16 Punten 18 en 19 (bijlagen nos. 391 en 389). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b en w. Punt 20 (bijlage no. 364). Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik wil even een opmerking maken over punt a, het doortrekken van de Kanaalweg. Het college schrijft in de raadsbrief dat de brug in noordwestelijke richting wordt ver schoven en halverwege de flats aan de Vuurdoornstraat en de woningen op Schilkampen komt te lig gen. Verder schrijft het college: "Wij zijn voornemens te bevorderen dat de doorvaarthoogte van de twee te bouwen bruggen op 1 .50 m F.Z.P. wordt gesteld." Het college zal dan ontheffing moeten vragen bij ged. staten. Ik zou graag van het college willen weten welke overwegingen tot dit besluit hebben geleid. Toen een en ander indertijd ter sprake kwam, hebben wij gevraagd of de doorvaart hoogte voldoende zou zijn. Daar was overeenstemming over. Daarom wil ik graag de overwegingen van het college vernemen waarom het thans het standpunt huldigt om de doorvaarthoogte op 1.50 m F.Z.P. te stellen. In de zomer wordt de werkelijke doorvaarthoogte maar 1.30 m, want de water stand is dan meestal 20 cm hoger dan Fries Zomer Peil. Wanneer de doorvaarthoogte 1 .30 m wordt, kan er praktisch geen enkel schip meer onderdoor. De heer Van der Wal: Wij willen de opmerking van mevrouw Visscher ondersteunen. Bij de kruising van de nieuw aan te leggen oosttangent over het Kurkemeer is naar ik meen wel een veel gro tere doorvaarthoogte voor de bruggen aangehouden. Het komt mij dan onlogisch voor om een kleine 100 m verderop veel lagere bruggen aan te leggen. Wat dat betreft zou ik zeggen: die bruggen moeten hoger. De heer Sijbesma: Een opmerking naar aanleiding van punt e van de raadsbrief. U refereert in dit stuk aan de reservering voor de bouw van tunnels voor langzaam verkeer. U geeft aan dat u uitvoering geeft aan een motie om tot zodanige tunnels onder de Dammelaan te komen. In deze motie was ook sprake van een tunnel voor het langzaam verkeer. In deze raadsbrief en in het erbij behorende besluit spreekt u van een fietserstunnel. Ik neem aan dat dit gemakshalve is gebeurd en dat dit niet betekent dat met name de voetgangers niet door de tunnel mogen. Dit zo zijnde, graag het volgende verzoek: Wilt u bij de ontwikkeling van dit plan hoge prioriteit geven aan het veiligheidsaspect? Het is van zelfsprekend dat wij daarbij denken aan gescheiden rijstroken voor de verschillende verkeerscatego- rieën. Wij denken echter ook met name aan een zodanig goede toegankelijkheid van de tunnel en aan een zodanige helling dat dit ook een veilige route wordt voor hen die zich van een invalidenwagen moeten bedienen De heer Rijpma (weth.): De hoogte van de brug. Ik moet in de eerste plaats zeggen dat de brug gepland is over een zijarm van de toegang naar Kurkemeer en Ouddeel. Dit is dus de zijarm die naar het warmwatercircuit van de provincie loopt. Het is het eind van het Vliet maar het is tevens een dood lopende arm. (Mevrouw Visscher-Bouwer: Doodlopend in de richting van de stad, maar niet naar buiten toe.) Daarom is het niet in tegenspraak met hetgeen de heer Van der Wal zegt. Verderop maken wij een overkluizing die hoger is. Dit om elk misverstand bij wie dan ook te vermijden. Wij doen hier het voorstel om de doorvaarthoogte niet hoger te maken dan 1 .50 m in verband met de situering van Schil kampen. Hoe hoger de brug is, hoe meer er een tegenstelling kan ontstaan tussen het verkeer dat over de brug rijdt en de vlek Schilkampen. In de Commissie voor Openbare Werken is nadrukkelijk aan de orde geweest dat dit alleen mogelijk is wanneer er in de doodlopende arm van het Vliet geen schepen meer aanwezig zijn. Daarnaar wordt een onderzoek ingesteld, want het is bekend dat er in dat ge bied verschillende eigendomswijzigingen hebben plaatsgevonden die ook kunnen leiden tot duidelijke gebruikswi jzigingenAls deze eigendoms- c.q. gebruikswi jzigingen ertoe leiden dat er geen bootjes meer in die doodlopende zijarm huisvesting vinden, dan zouden wij de vlek Schilkampen een dienst bewijzen door deze verkeersbrug zo laag mogelijk te houden. Blijken de belangen van de scheepjes van dien aard dat wij redelijkerwijs niet met een dergelijk voorstel kunnen komen, dan zullen wij een normale doorvaarthoogte moeten aanhouden. Wat betreft de fietstunnel, het woord fietstunnel is zodanig ingeburgerd dat het mij niet is op gevallen dat dit in tegenstelling zou zijn met een tunnel voor langzaam verkeer. Het is echter ook de bedoeling dat ander verkeer dan alleen fietsers van deze tunnel gebruik maakt. Wat de uitvoering betreft zullen wij al het mogelijke doen, maar de hellingen moeten lengte hebben. Welke lengte hier gerealiseerd zal kunnen wordenmoet uit studie blijken. (De heer Sijbesma: Het was maar een verzoek.) 