen een geëigend middel is om daar een verkeerslicht neer te zetten. Ik heb de indruk dat in sommige landen waar de verkeersdiscipline groot is zo'n ver keerslicht met een drukknopsysteem functioneert. Ik heb echter enige twijfel dat op een plek waar een concentratie aanwezig is van kinderen, die niet alleen fietsen of gaan zwemmen maar die ook krijgertje spelen of andere spelletjes doen, een verkeerslicht op het moment dat dat functioneren moet wel zo functioneert als noodzakelijk is. Daarom acht ik een verkeerslicht sec alleen voor over steken op plaatsen waar veel kinderen moeten oversteken naar Nederlandse verhoudingen nauwelijks een goede oplossing. Wij zouden daar echter nog eens over kunnen praten in de Commissie voor Open bare Werken. De discussies die wij hebben gehad over het verkeerslicht op de Heliconweg, nl. om slechts weinig kinderen vanuit een rustig woongebied over te laten steken naar hef gebied waar de scholen zich bevinden, hebben ons unaniem tot de conclusie gebracht dat een verkeerslicht sec op een drukke verkeersweg geen oplossing is. Je kunt wel wat strepen aanbrengen. Als het verkeer vol doende intensief is, kun je er een zebra van maken. Een tunnel zou echter de enig adequate oplos sing zijn, maar het is de vraag of op die plaats ruimte voor zo'n tunnel is. Bovendien zijn tunnels die voor fietsers geschikt zijn zo uitgebreid dat èn de ruimte èn de kosten een bezwaar zullen vormen. De heer Sterk: De wethouder heeft mij niet overtuigd. Het zal inderdaad wel wat meer kosten. (De heer Rijpma (weth.): Ik heb ook geen poging gedaan om u te overtuigen.) Nu wij er toch een offi cieel fietspad gaan aanleggen dat nota bene uitkomt op een parkeerterrein voor auto's, zeggen wij als fractie dat dit geen goede zaak is. A/\ijn motie blijft gehandhaafd. De motie is mede-ondertekend door de heer Miedema. Ik zou de motie bij deze in stemming willen laten brengen. De heer Bijkersma: Ik heb al gezegd dat wij in de Commissie voor Openbare Werken de mening waren toegedaan dat het raadsvoorstel voor wat betreft het fietsen over dit parkeerterrein wel accep tabel was. Ik kan mij echter ook wel de zorgen voorstellen die de heer Sterk uitspreekt over de vei ligheid. Hij wil extra veiligheidsmaatregelen ingebouwd zien en daarom kunnen wij positief tegen over zijn motie staan. Het antwoord van de wethouder op mijn vraag over de verkeerslichten en de vergelijking met de Heliconweg die hij daarbij maakte, zijn volgens mij niet juist. Het is niet te hopen voor het Nij lan dat de Middelzeelaan een Heliconweg wordt qua hoeveelheid verkeer. Deze vergelijking slaat in mijn ogen nergens op. (De heer Rijpma (weth.): Dat heb ik ook niet beweerd. Ik heb iets anders be weerd. U legt het accent, naar ik dacht moedwillig, verkeerd. Ik heb de nadruk gelegd op de kinde ren die oversteken.) Een verkeerslicht op de Heliconweg is natuurlijk een heel ander verkeerslicht dan dat op de Middelzeelaan. Als u zegt dat wij dan maar niets moeten doen aan de ongedisciplineerd heid, dan is dat ook geen oplossing. Uw opmerking dat dit nog eens in de Commissie voor Openbare Werken aan de orde kan komen, stel ik op prijs. Misschien kunnen wij er dan met elkaar toch wel uit komen. (De Voorzitter: Gaat de wethouder hiermee akkoord?) (De heer Rijpma (weth.): Ik heb daar geen problemen mee.) De heer Janssen: Nu de heer Bijkersma zich uitdrukkelijk heeft uitgesproken voor hef fietspad, in tegenstelling tot zijn standpunt in de Commissie voor Openbare Werken, kan ik u meedelen dat een flink deel van mijn fractie de motie van de heer Sterk ondersteunt. De Voorzitter: Dan kunnen wij nu de discussies besluiten. De wethouder heeft op de consequentie van de motie gewezen. Dan breng ik nu de motie van de heer Sterk in stemming. De motie van de heren Sterk en Miedema wordt bij handopsteken aangenomen met 27 tegen 7 stem men. De Voorzitter: Het aannemen van deze motie impliceert dus dat wij nu voorstellen het krediet met 135.000,te verhogen. In het besluit onder III moet dit toegevoegd worden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de aange nomen motie en de toezeggingen van de wethouder. Punt 23 (bijlage no. 396). De heer Ten Hoeve: De raadsbrief en het rapport van de Commissie Monumentale Architectuur nopen mij tot het maken van een aantal positieve en een aantal negatieve opmerkingen. Laat ik be ginnen met de positieve opmerkingen Mijn fractie is verheugd over het feit dat na zo lange tijd de commissie haar rapport heeft afge rond. Wij vinden dat dit rapport ook een goed rapport is. Dit heeft niet in het minst gelegen aan de uitvoerige documentatie die vooral in de laatste fase is gegeven. Het zou wenselijk zijn dat voor de panden die reeds op de rijkslijst staan ook zo'n documentatie beschikbaar is. De documentatie ten aan zien van die lijst is veel summierder dan in dit geval is gebeurd. Verder hebben wij er ook grote waar dering voor dat er veel aandacht is besteed aan de negentiende-eeuwse architectuur. Naast het feit dat voorgesteld wordt enkele panden uit vroegere perioden die in het verleden om bepaalde redenen niet op de lijst zijn gekomen wel op de lijst te plaatsen, is het met name de negentiende-eeuwse

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 11