10
kunnen worden gevonden, don gaat voor mij de basisschool, waarvan de leerlingen uit de buurt van
die school moeten komen, boven de school die, omdat het om oudere leerlingen gaat, wel op een
andere plaats zou kunnen staan; dit zou ook voor het openbaar onderwijs gelden.
De heer Rijpma (weth.): Er is toch wel enig voorbehoud gemaakt door deze en gene. Een toezeg
ging als: indien het niet doorgaat, dan komt De Hofwijck in aanmerking, zou niet onmogelijk zijn,
al durf ik die niet zo direct te geven. Ik dacht echter dat er nu eerst een goede studie moet komen
naar de mogelijkheden die de school op die plek heeft. Het schetsje dat ter inzage heeft gelegen heeft
niet anders willen aangeven dan dat er qua ruimte een aantal lokalen gesitueerd kunnen worden; meer
niet. Wat er nu zal moeten gebeuren, is dat op basis van uw beslissing aan de dienst een opdracht uit
gaat om op deze plek - tenzij u anders beslist - het hoe en het wat nader te gaan bestuderen. Dit moet
op een tamelijk uitgewerkte wijze gebeuren, want zowel de inspectie voor het lager onderwijs als de
inspectie voor het kleuteronderwijs stellen hun eisen. Een van de eisen is dat er 250 vierkante meter
speelterrein bij elke kleuterschool en ten minste 3 vierkante meter speelterrein voor elke leerling van
de lagere school moet zijn. Dit zijn normen die het ministerie niet zal loslaten. Aan de wens van het
ministerie om de school in één bouwlaag te bouwen kan naar mijn gevoel wel worden ontkomen. Het
gesprek met de inspectie en met de bouwkundige inspectie - deze zit nog verder van Leeuwarden af
dan de inspecteur voor het lager onderwijs - zal op grond van harde gegevens moeten plaatsvinden.
Willen wij uit de problematiek van de binnenstadsscholen komen, dan moet u ons wel machtigen om
op deze plaats verdere studies te verrichten. Indien deze studies een positief resultaat hebben, zult
u af moeten zien van het voornemen dat de raad een paar jaar geleden kenbaar heeft gemaakt om
hier woningen te bouwen. Ik ben het met de opmerking dat de bouw eigenlijk niet in één bouwlaag
zou moeten plaatsvinden eéns. Wij hebben vandaag nog eens met de dienst de mogelijkheden doorge
nomen die er maximaal zijn wanneer er in twee bouwlagen wordt gebouwd. Welnu, kleuterklassen
mogen niet naar boven, lagere schoolklassen eventueel wel. Wanneer men dezelfde ruimte die nu aan
wezig is benut, dan is het waarschijnlijk zelfs mogelijk dat het terrein groot genoeg is om in totaal
negen lokalen te bouwen. Dit houdt in dat er een kleuterschool zou komen met drie lokalen die ge
bruikt zou kunnen worden door het openbaar en het bijzonder lager onderwijs samen. Voor de open
bare school zouden er vier leslokalen kunnen komen en voor de bijzondere school drie leslokalen.
Wanneer inderdaad uit de studie en uit de gesprekken met de inspectie zou blijken dat dit mogelijk
is, dan zouden wij met één lokatie in de stad kunnen volstaan. Ik dacht dat het een goede lokatie
was, omdat de omgeving verkeersarm is en daardoor de speelmogelijkheden voor de kinderen optimaal
zouden kunnen zijn.
Het was en is nog steeds ons voornemen om het noodgebouw achter de M.M.S. af te breken. Daar
over zullen gesprekken met het ministerie plaatsvinden.
Nog even de alternatieven. Er is in feite nooit een nota geweest. Er zijn via een brief een aantal
mogelijkheden door de stedebouwkundige afdeling aangedragen, die de een na de ander in samenwerkii
tussen de afdeling Onderwijs en de afdeling Bouwkunde als niet geschikt zijn beoordeeld. De enig
overblijvende plek die èn voldoende lokalen èn voldoende speelruimte kon opleveren en bovendien
een gunstige situering qua bezonning had, was deze plaats. Ons voorstel is dus om nu de dienst op
dracht te geven zijn studie over één c.q. een dubbele school te voltooien en gesprekken met de in
spectie te voeren, zodat wij weten waar wij aan toe zijn wat de te stellen eisen betreft. Hopelijk zijn
deze eisen zodanig dat hier meer gerealiseerd kan worden dan in dit voorstel wordt aangegeven.
De heer Ten Hoeve: Ons standpunt moet duidelijk zijn: In principe kiezen wij voor de plaats van
vestiging, zoals het college die voorstelt ten aanzien van de St. AnthonyschoolVerder zal ons stand
punt afhangen van de plannen zoals die wat nieuwbouw betreft zullen worden ingediend. Tenslotte
zou ik nog een suggestie willen doen. Er moet altijd zoveel vierkante meter pleinoppervlakte zijn.
In dat verband zou het ook overweging verdienen om de St. Anthonystraat bij het geheel van het plein
te trekken door er een speelstraat van te maken. In de toekomstige verkeersstructuur neemt deze straat
eigenlijk geen plaats in. Dit zou ik u als suggestie in overweging willen geven.
De hear Miedema: len opmerking. Wy soenen it wol tige op priis stelle as dizze kwestje binnen
in rid like termyn ek yn de Kommisje foar Underwiis oan de oarder komt, sadat wy ek hwat dat oan-
bilanget oer prognoses fan it tal learlingen ynformearre wurde kinne. Hwat it prinsipe oanbilanget, ik
haw my yn earste ynstansje net forset tsjin de bou fan in skoal Ie.
