V2 72.
beerd aan te geven dat het voor de mensen bouwen en van daaruit een stadsdeel plannen niet zo maai
een aardige kreet voor de tribune is maar een principieel andere benadering dan de benadering van:
het bouwen voor de groei of het bouwen voor de bouwbedrijven of het bouwen voor de status van de
stad, iets dat toch wel vaak doorklinkt bij de behandeling van stadsuitbreidingen. Wij hebben daar
voor enige ideeën verzameld die elders in den lande opgeld doen en die verspreid onder de raadsfrac
ties. Het is alleen jammer dat het niet door iedereen zo wordt begrepen. Het gaat hier over de diffe
rentiatie in zijn algemeenheid, het aanbrengen van verschillen. Wij vinden in het algemeen dat er een
gevarieerd en veelvormig woonmilieu kan worden bereikt door een vermenging van diverse factoren.
De factoren waar de onderhavige nota met nadruk van uitgaat zijn vooral de differentiëring naar finan
cieringscategorie - woningwet, premie-huur, premie-koop, vrije sector -, de woningdichtheid - 20,
40 of 60 woningen per hectare - en ook wel de bouwvorm, hoewel wij eigenlijk zeggen dat praktisch
alles laagbouw moet worden. Even aanhakend op die bouwvorm zou ik er in dit verband nog voor willen
pleiten dat in een vroegtijdig stadium ook gedacht wordt aan aangepaste woningen voor invaliden en
dan liefst niet allemaal op een kluitje, maar gewoon verspreid over de wijk. Ik zie de wethouder al
knikken, dus dat zal wel goed zitten. De heer Geerts heeft de vraag opgeworpen: Moeten wij komen
tot een zo groot mogelijke sociale, economische vermenging? Dat is inderdaad een politieke keus.
Voor ons ligt die politieke keus duidelijk, wij vinden dat de bevolking op dat gebied gelijkwaardig
benaderd moet worden. Wij moeten dus als overheid voorwaarden scheppen waardoor de mensen op
sociaal-economisch gebied een gelijkwaardige positie krijgen. Of on^ dat lukt is een tweede gezien
de huidige stand van de samenleving, maar dat is nu net een politieke keus. Er wordt dan gezegd: Jul
lie willen alle mensen gelijk schakelen, maar dat is m.n. niet de bedoeling. Wij vinden dat ieder mens
recht heeft op zijn eigen levensstijl, op zijn eigen manier van leven. Wij vinden dan ook dat dat erg
veel te maken heeft met de manier waarop mensen gehuisvest zijn en welke keuze zij daar zelf bij kun
nen maken. Enfin, dat hebben wij in de informatieve vergadering vrij uitvoerig besproken; dat hebben
wij ook op papier aangeduid. Helaas kan dat in dit stadium niet even worden ingebracht als uitgangs
punt - dat hadden wij ook niet verwacht -, maar waar wij nu wel mee zitten is een uitspraak die het
college aan de raad vraagt om op basis van kaart 12 en het indicatieve kaartje op blz. 69 toch te be
slissen over de vermenging van de financieringscategorieën en eigenlijk ook over de woningdichtheid.
Als je dat nu even los ziet van de getallen - wij moeten dat ook duidelijk zien als een indicatief staat
je - valt toch één ding heel duidelijk op, n.l. dat de premiebouw zowel kan samengaan met de woning
wetbouw als met de vrije sectorbouw, maar dat de vrije sectorbouw nergens kan samengaan met de wo-
ningwetbouw; kennelijk bijt dat elkaar. Dat vind ik toch wel een vreemde situatie. (De hear Miedema:
Dat is net sa, jo moatte de stikken goed bistudear jeAls je het indicatieve staatje bekijkt zijn in geen
enkel gebied woningwetbouw en vrije sectorbouw samen gebracht. De moeilijkheden die de heer Geerts
ook al geschetst heeft om toch tot een grotere vermenging te komen en dat in dit stadium echt concreet
aan te geven hebben wij ook. Wij hebben er een motie voor gemaakt die ik maar even voor zal lezen.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 14 december 1976, overwegen
de de wenselijkheid te komen tot een grotere vermenging van de woningbouwsectoren woningwet-,
premie- en vrije sector dan het indicatieve staatje op blz. 69 en de daarbij behorende kaart 12 van de
nota Uitwerking Structuurplan Camminghaburen aangeeft, besluit: dat er bij de nadere uitwerking van
de plannen vanuit dient te worden gegaan dat de verdeling van de sectoren woningbouw over de deel-
plannen zo goed mogelijk een afspiegeling is van de verdeling zoals die wordt gehanteerd voor de
eerste fase, de z.g. 40-40-20-verdeling.
Nu kan er natuurlijk erg gauw spraakverwarring ontstaan over het woord "deelplannen Ik heb de
eerste fase verdeeld in vier deelplannen. In dat opzicht moet het woord "deelplannenook worden
verstaan. Ik kan het ook wel opnoemen met letters hoe groot wij die deelplannen denken; het wordt
een wat ingewikkelde toestand; ik wijs het zo wel even aan. Ik wil nog wel even zeggen dat op zich
zo n motie m.b.t. een grotere vermenging natuurlijk geen garantie is dat wij dan plotseling een betere
wijk krijgen. Het is alleen een van de voorwaarden waarvan wij denken dat je tot een betere en even
wichtiger opgebouwde wijk komt. Ik zal nu nog even de deelplannen aanwijzen; deelplan 1: G H
II; deelplan 2: B Cl; deelplan 3: C2 D E; deelplan 4: 12 J K2. Dit is dus een heel andere
verdeling.
