14 mededeling dat hij tegen dit onderdeel stemt alleen maar voor kennisgeving aan te nemen. De heer Van der Wal heeft verder een vraag gesteld over bijzondere woonvormen. Die passen inderdaad niet in het plan. Wij hebben met een zevental geïnteresseerden een gesprek gehad over de realisering van zo'n plan. Wij zijn bereid om te zijner tijd aan u voorstellen te doen om, als de realiteit van een dergelijk verzoek duidelijk is en de betrokkenen daartoe contact hebben opgeno men met het Bouwfonds - het Bouwfonds moet zeer positief ten opzichte van hun wensen staan -, via het Bouwfonds een stukje grond te verkopen. Op dit moment zijn op dit stukje grond vijf woningen in de vrije sector gepland. Deze woningen zouden echter kunnen overgaan in een woonvorm ten behoeve van deze zeven mensen. B. en w. hebben niet de bevoegdheid om dit in het plan mogelijk te maken, voor dit gebiedje zal een artikel 19-procedure nodig zijn, d.w.z. een verzoek aan gedeputeerde sta ten enz. Wanneer zich meer mensen melden die bijzondere wensen hebben, dan zullen wij proberen om, indien het een zinvolle zaak is, het mogelijk te maken dat ook zij aan hun trekken komen. Voor elk deelplan zal dit echter moeten gebeuren met een artikel 19- of een artikel 20-procedure. Wat betreft de inspraak en andere zaken, het is ons voornemen om de invuloefeningen van dit gebied samen met de bewoners te plegen. Daartoe zullen wij voorstellen voorbereiden. (De heer Van der Wal: En de beeldende kunstenaars?) Bij deze invuloefeningen horen ook de andere zaken. De heer Van der Wal: Eerst iets over de bijzondere woonvormen. Het is natuurlijk een beetje eigen aardig dat, wanneer in een gemeentelijke publikatie aangegeven wordt dat dit soort woonvormen mo gelijk zijn in Camminghaburen, vervolgens blijkt dat dit niet mogelijk is. Wij hebben hier een gloed nieuw bestemmingsplan waaruit blijkt dat bijzondere woonvormen niet mogelijk zijn en dat via een hele procedure begonnen moet worden om die mogelijkheid weer open te krijgen. Tegen een dergelijke procedure is weer beroep mogelijk, met alle vertraging van dien. Ik begrijp echter dat het in dit ge val niet anders kan. Mijn verzoek is wel dat bij de volgende uitwerkingsplannen ten aanzien van de richtlijnen en voorwaarden daarvan rekening wordt gehouden met deze mogelijkheid. Naar ik heb vernomen, speelt nog een ander facet een rol: wie wil dit naast de deur hebben? (De hear Miedema: Dêrom meije de biwenners ek gjin ynspraek plege, hwant dan komt it der net.) Het gaat niet over de bewoners, het gaat over de ontwikkelaars die daar bezig zijn. Wij hebben vernomen dat lang niet iedereen van hen bijzondere woonvormen naast zijn project wil hebben. Men is er bang voor: "Hwat de boer net kin, dat fret hy net." Wij moeten dit soort woonvormen eerder in een plan inbrengen. Mijn verzoek aan het college is dan ook om hier bij de uitwerking van plannen beter op te letten. Ik zal beloven dat ik er ook beter op zal letten of het er inderdaad in komt. Ik heb begrepen dat het antwoord op mijn vraag waar de 10% woningen voor een- en tweeper soonshuishoudingen gepland zijn al even is doorgeseind aan de wethouder, ik hoor dat straks wel. Dan mijn vraag over de inspraak. In de beantwoording van de wethouder betrekt hij meteen de beeldende kunstenaars. Ik bedoelde natuurlijk niet de beeldende kunstenaars die daar toevallig ko men te wonen, ik bedoelde beeldende kunstenaars in het algemeen. Via de 1%-regeling worden zij bij andere bouwwerken in de gemeente wel ingeschakeld. Om in Camminghaburen de 1%-regeling te hanteren, lijkt wat overdreven. Het zou dan om één procent van 100 miljoen is één miljoen gaan. Dit verlangen de beeldende kunstenaars en hun vertegenwoordigers echter niet, maar laat het college nu dan aangeven wanneer de beeldende kunstenaars bij de inrichting van de wijk zullen worden ingescha keld Naar mijn idee gaat de inspraak verder dan alleen maar praten over de invuloefeningetjes voor de tussenterreintjes. De inspraak moet ook gaan over de invuloefeningen van de woningen zelf. Daar voor is het in dit stadium veel te laat. De raad heeft destijds beslist dat dit niet nodig was. Als ik de verkiezingsprogramma's erop nalees, moet ik begrijpen dat iedereen elkaar inspraak toewenst, al leen in dit geval dan maar niet. Ik wil er toch bij het college op aandringen om de raad een duide lijker inzicht te geven met betrekking tot de vraag hoe en wanneer de inspraak van de toekomstige bewoners plaatsvindt. Als daar geen bevredigend antwoord op komt, zal ik zeker bij de behandeling van de begroting hierop nader terugkomen. De hear Miedema: Ik krij hwat de yndruk dat de hear Van der Wal by de bistudearring fan dit stik net syn hiele boekekast oerheap helle hat In hiel soad dingen dêr't hy hjir nei freget, hawwe wy as ried yn greate linen seis fêststeld. De hear Van der Wal seit dat hy by de dielplannen I en II ta dizze Ontdekking kommen is en hy freget om dit yn dielplan III rjocht to luken. Ik tocht dat wy yn prinsipe de dielplannen I, II, III en IV mei rjochtlinen en rannebitingsten hjir oannommen hienen. De ried hat yn de gelegenheit west om hjirop to réagearjen, de ried hat dy