30 'S3
moeid geweest - beslissingen heb genomen en dat ik uitermate zorgvuldig heb gehandeld. Toen eenmaal
duidelijk was dat ingrijpende stappen gezet moesten worden heb ik wel snel gehandeld, dit laatste ter
wille van de zaak en van de verhoudingen in het gehele korps. Ik laat graag aan de beslissing van de
raad over of ik de meer gedetaileerde gegevens hier thans in het openbaar bekend moet maken, waarbij
ik er dan van uit moet gaan dat dit niet strijdig is met het openbaar belang.
Tot slot wil ik over deze aangelegenheid nog opmerken dat er momenteel in het korps zeer hard
wordt gewerkt. Ik heb de indruk en het vertrouwen dat men van hoog tot laag en wat de korpsleiding
betreft in een goed samenspel met mij tracht zo snel mogelijk het vertrouwen van de burgerij maar ook
in wijder verband terug te winnen. Ik hoop wel dat daartoe de gelegenheid zal worden geboden. Dit
naar aanleiding van het politievraagstuk.
Ik heb er verder behoefte aan een enkele opmerking te maken over hetgeen kennelijk n.a.v. deze
bijzonder vervelende problematiek is opgemerkt - ik betreur dat uitermate - over het contact van het
college en in het bijzonder van mij persoonlijk met de diensthoofden. Toen ik in Leeuwarden kwam -
dat is 10 jaar geleden - was er in zijn algemeenheid weinig overleg tussen het college en de dienst
hoofden; natuurlijk was er wel incidenteel overleg. Ik heb toen bevorderd dat er een regelmatig contact
was - dat hebben wij al die 10 jaar vol gehouden - tussen het college en alle diensthoofden. Ik geef
u de verzekering dat de verhouding tussen het college - alle leden van het college met inbegrip van
degene die thans tot u spreekt - en de diensthoofden een goede is. Ik heb met bijna alle diensthoofden
zelfs een uitstekende verstandhouding. Wij hebben bijna 25 diensthoofden en het zal u duidelijk zijn
dat er natuurlijk wel eens een probleem is. Dan is het onze taak en plicht daarover te praten en dat is
soms niet gemakkelijk. Dat zijn echter heel incidentele gevallen geweest. Ik kan u ook zeggen dat het
vertrek van een aantal diensthoofden niets te maken heeft met minder goede verhoudingen die er zou
den zijn. Het is u allemaal bekend dat er een aantal diensthoofden zijn die op dit moment niet functio
neren omdat zij ziek zijn; ik wil daar liever niet dieper op ingaan, want dat lijkt mij niet zinnig. Er is
ook een diensthoofd dat mij al minstens 4 tot 5 jaar geleden kenbaar heeft gemaakt en later ook tegen
de betreffende portefeuillehouder heeft gezegd - hij wilde het eerst liever niet verder vertellen - dat
hij voor zijn laatste 10 a 15 jaar een andere functie zou ambiëren. Hij vertrekt nu omdat hij er in is
geslaagd zo'n functie te vinden. Het is een toevallige situatie dat deze problemen tegelijkertijd hebben
gespeeld. Ik betreur het uitermate dat anderen hebben gemeend een koppeling te moeten maken die er
totaal niet is. Dit is mijn antwoord op de opmerkingen die zopas vanuit de raad zijn gemaakt.
De hear Miedema: Ik haw der bihoefte oan op dit momint skorsing fan de gearkomste to freegjen
foar oerliz yn de fraksje. Ik lit it oan jo oer oft wy dat nou dogge of dat wy moarntomiddei fierder gea-
ne. Hwat my oanbilanget, ik bin ré nou troch to gean.
De Voorzitter: Ik zou u wel willen vragen dit nu af te werken. Het lijkt mij niet een goede zaak
hier morgen weer mee te beginnen. Ik neem aan dat de schorsing niet lang hoeft te duren. Ik kan mij in
denken dat de fracties even overleg willen voeren, maar ik zou graag deze zaak nog in deze vergade
ring afwerken.
De Voorzitter schorst, om 0.10 uur, de vergadering voor overleg in de fracties.
De Voorzitter heropent, om 0.40 uur, de vergadering.
De heer Buising: De mening van onze fractie is dat de raad t.a.v. dat deel van de verantwoordelijk
heid dat toevalt aan het openbaar ministerie geen taak of functie heeft. Daarom is onze fractie van me
ning dat de mededelingen die de heer Heidinga heeft gedaan hier niet ter zake zijn. Dan blijft er over
uw verantwoordelijkheid t.a.v. de politie. Hier is artikel 129 van de Gemeentewet van toepassing, n.l.
dat de burgemeester verantwoording schuldig is aan de raad, hetgeen niet inhoudt dat dit daardoor een
zaak van de raad is. Voor wat betreft uw gedeelte van de verantwoordelijkheid als hoofd van de politie
is de mening van onze fractie na de verklaring die u vanavond hebt gegeven dat die verklaring nu vol
doende is. Dat houdt in dat er bij onze fractie geen behoefte bestaat aan de nadere detaillering waar
over u zopas hebt gesproken en dus ook geen behoefte bestaat aan de motie die door Axies is ingediend.