De hear Miedema: Earst in opmerking oan it adres fan de hear Van der Wal. Dy hat sein: Wy haw-
we hjir al ris earder oer praet, mar dan wurde wy net bigrepen. Dat is in misfetting. Wy binne it net
mei him iens, mar dat is hwat oars as dat hy net bigrepen wurdt.
Hwat de saek seis oangiet, yn de gearkomste dy't wy hjir earder oer hawn hawwe is der fan üs
kant, tocht ik, al sein dat üs fraksje wol ynstimme kin mei kaert 12; binammen dat it fak J foar in
part foar de biskutte sfear is fine wy hwat de fordieling oer de hiele wyk oangiet in düdlik winstpunt.
>3 75
Mei dizze ynbring der by binne wy, hoewol't wy de problemen dy't de hear Geerts fielt best bigripe
kinne en foar in part ek wol ünderskriuwe, fan miening dat dizze fordieling oer de sektoaren sa ridlik
is dat wy akkoart geane; wy sizze: opsjitte.
De heer De Beer: Er is weinig verbeeldingskracht voor nodig om te veronderstellen dat wij met de
motie van Axies niet mee kunnen en niet mee willen gaan. Wat betreft de verdeling zoals u voorstelt
op kaart 12, die heeft onze instemming, ook al gezien de gegevens die wij in de informatieve verga
dering hebben gekregen.
De heer Rijpma (weth.): Ik ben erkentelijk voor datgene wat de heer Geerts gezegd heeft over
wat in zijn fractie heeft plaats gevonden; dat heeft ook in de stuurgroep op die wijze plaats gevonden.
Het is een bijzonder moeilijke afweging van belangen geweest en om te zeggen dat alles nu plotseling
door het trekken van lijnen en het aangeven van dichtheden geregeld is is bepaald niet waar. U vindt
dan ook in de raadsbrief van 24 november nog iets van de gebleven twijfel terug, n.l. in de zin: "Wij
wijzen er nadrukkelijk op dat binnen de aangegeven gebieden een verdere differentiatie mogelijk
blijft, zodat geen sprake behoeft te zijn van een te eenzijdige buurtopbouwDe heer Geerts heeft
het heel treffend verwoord, je kunt allerlei idealen hebben, maar de mensen moeten zichzelf binnen
die ideaien ook enigermate herkennen. En die herkenningspunten lopen helaas nog heel sterk uit el
kaar. Met alle vrees en beven heeft de stuurgroep toch gemeend om u dit model te moeten aanbieden
met de bemerking die ik nog genoemd heb. Ik geloof dat er toch in deze opzet sprake is van een rede
lijke afweging van materiële, maar ook van immateriële, ideële belangen, echter met erkenning dat
niet bereikt is wat je vanuit je uitgangspunt, vanuit je belevenis, zou willen bereiken. Ik geloof niet
dat de motie van de heer Van der Wal een directe verbetering is. De intentie waarmee wij bezig zijn
is niet veel anders dan de intentie die hij heeft; hij probeert alleen de spreiding nog op een wat ande
re wijze tot stand te brengen. Wij zijn van mening dat ons model voor de realisering goede uitgangs
punten biedt en wij hechten er dus ook aan dat de raad zich daar als het enigszins kan in zijn totali
teit aan conformeert. Ik wil van deze kant nogmaals zeggen dat het boekje dat de heer Van der Wal in
de informatieve vergadering heeft ingediend toch ook een aantal aanknopingspunten biedt die althans
voor mij een aansporing zijn om datgene wat daarin verwoord wordt toch binnen de architectenkeuze
zo goed mogelijk mee te nemen. Er is over de architectenkeuze gepraat - straks wordt er misschien
nog weer over gesproken - en ik geloof dat je op die basis, als je dat meeneemt, toch ook nog een
stuk differentiatie in een andere zin in het plan kunt meenemen; dat zullen wij ook met inspanning
proberen.
De heer P.D. van der Wal: De intentie mag dan misschien wel gelijk zijn, maar ik ben bang dat de
uitvoering op basis van kaart 12 het zo maakt dat onze intenties onrecht aangedaan worden. Dit worden
bouwprojecten per projectontwikkelingsmaatschappij of bouwonderneming en wij zijn erg bang dat er
van die intenties, hoewel ze mogelijk gelijk zijn, niet veel terecht komt. Wij willen proberen door
die motie meer garanties en voorwaarden in te bouwen. (De heer Rijpma (weth.): Geeft u ons deze
keer eens het voordeel van de twijfel.)
De Voorzitter: Ik stel voor dat wij nu bij handopsteken gaan stemmen over de motie.
De motie van de heren Van der Wal en De Greef wordt bij handopsteken verworpen met 33 tegen
2 stemmen.
De Voorzitter: Hiermee is ook het derde punt afgehandeld.
De Voorzitter schorst, om 15.35 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 15.55 uur, de vergadering.
Sub 4. Bevaarbaarheid van het gehele plangebied.
De heer P.D. van der Wal: Het water is het meest aantrekkelijke en aanwezige element en het na
tuurlijkste element in Friesland, tenminste in het weidegebied. In dit plan - dat is ook wel erkend -
is het een van de grootste aantrekkelijkheden. Juist het inbrengen van het water met de oevers en de
aankleding levert bij uitstek een aandeel aan het wervend karakter van de wijk. Zoals het water op
het ogenblik gepland is in de wijk, met uitzondering even van de insteekhavens, is dat alleen maar te