8 Punt 15 (bijlage no. 382). De heer Rijpma (weth.): Ik wilde graag één opmerking vooraf maken. Er is mij gevraagd om een correctie aan te brengen op de eerste zin van de bijlage. Deze zin komt als volgt te luiden: "Het bestuur van "De Hofwijck" vraagt in verband met uitbreiding optie op terreinen Ik zou dit naar voren willen brengen omdat er geen misverstand moet bestaan over de intentie van het be stuur van De Hofwijck. Het is namelijk niet de bedoeling om het verpleeghuis uit te breiden, maar om de beschikking te krijgen over enig terrein in verband met huisvesting van aan De Hofwijck ver bondenen De Voorzitter: Dit sluit dus aan bij de discussies die in het verleden hier in de raad zijn gevoerd. De heer Ten Hoeve: In de raadsbrief met betrekking tot het rehabilitatieplangebied Bagijnestraat gaat het met name om de toekomstige plaats van de St. Anthonyschooldie dan mogelijk een andere naam zal moeten hebben. Het college heeft het ons wat dit punt betreft onnodig moeilijk gemaakt. Wij weten dat er een Nota Scholenbouw in de binnenstad in omloop is. Een kaartje uit die nota lag bij de stukken ter inzage, maar het complete rapport is niet ter inzage gelegd. Wij moesten dus zelf de alternatieven die er eventueel waren opsporen en nagaan, terwijl het college beschikt over een rap port dat wij graag bij het afwegen van de verschillende belangen hadden willen gebruiken. Het spijt mij dat dit niet is gebeurd. Node missen wij op dit moment ook de nota, die weliswaar in het beleids plan is toegezegd, over de toekomstige huisvesting van het stadhuis, want ook dat punt speelt een rol in deze zaak. Ik heb al gezegd dat wij deze zaak in de fractie hebben afgewogen. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat in dit meer westelijk gelegen gedeelte van de binnenstad een plaats voor het openbaar onderwijs moet blijven bestaan. Wij kunnen dan ook akkoord gaan met het voorstel dat ongeveer op deze lokatie een plaats wordt gezocht voor het openbaar basisonderwijs in de binnenstad. Wij kunnen ons echter niet verenigen met het schetsje dat ter inzage is gelegd. Overigens betreft dit schetsje geen voorstel van het college, maar ik wil het voor alle duidelijkheid maar even opmerken. Wij zijn niet akkoord met de vorm. Wij stellen ons voor dat wij, wanneer er in de binnenstad moet worden gebouwd, geen schoolgebouwen moeten krijgen zoals wij die in het Bilgaard neerzetten, maar dat er een duidelijk aangepaste bouw moet komen, waarbij zeker valt te denken aan een bouw in twee lagen. Een ander punt dat uit het schetsje voortkomt en dat misverstand zou kunnen oproepen, is het volgende. Op het schetsje wordt een speelplaats aangegeven vlak achter het verpleeg- en rusthuis De Hofwijck. Dit lijkt ons een zeer vreemde plaats toe om een speelterrein te realiseren. Het lijkt goed mogelijk om daar iets anders te situeren, wanneer gestapelde bouw mogelijk is. Dan is het misschien ook mogelijk om hetgeen De Hofwijck vraagt wel te realiseren. Uit de brieven die De Hofwijck heeft gestuurd is evenwel niet duidelijk geworden wat er precies wordt bedoeld; dit kan echter het college niet verweten worden. Ik heb begrepen dat op die plaats een aantal woningen die gekoppeld zouden kunnen worden aan De Hofwijck zullen komen. Wanneer er een andere vorm en ook een andere plaats voor het plein zou kunnen worden gevonden, dan zou er meer recht gedaan worden aan de plannen die wij in het verleden met betrekking tot dit gebied hebben vastgesteld. Overigens zou ik nog willen opmerken dat, nu er in deze raadsbrief sprake is van het gebouw van de M.M.S., het noodgebouw achter de M.M.S. volgens het standpunt dat de raad heeft geformu leerd zou moeten worden afgebroken. Wij verwachten dat het college daaraan gaat werken. Een laatste suggestie. Het lijkt ons zinvol dat ook voor het bijzonder onderwijs plaats wordt ge creëerd. Aan de oude plaats van vestiging van dit onderwijs zijn vele bezwaren verbonden. Wij hebben begrepen dat bij de studie die is gepleegd niet gedacht is aan de voormalige St. Bonifatiusschool naast de St. Bonifatiuskerk. Ik zou het college in overweging willen geven om bij volgende besprekingen dit punt mee te nemen. De hear Miedema: De hear Ten Hoeve hat al sein dat it kolleezje it syn fraksje net maklik makke hat. Ik kin dat ek noch wol mei him iens wêze. Hjir leit in forsyk foar üs fan it forsoarg ingshus De Hofwyck om opsje op in stik groun. Jo meije best witte dat dit forsyk us tige sympathyk is, net om't it De Hofwyck is, mar om't it in forsoargingshus is. As jo in forsoarg ingshus dat sa ticht by it sintrum fan de stêd leit romte jaen kinne, dan is alles der foar om it to dwaen. Der binne ommers al to folie fan dizze forsoargingshuzen dy't alhiel oan de butenkant fan de stêd steane. Neffens dy oerwegingen is dit forsyk fan De Hofwyck ós tige sympathyk. Dan seit it kolleezje dat net oan dit forsyk tomjitte kommen wurde kin, hwant der moat dêr in skoalle komme. Wy hawwe as ried fêststeld dat wy bisykje sille om it wenjen yn de binnenstêd to bifoarderjen. As men soks fêststeld, dan moat men der ek foar soargje dat der yn de binnenstêd earne in skoalle