allegearre foar akkoard forklearre. Der binne foorstellen dien: dy sil dit projekt untwikkelje, dy sil dat projekt untwikkelje, underfordield yn safolle twapersoans-, safolle trijepersoans- en safolle fjouwerpersoans keamers. Der wurdt hiel krekt de han oan halden, sa't ik dt underfining wit. As de hear Van der Wal seit dat hy de wenten foar allinnesteanden net yn dit plan fine kin, dan leit it probleem neffens my sa dat de tsjinst, de ried en de untwikkelders under wenningen foar allinnesteanden eat oars forsteane as de hear Van der Wal. Der leit it probleem. Ik leau lykwols net dat it kolleezje en de ried ienich forwyt makke wurde kin. It hat allegearre fan it bigjin of oan hjir yn de ried oan de oarder west. De rjocht linen en de rannebitingsten binne sa konkreet dat der eins net in finger tusken to krijen is. Ik soe it it kolleezje kwea of nimme as it him by de Ontwikkeling der net oan halde soe. Nou't wy de defini tive fêstste11ïng krije en nou't de ofstimming fan it sketsplan op it bouplan kear op kear meiinoar oer- ien komt, bigryp ik net hoe't de hear Van der Wal dizze krityk doart to hawwen. (De heer Van der Wal: Ik wil hier even bij wijze van interruptie op reageren. Ik ben mij er ten eerste niet van bewust dat ik het in een verwijtende sfeer heb getrokken. Ten tweede moet de heer Miedema zich herinneren dat wij op vrij belangrijke onderdelen van het plan onze stem niet hebben gegeven. Dit in tegenstelling tot het C.D.A. dat akkoord is gegaan met wat men voorgeschoteld kreeg.) As it goede plannen binne, dan siert soks us ek noch. (De heer Van der Wal: Uw gebrek aan een kritische instelling is alom bekend. Wat betreft de een- en tweepersoonshuishoudingen, deze kwestie staat beschreven op pagina 35 van de toelichting op het globale plan. Het enige dat ik nu vraag is: Waar denkt het college op korte ter mijn deze woningen te plaatsen indien dat niet in deze plannen gebeurt? Zoals de heer Miedema hier ook heeft verklaard, is er erg veel behoefte aan dit soort woningen.) Der wurde foar it greatste part wenningen mei twa keamers boud, dy binne net foar gesinnen. (De heer Van der Wal: Ik vraag alleen aan het college waar en wanneer dit plaats gaat vinden. Als het niet in deze deelplannen gebeurt, waar gebeurt het dan wel? Ik snap in dit geval de reactie van de heer Miedema niet.) De heer Rijpma (weth.): Nog een paar opmerkingen. De bijzondere woonvormen staan niet in het globale bestemmingsplan, want het initiatief om ook aan deze woonvormen te denken is genomen door de Raad voor de Volkshuisvesting. Deze raad heeft er excursies voor gemaakt en vanuit deze raad is er publiciteit aan gegeven, ook al omdat er sympathie bestond voor het maken van wat afwij kende woontypen. Er is ook een verzoek van een van de bouwers binnengekomen om in de toekomst uitbreidbare woningen te maken. Wij zullen dit verzoek welwillend in overweging nemen, want wij hebben dit via de Raad voor de Volkshuisvesting duidelijk in de publiciteit gebracht. Dit is echter gebeurd nadat alle procedures doorlopen waren wat het globale bestemmingsplan betreft. Wij spelen daar ad hoe zo goed mogelijk op in. Wij hebben dus ook iemand gevonden die deze mensen de gele genheid wil geven om hun plannen voor te bereiden. Dan de opmerking van de heer Van der Wal dat de beeldende kunstenaars bij de inspraak moeten worden betrokken. Er zal contact met de bewoners worden gelegd in een stadium dat zij er nog niet wonen, tenminste dat hoop ik, zodat het zinvol is om over de woonomgeving met hen van gedachten te wisselen, dus uitsluitend over de woonomgeving. Voor zover er in de financiële middelen ruimte is, zal er ook hier en daar wat versiering in de wijk kunnen worden aangebracht. U weet echter dat wij nauwgezet op de vingers worden gekeken en dat datgene wat wij extra zouden willen doen uit de algemene middelen moet komen. Er zijn hier geen 1 %-regelingenEnige bescheidenheid in de opzet, ook ten opzichte van bewoners, zullen wij moeten toepassen, tenzij u nog miljoenen guldens in de begroting alternatief wilt aanwenden. Wat betreft de een- en tweepersoonshuishoudingen, er zijn 14% kleine woningen in het plan aanwezig. Dit zijn drie- en vierkamerwoningenOok in het globale bestemmingsplan staat aangegeven dat er, naarmate wij het centrum naderen, meer aangepaste woningen zullen komen. Op het ogenblik bouwen wij kleine woningen, hier en daar wordt zo'n woning aangepast. Naar het centrum toe zullen de bijzondere eisen aan de woningen kunnen toenemen. Dit is in overeenstemming met hetgeen wij met elkaar hebben besloten. In de deelplannen III en IV zullen wij verder gaan op de weg zoals die door de raad is vastgesteld. De Voorzitter: Ik stel voor de discussies te beëindigen. Er zijn drie besluiten om vast te stellen: het besluit dat aan de tweede raadsbrief is gehecht en de besluiten 13565a en b, die bij de vorige raadsbrief reeds waren toegezonden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. met aantekening dat de heer P.D. van der Wal en mevrouw J. van der Werf wensen te worden geacht tegen onderdeel lib van be sluit no. 14935 te hebben gestemd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 8