De heer Van der Wal: De wethouder heeft zojuist verteld dat de mogelijkheden worden bekeken
om zowel het bijzonder als het openbaar lager onderwijs op deze lokatie te vestigen. Op zich is deze
integratie voor ons een goede zaak, maar ik vraag mij wel het volgende af. Het is voor ons nog geen
uitgemaakte zaak dat volgens de getallen die de wethouder noemde de hele lokatie in beslag wordt
genomen door het onderwijs, waardoor er geen woningen kunnen komen. Men kan ook kiezen voor
het vestigen van het openbaar onderwijs op die plaats, terwijl het bijzonder onderwijs dan op een
andere plaats kan worden gevestigd. Hierdoor wordt het mogelijk dat er wel woningen kunnen worden
gerealiseerd; dit was oorspronkelijk de bedoeling, eventueel in combinatie met De Hofwijck. Ik zou
het college willen vragen om zowel een lichte als een zware lokatie op dat punt voor te stellen, zo
dat wij t.z.t. die twee dingen tegen elkaar kunnen afwegen om dan een beslissing te nemen. Zowel
het een als het ander heeft voor mij voordelen. Mede om het principe van wonen in de binnenstad zou
ik graag zien dat het college met twee alternatieven in de commissie en in de raad zou komen.
De heer Rijpma (weth.): Wij zullen met een voorstel in de raad komen, waarbij de suggesties van
de heer Van der Wal afgewogen zijn. Of wij met twee alternatieven komen, hang! dus van de bespre
kingen af. De afweging zult u echter duidelijk gemotiveerd in de raadsbrief kunnen terugvinden.
De heer Miedema zegt dat wij met het onderwijs moeten gaan praten. Dat moet ook gebeuren,
alleen, ik geef er de voorkeur aan dat er eerst gesprekken plaatsvinden met de inspectie op basis van
harde gegevens. Anders ben ik bang dat wij in een vicieuze cirkel terechtkomen. Het onderwijs wil
wel, maar als dan de eisen van de inspectie zodanig onwrikbaar zijn dat wij weer niet uit de voeten
kunnen, dan zijn er weer allerlei verwachtingen gewekt die niet waar worden gemaakt. Staat u mij
toe dat wij eerst een bouwplan zodanig opzetten dat wij met de inspectie een hard gesprek zullen
kunnen hebben; ik garandeer u dat dit gesprek hard zal worden.
De Voorzitter: Ik stel voor de discussie te beëindigen. Ik vraag mij wel af of na deze discussie
de uitdrukking "openbare basisschool" in het besluit niet moet worden veranderd in "een schoolge
bouw". (De heer Ten Hoeve: Uit de uitlatingen die ik heb gedaan kunt u deze conclusie niet trekken.)
(De hear Miedema: Yn it riedsbrief wurdt frege om in skoallefoarsjenning foar iepenbier en foar protes-
tansk-kristlik underwiis. Dy wurde beide neamd, dus hwat dat oanbilanget hawwe jimme wol de rom-
te om op basis fan dit riedsbrief fan alles to untwikkel jen. Yn it bislut stiet it lykwols net.) (De heer
Rijpma (weth.): Niet op basis van het besluit.) Ik doe geen enkele uitspraak, ik kijk gewoon naar het
voorstel. Dit punt wordt bestudeerd en dan komt er een voorstel, dat heeft de wethouder gezegd. Wij
komen hier toch terug met een voorstel. Tenzij de raad het niet eens is met wat de wethouder zegt,
vereist de logica het gebruik van de uitdrukking "een schoolgebouw" in het besluit. Zo is de logica
van de gesprekken die wij over dit punt voeren, daarmee wordt geen enkele definitieve uitspraak ge
daan want er komt een voorstel over waar wij straks een beslissing over nemen.
Verder is het een formaliteit dat het woord "verpleeghuis" in de tekst van het besluit tweemaal
moet vervallen.
De heer De Jong: Zou dan punt II van het besluit ook niet moeten worden herzien, gezien de
reacties van de raad dat er op dit moment geen optie kan worden verleend?
De Voorzitter: De Hofwijck heeft nu optie gevraagd en wij zullen hen nu moeten meedelen dat
zij die optie niet kunnen krijgen, indien later blijkt dat de bouw van een school om welke redenen
dan ook niet kan doorgaan, dan weten wij niet in welk stadium De Hofwijck zit en kan dit automa
tisch opnieuw aan de orde komen. Het bestuur van De Hofwijck weet dan ook waar zij aan toe is.
Dat lijkt mij logisch.
De heer Ten Hoeve: Ik vind niet dat u die conclusie mag trekken en wel om de volgende reden.
Ik vind dat wij in de fractie hierover overleg hadden moeten kunnen voeren. U weet dat wij wat
Camminghaburen betreft heel duidelijk hebben gezegd dat wij niet willen streven naar grote scholen
maar grote scholen uit elkaar willen halen. Dit punt had dan een afzonderlijk punt van bespreking
in de fractie uitgemaakt. Daar komt nog bij dat ik een suggestie heb gedaan voor een ander terrein.
Een ander punt is nog dat er aanvragen moeten komen, die zijn er nog niet. Ik vind dat u op basis
van de discussie die nu gevoerd is niet die conclussie kunt trekken. Wij zullen ons daar in ieder ge
val tegen verzetten. Ik heb gesproken over een plaats voor de St. Anthonyschool. Zijn er nieuwe ont
wikkelingen, dan kunt u bij ons terugkomen.
De heer Van der Wal: Dat vind ik eigenlijk ook wel. In de Commissie voor de Ruimtelijke Orde
ning is alleen over een basisschool, een vrij kleine school, gesproken en nu dreigt het toch een veel
grotere school te worden; die mogelijkheid zit er althans in. Ik vind dat er dan allerlei heroverwegin
gen aan bod komen.