is. It kolleezje seit dat it op dit plak kin, dat it op 9 dit plak moat en dus stelt it foar om de opsje of to wizen. It giet us to fier om nou al to sizzen dat it kolleezje it mis hat. Dêr mankearje üs de grounen foar. Hwat wy wol freegje wolle is it folgjende: Bring dizze hiele problemafyk yn de Kommisje Underwiis oan'e oarder. Neffens myn ynformaesje hat it net yn dy kommisje west. Dan kin men ek bisjen hoe't it mei it tal learlingen stiet, hoe't de prognoses dêromtrint binne en hokker mooglikheden der eventueel mear binne. Ik gean nou in stap fierder troch to freegjen hokker mooglikheden der binne foar in eventuele bou. Ik soe my foorstel Ie kinne dat it stêddeboukundich net réeel is en set dêr sa'n goedkeape houten doaze del sa't wy dat op oare plakken wol doggeHjir sil dus hiel hwat oars komme moatte. Ik freegje my óf oft it Minis- tearje fan Underwiis ré is om dêryn mei de gemeente gear to wurkjen. Om koart to kriemen, hjir bistiet noch kans genoch dat de skoallebou oergiet; ik achtsje soks tige réeel. Ik soe dan ek net fier der gean wolle dan De Hofwyck witte to litten dat op dit stuit de opsje net forliend wurde kin. Ik bidoel hjirmei dat, as men nei in x oantal moannen hjir fierder yndukt is en as it dan bliken docht dat der dochs greate problemen binne mei de réaIisearring fan in skoalle - it komt komselden sa lyk as de ried him it foarstelt -, it my muoije soe dat der op dat momint in oare gadingmakker komt. Hy komt dan krekt op'e tiid, it kaem frij en hy koe it moai pakke. As dit net trochgiet, dan hechtsje wy der oan dat De Hofwyck in kans kriget. Giet it wol troch, dan is it akkoart. De heer De Beer: De heer Miedema maakt het mij erg gemakkelijk. Wij hadden namelijk ook het zelfde idee hierover. Wij hebben gezegd: Moeten wij nu direct al deze hele zaak op slot zetten en met dit voorstel meegaan? Wij zouden dus evenals de heer Miedema voor willen stellen om nu nog niet de optie te verlenen maar die wel in beraad te houden. De heer Van der Wal: Wij kunnen akkoord gaan met het principe van deze raadsbrief, het niet door laten gaan van het onderbrengen van de lagere school in de oude M.M.S. maar daarvoor een nieuw gebouw in de plaats neerzetten op de plaats die het college voorstelt. Wij vinden het eigenlijk een eis voor de binnenstad dat het een gebouw met twee verdiepingen zal worden. Het is nog altijd jammer dat ook de uitbreiding van de secretarie aan de St. Anthonystraat in één verdieping heeft plaats gevonden. Ik vind het niet staan en ook een schoolgebouw aan de andere kant van de straat zou naar onze mening in twee verdiepingen moeten worden gebouwd. Wat dit betreft sluit ik mij dus aan bij hetgeen de heer Ten Hoeve heeft gezegd. Er zal wellicht ook nog ruimte overblijven ten behoeve van woningen. Als deze woningen dan ook nog dienstwoningen voor De Hofwijck zouden kunnen worden, dan zouden wij het graag zien gebeuren. Voor het overige kunnen wij akkoord gaan met dit voorstel. Wat betreft het tekeningetje dat bij de stukken ter inzage lag, moet ik zeggen dat dit voor ons geen uitgangspunt vormt. De school, die op het tekeningetje op deze plaats wordt gepland, lijkt mij een buitenwijkse school. Het moet naar ons idee toch echt een binnenstadsschool worden en dan mag het wat ons betreft ook wat meer gemeentemiddelen gaan kosten. Mevrouw De Jong: Ik wilde mij graag aansluiten bij de woorden van de heer Miedema en de heer De Beer om niet direct de deur op slot te doen voor De Hofwijck. De heer Heere: Via u, mijnheer de voorzitter, wilde ik de heer Ten Hoeve vragen of hij mij kan uitleggen hoe zinvol zijn opmerking over de St. Bonifatiusschool is. In dat gebouw hebben wij net tegen hoge kosten de Akademie voor Beeldende Kunsten gehuisvest. Ik vraag mij in dat verband af welke uitleg hij kan geven over de vraag hoe hij dat precies heeft bedoeld. De Voorzitter: Ik stel voor dat de heer Ten Hoeve nu eerst even antwoord geeft op de vraag van de heer Heere. De wethouder kan dan op het totaal reageren. De heer Ten Hoeve: Ik wil dat wel doen, maar ik moet wel enig voorbehoud maken. De nota, die ik heb genoemd, heb ik ook niet. Wat ik begrepen heb, is dat er op een bepaald moment een studie is gemaakt over de vraag op welke plaatsen in de stad terreinen zijn waarop een basisschool gebouwd of gevestigd zou kunnen worden. Op dat moment is de St. Bonifatiusschool niet in de plannen betrok ken, omdat die school nog door de rooms-katholieke schoolvereniging werd gebruikt. Een latere beslis sing, die je min of meer als een ad hoc-beslissing kunt kenschetsen omdat de nota niet in de raad is behandeld, is geweest dat de Akademie voor Beeldende Kunsten er wel in kan worden ondergebracht. Wat voor mij zwaar weegt, is dat er in de binnenstad weer gewoond moet worden; deze opmerking is zo juist ook gemaakt. Er moeten dus ook scholen aanwezig zijn. Zelfs wanneer dit gepaard gaat met extra kosten heb ik op die plaats liever een basisschool die de kinderen uit de omgeving moet betrekken dan een school die niet per se aan de binnenstad is gebonden. Indien er in die zin geen oplossing zou

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 5