6 moeilijkheden komen, dan is de mogelijkheid er en dan wordt u voorgesteld om een krediet beschik baar te stellen voor de realisering. Dit betekent dat er niets buiten de raad en de bewoners om gebeurt. Wanneer de bewoners over vijf of acht jaar de toestand nog als redelijk ervaren, dan is er niets ge beurd en dan gebeurt er ook niets. Ik zie niet de noodzaak om uit dit bestemmingsplan deze eventu ele parkeermogelijkheid weg te halen. Ik geloof ook niet dat het een goede zaak is. Dit plan speelt in op de komende tien jaar en moet de mogelijkheden aangeven wat er kan gebeuren als zich bepaal de situaties voordoen. Welnu, het aantal auto's in het Nijlan is aanzienlijk toegenomen. Het langs- parkeren, dat een aantal jaren geleden vrijwel nog niet bestond, is er nu wel. Voor complexen huizen, waar vroeger het groen zichtbaar was, staan nu door het langsparkeren de auto's die het zicht op dat groen ook zonder dat er eigen parkeervoorzieningen zijn duidelijk belemmeren. Er worden in het be stemmingsplan een paar mogelijkheden aangegeven die dienen voor de plek waarvoor zij zijn aange geven, indien de behoefte zich daar voordoet, d.w.z. als de bewoners daar er om vragen; eerder ge beurt er niets. Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Ik kan mij voorstellen dat de gemeente zekerheid wil hebben om snel iets te kunnen doen wanneer dit nodig is. Ik kan mij echter ook voorstellen dat de mensen die daar wonen zekerheden willen, met name ten aanzien van speelplaatsen en openbaar groen. Ik kreeg zojuist nog een argument van de heer Buising aangereikt, nl. dat er parkeerplaatsen kunnen worden teruggewo.inen door de terreinen, die naar ik begrijp nog niet zo lang geleden opnieuw zijn ingericht, te voorzien van schuine parkeerplaatsen. Vroeger parkeerde men daar recht naast elkaar en nu schuin naast elkaar. Per rij scheelt dit ongeveer twee parkeerplaatsen. Men kan dus een aantal plaat sen terugwinnen. Verder ben ik het niet met de wethouder eens dat de voortgaande verdunning van de wijk Nijlan niet een andere toename van het gemiddelde dan voorspeld is teweeg zal brengen. Ik ben van mening dat het zeker wel iets uitmaakt of er jongeren en ouderen wonen of gezinnen zoals die er nu wonen en die, wanneer de woningmarkt ruimer zal worden, zeker zullen vertrekken. Dan is er nog een argument. Bij het parkeerterrein dat in het bezwaarschrift van de heer Terpstra onder 1 wordt bedoeld kan parkeerdruk ontstaan, omdat dit terrein in de buurt ligt van sportcomplexen. Men is bang dat er mensen zullen zijn die op deze parkeerplaatsen, waar de buurt overigens niet zo veel behoefte aan heeft, gaan staan, terwijl hun auto eigenlijk op het parkeerterrein bij de sportac commodatie geparkeerd hoort te staan. Ik wil mijn motie dientengevolge toch indienen, de motie luidt: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 16 oktober 1978, verklaart de be zwaren, ingediend tegen het bestemmingsplan 't Nijlan betrekking hebbende op parkeervoorzieningen ingediend door de heer G.J. Terpstra en anderen en mevrouw E. Huizinga-Stienstra en anderen, ge noemd onder ad 1 en ad 3 in raadsbrief no. 381, d.d. 5-10-1978, gegrond." Deze motie is ondertekend door de heer Janssen en door mijzelf. De Voorzitter: Deze motie vormt meteen onderdeel van de discussie. (De heer Buising: Er moet nog even iets in de motie worden verbeterd.) De heer Sijbesma: Even een korte reactie van onze kant. Wij proberen wat de parkeerbehoefte betreft de toekomstige situatie voor het Nijlan in te schatten. Wanneer de behoefte aan parkeerplaat sen onverhoopt toch groter zou worden dan op dit moment wordt ingeschat, dan maken wij het ons wel erg moeilijk. Valt deze behoefte mee, dan, nogmaals, is de verplichting op dit moment niet aanwezig om deze plannen ook te verwezenlijken. Op het moment dat het nodig is, komt dit in de raad terug. Dit is voor ons voldoende. Wij hebben dan ook geen behoefte aan deze motie. De heer De Beer: Ook wij zijn van mening, evenals de wethouder en de spreker van het C.D.A. dat de mogelijkheid om parkeergelegenheid te kunnen aanleggen in ieder geval open moet worden gelaten. Vandaar dat wij deze motie niet zullen steunen. De heer Van der Wal: Wij ondersteunen de motie. Mevrouw De Jong: Ook ik ondersteun de motie. De heer De Vries (weth.): Ik zou graag een stemverklaring willen afleggen. Wij hebben deze zaak in de fractie besproken. Wij menen niet dat hier iets onherstelbaars gebeurt. Collega Rijpma heeft ook gezegd dat de mogelijkheid aanwezig is om ook op langere termijn - dit geldt per slot van rekening voor tien jaar - deze zaak opnieuw te bekijken. Dit geeft collega De Pree en mij aanleiding om ons achter de motie van de fractie op te stellen. 