De hear Miedema: Ut namme fan myn fraksje kin ik my folslein oanslute by hwat de hear Buising
sein hat. Ek by üs fraksje bistiet gjin bihoefte oan in neijere detaiIlearring fan jou kant.
De heer Bijkersma: Die zelfde mening is ook onze fractie toegedaan.
KMBBBHHUE
3T 6o
De heer Van der Wal: De informatie die de heer Heidinga hier straks verstrekte was ons ook bekend.
Ik heb in eerste instantie o.m. gezegd dat je als individueel raadslid die informatie niet kan natrekken.
Dat wil niet zeggen dat ik niet graag zou willen dat die informatie goed nagetrokken werd. Maar dat
kan niet een taak van deze raad zijn en daar ging het ons ook niet in de eerste plaats om. Het ging ons
om de politieke verantwoordelijkheid voor deze kwestie. U heeft in dat verband wel meer meegedeeld
dan tijdens de vergadering van afdeling I. Toch kunnen wij die rol niet goed beoordelen. U schermt in
dat verband met details en vraagt de raad te beoordelen of hij die details nodig heeft en of die in de
openbaarheid gebracht moeten worden. Nou, wij kennen die details niet en dus valt het ons ook erg
moeilijk om te beoordelen of die details ter zake doen of dat ze alleen maar afbreuk doen aan wat u
dan menselijke waarden of iets dergelijks noemt. Ik wilde in dat verband dan ook voorstellen dat u die
informatie, die kennelijk op schrift staat, voorlegt aan het College van Senioren zodat dat die infor
matie kan beoordelen en de fracties kan adviseren m.b.t. de vraag of die detaillering ter zake doende
is of niet. Doet die detaillering niet ter zake en zou die alleen maar meer schade berokkenen dan er
informatie uit te halen is dan hoeft die informatie niet openbaar te worden gemaakt.
Ik ben in eerste instantie ingegaan op hetgeen u in afdeling I van de raad gezegd hebt tegen mijn
fractiegenoot, n.l. of hij het fijn vindt in menselijk leed te wroeten. Ik heb u duidelijk de hint gege
ven dat wij dat zwaar opgevat hebben en dat wij dat als een aantijging zien wat betreft de integriteit
van een raadslid. Ik zou graag willen dat u daar alsnog op inging want het ging er ons uiteraard totaal
niet om te wroeten in menselijk leed.
Ik vraag u dus de toezegging dat u de details zult berichten aan het Seniorenconvent opdat be
paald kan worden of die informatie inderdaad niet ter zake doende is.
De hear Singelsma: Ik slüt my by de wurden fan de hear Van der Wal oan. Ik fyn dat it de taek fan
it haed fan de polysje is dat yn it Seniorenkonvint ynl jochtingen jown wurde oer de bilangrykheit fan
dizze saek. Wy kinne dat hjir nou net bioardielje en ik haw der ek gjin forlet fan om minsklike ellinde
yn it iepenbier to bihanneljen. Mar ik haw der wol forlet fan om ynformearre to wurden yn it Senioren
konvint oer hwat him ófspile hat. It giet net om sensaesje, it giet om de rjochten dy't in riedslid hat
om gebruk to meitsjen fan syn demokratysk rjocht.
Yn it twadde plak haw ik frege oft de ministers De Gaay Fortman en Van Agt ynformearre binne
oer dizze hiele saek.
De Voorzitter: Ik heb nog twee opmerkingen. Ik wil in ieder geval verklaren dat ik er persoonlijk
niet van uit wil gaan - zo heb ik dat ook niet bedoeld - dat de heer De Greef bij de discussie in af
deling I menselijk leed wilde berokkenen. In dat verband heb ik het ook niet gezegd, ik heb alleen be
doeld te zeggen dat dat de consequentie zou zijn. Ik wil dus graag verklaren dat hij daar niet op uit is
geweest, dat zou ook irreëel zijn; ik heb dat ook toen niet zo bedoeld en dat bevestig ik in het open
baar bijzonder graag.
Ik kan ook nog een antwoord geven op de vraag van de heer Singelsma. De minister is op zijn ver
zoek geïnformeerd, de minister van Binnenlandse Zaken dus, want dat is de enige minister waar ik in
dit verband mee te maken heb.
Handhaven de heren Van der Wal en De Greef hun motie? (De heer Van der Wal: Ik heb gevraagd
of u de informatie eerst in het Seniorenconvent kunt brengen.) Dat lijkt mij niet reëel gezien het stand
punt van de andere fracties; het zou ook betekenen dat in beslotenheid die informatie wel gegeven zou
kunnen worden. Handhaaft u uw motie? (De heer Van der Wal: Ik heb u duidelijk om een toezegging
gevraagd.) Die geef ik u niet. (De heer Van der Wal: Dan staat mij niets anders te doen dan mijn motie
te handhaven.) Dan breng ik die motie nu in stemming.
De motie van de heren Van der Wal en De Greef wordt bij handopsteken verworpen met 32 tegen
4 stemmen
De Voorzitter: Hiermee is dit punt dus afgehandeld. Morgenmiddag om 2 uur zetten wij onze discus
sie voort met Camminghaburen, want ik stel voor om morgenavond de begrotingszitting voort te zetten.
De Voorzitter sluit, om 0.50 uur, de vergadering.
53&xjQEffit.