17 Mevrouw Visscher—Bouwer: Het was mij bekend dat vooral op grond van overwegingen van stede- bouwkundige aard besloten werd om de brug niet een doorvaarthoogte van 2.30 m te geven. Deze hoogte zou voldoende zijn voor de bootjes die hier liggen. Ik wil echter wel onder de aandacht bren gen dat bij een doorvaarthoogte van 1 .50 m F.Z.P. de hele overkluizing niettemin drie meter hoog wordt, volgens mijn informatie. Indien wij de doorvaarthoogte verhogen tot b.v. 2.40 m - dit zou voldoende zijn voor de bootjes die er nu liggen -, dan gaat het niet om een verhoging van 1 .50 m tot 2.40 m maar om een verhoging van 3.00 m tot 3 .80 m a 3.90 m. Ik kan mij voorstellen dat men denkt dat Schilkampen helemaal wegzinkt ten opzichte van deze grote weg, maar ik denk dat dit met een hoogte van drie meter van de brug ook al zo zal zijn. Het wordt natuurlijk een geweldig groot kunst werk aan beide kanten van Schilkampen. Het is u misschien bekend dat er veel kleinere bootjes lig gen van mensen uit de Schil-oost. Ik heb mij afgevraagd waar deze mensen nu met hun bootjes heen moeten. Onze jachthaven is vol, er zijn geweldige wachtlijsten. Wij willen liever niet dat de bootjes in het buitengebied komen te liggen, vaak mag dit ook niet. Volgens de Nota Camminghaburen is het de bedoeling dat wij in het Ouddeel het hebben van een vaste ligplaats verbieden. Wij stellen wel de mensen uit de waterbuurt in de gelegenheid om hun boten bij hun woningen aan te meren. Wij heb ben zelfs het voorstel gedaan om in Camminghaburen een klein jachthaventje te maken. Ik vind dat wij de mensen die nu hun bootjes aan het eind van het oude Vliet hebben liggen zeer zouden duperen, wanneer zij hun bootjes daar niet meer kwijt kunnen. Ik zou het college willen verzoeken deze kwes tie nog eens in heroverweging te nemen, want ik vind dat wij juist ten behoeve van deze mensen moe ten zorgen dat er ligplaatsen blijven. In plaats van de ligplaatsen verloren te laten gaan, zou ik lie ver willen voorstellen om deze ligplaatsen te verbeteren en er een open jachthaventje van te maken. Dan wordt het ook niet zo'n dood stuk water waar helemaal niets te beleven is. Daarentegen kan het door een open jachthaventje de levendigheid die het nu heeft behouden. Er is al zoveel verloren ge gaan in en om de stad, de Potmarge is bij voorbeeld afgesloten door een heel lage brug; dit had nooit moeten gebeuren. Via de Potmarge kon men vroeger de stad uit komen, want de brug in de rondweg is niet laag. Zo gaan wij steeds verder knabbelen aan het vaarwater in de stad en aan de aanlegmo gelijkheden voor bootbezitters. Dit geldt dan met name voor de mensen die veelal hun boot niet in Grouw kunnen leggen, omdat niet iedereen een auto heeft. Bovendien is dit een dure aangelegen heid voor de bootbezitters. Ik wil het college in overweging geven om een en ander nog eens te over denken voordat het deze ontheffing aan ged. staten vraagt. De Voorzitter: De wethouder heeft al gezegd dat dit nog bekeken zal worden. De raad stelt nu ook alleen maar een voorbereidingskrediet beschikbaar. Na deze discussie zal dit punt stellig de no dige aandacht krijgen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. De Voorzitter: Ik stel voor nu eerst te gaan pauzeren. Ik wil de fractievoorzitters vragen om voor een korte bijeenkomst naar de Vertrekkamer te gaan. De Voorzitter schorst, om 21 .00 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21.40 uur, de vergadering. Punt 15 (vervolg). De Voorzitter: Ik stel voor eerst punt 15 af te handelen. Dit punt hebben wij tot na de pauze laten liggen, omdat de P.v.d.A.-fractie nog even overleg zou voeren. Misschien is het mogelijk dat de heer Ten Hoeve vertelt wat het resultaat daarvan is geweest. De heer Ten Hoeve: Ik wil beginnen met de opmerking te maken dat wij het op prijs stellen in dien dit soort discussies op een zakelijke manier worden gevoerd. Wat dat betreft heb ik mij verbaasd over de uitlating van de heer Miedema. Ik kan ook wel zeggen dat ik mij persoonlijk door deze uit lating gegriefd voel. Om op de zaak in te gaan, wij zullen niet instemmen met deze wijziging en wel om twee rede nen. Onze fractie is niet voor een samenvoegen van twee scholen, waardoor in zijn algemeenheid grote gehelen ontstaan. Wij hebben dit ook uitgesproken bij de behandeling van het plan Cammingha buren. In dit speciale geval gaat het juist ook nog om een ruimte die beperkt is. Van de kant van het C.D.A. is ook nog gevraagd om in ieder geval de optie op de een of andere manier te laten bestaan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 9