7 De motie van mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma en de heer Janssen wordt bij handopsteken aange nomen met 18 tegen 16 stemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de aange nomen motie. Punt 14 (bijlage no. 380). De hear Miedema: Wy kinne it iens wêze mei de kar fan it kolleezje foar model B foar dit gebiet. It sprekt ós ek oan dat de tunders dy't der sa lang sitten hawwe in bettere untsluting en hwat mear mooglikheden krije. It kolleezje seit ek dat de finansiering en de utfiering fan de dyk foar it eastlik plangebiet dy't oanslut op de Meenthe gjin swierrichheden jowe. De reden hwerom ik it wurd freegje is dat, foar safier wy neigean kinne en ut de diskusjes yn de Kommisje R.O. bliken dien hat, de direkte utfiering fan dit plan foar dit gebiet nei alle gedachten net to forwachtsjen is. Wy sille earst it gebiet by it Kealledykje ofmeitsje ear't wy de finansieringsmiddels hawwe om dit gebiet oan to pakken, len fan de swierrichheden - men kin der ungelike swier oan til Ie - dy't ek yn de hearings oer dit gebiet nei foaren kaem gie oer it fugelreservaet dêrre. Dizze swierrichheit sprekt us fraksje oan, mar ik leau net dat wy nou safier gean moatte en set alle Ontwikkelingen hjir op slot. Fan in gemeentebistjur kinne jo soks net forwachtsje foar in gebiet dat sa ticht tsjin de haedstêd oan leit. Wy wolle lykwols wol bipleitsje dat it wurk dat de kommende jierren ótfierd wurde sil - der wurdt in dyk oanlein, it plan wurdt neijer ótwurke, der sille miskien hwat sondearringen dien wurde -, foarutrinnende op in folsleine forwurkliking fan dit plan, net yn de moannen april en maeije ótfierd wurde sil, sadat it fugelreservaet sa lang mooglik funksionearje kin. Dat birop soenen wy graech op it kolleezje dwaen wolle. Mei dizze kanttekening binne wy akkoart mei it ótstel fan it kolleezje. De heer Van der Wal: Bij de uitwerking van dit plan gaat het om de keuze tussen een structuur model A en B. Wij zitten nog met een vóórliggend probleempje, nl. de noordtangent. De groepering Axies, waarvan ik destijds woordvoerder was, was een tegenstander van deze tangent en P.A.L. is ook tegen de aanleg van deze weg. Het is een raadsbeslissing geweest, maar ik wil nog wel melden dat wij akkoord gaan met de uitwerking volgens structuurmodel B, met uitzondering echter van het tracé van de noordtangent. Wij vinden dat nog steeds niet nodig en hopen dat dit tracé in de loop der tijd ooit nog eens uit de plannen zal verdwijnen. Wij willen dus geacht worden tegen het onder deel noordtangent van het structuurmodel te hebben gestemd. Uit de stukken blijkt overigens dat, in dien de noordtangent nooit wordt aangelegd, structuurmodel B ook zonder dit onderdeel net zo goed kan worden uitgewerkt. Overigens wil ik het verzoek dat de heer Miedema heeft gedaan om in de maanden april en mei dit gebied zo veel mogelijk te vermijden ondersteunen. De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat ik het gemakkelijk had. Wanneer het maar enigszins moge lijk is, zullen wij aan het verzoek dat de heer Miedema heeft gedaan voldoen. Het betekent natuur lijk wel dat er twee maanden af gaan van een periode waarin werkbaar weer aanwezig is. Ik durf de toezegging dus niet zonder meer hard te maken, maar onder de restrictie van "zo veel mogelijk" kan het naar mijn mening wel gebeuren. De hear Miedema: Noch ien opmerking. De ynstanhalding fan it reservaet mei ós ek wol eat wur- dich wêze. De Voorzitter: De wethouder heeft gezegd dat wij er zo veel mogelijk rekening mee zullen houden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w met inachtneming van de toezeg ging van de wethouder en met aantekening dat de heer P.D. van der Wal en mevrouw J. van der V/erf wensen te worden geacht tegen het onderdeel noordtangent te hebben gestemd. De Voorzitter: Dan kunnen wij nu overgaan tot punt 9. De beslissing over dit punt hing af van de beslissing die u nu net over punt 14 hebt genomen. Punt 9 (bijlage no. 372). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 4