i8'i6
toeloop naar het centrum toe en daar zou je toch wel op moeten passen met maar eenzijdige bewande
ling mogelijk te maken. Als je, wat de heer Miedema in het gebied tussen D en J aangeeft, uit zou
breiden dan is dat misschien aanvaardbaar, maar hoe verder je naar het oosttangent komt hoe meer
zorg je zal moeten besteden aan de omgeving want als er ergens sprake is van een hoek met een aan
tal negatieve elementen die gecompenseerd moeten worden door positieve elementen om toch tot een
positieve wijk te komen dan is het juist die hoek. Vandaar dat wij wel in de richting van de heer Mie
dema willen denken, maar dan nog na zorgvuldige afweging van alle factoren.
De heer Groenewoud: Nog even iets over de woorden van de wethouder. Uiteraard is het een tegen
elkaar afwegen van factoren. Mijnheer Miedema had een tweeledige bedoeling met zijn plan de tuinen
door te trekken, n.l. de kosten van het plantsoenonderhoud te drukken en de exploitatie wat aantrekke
lijker te maken. Ik heb bewust de zaak betrokken bij dat park. Ik heb - u hebt dat ook wel gemerkt -
mij er bij andere gelegenheden ook wel over uit gelaten dat ik nogal wat bezwaren heb tegen het op
offeren van de helft van het groen voor een groot scholencomplex. Als u zegt: Dat park zou ook aan
trekkelijk kunnen zijn als daar iets in komt dat bij dit park past dan valt daar natuurlijk altijd over te
praten; daar heb ik geen enkele moeite mee. Het hangt dan weer van de oppervlakte af die daarmee
annex is enz. Op voorhand zeg ik dus niet dat het per se helemaal groen moet blijven, dat het alleen
maar bomen, heesters en gras zal mogen zijn.
De heer Rijpma (weth.): Nog een korte reactie. Het is wel vermakelijk als je twee raden mee
maakt, waarbij je in de ene raad een felle motie krijgt om het wijkpark zoveel mogelijk te beperken
en uit het plan weg te laten en in de volgende creatie ervaart dat de meningen toch ook maar betrek
kelijk zijn. (De heer P.p. van der Wal: Zo kan je alle kanten uit.) (De heer Ten Brug (weth.): De raad
geeft daartoe de gelegenheid.) (De heer P.p. van der Wal: Ik ben het ook wel met de wethouder eens.)
(De Voorzitter: Het was gewoon een conclusie.)
Sub 7. Exploitatie c.a.
De heer Geerts: Camminghaburen moet een plan zijn met een wervend karakter. Dat "wervend"
zal moeten blijken uit de hele planopzet, maar het zal, dacht ik, ook moeten blijken uit de kavel-
prijzen. Dat is ook de reden waarom wij hopen dat er lokatiesubsidie verstrekt zal worden, het zal
ook de reden moeten zijn waarom er lokatiesubsidie verstrekt zal worden. Wij willen concurreren met
omliggende gemeenten. Zoals gezegd, "wervend" heeft te maken met de hoogte van de kavelprijzen,
het moet wervend zijn voor alle categorieën. Als ik dan zie dat bij de eilanden voor een kavel van
440 m2 63.000,betaald zal moeten worden, exclusief b.t.w., terwijl de beschoeiing eventueel
zelf betaald zal moeten worden, dan geloof ik persoonlijk niet dat die kavels verkoopbaar zijn, ik
geloof niet dat wij dan op de goede weg zijn. Ik ben een beetje bang dat de hele planopzet dan zo zal
worden dat wij gaan constateren dat deze kavels toch niet zo gemakkelijk aan de man te brengen zijn
als wij nu wel denken en dat wij dan de neiging zullen hebben om die kavels goedkoper te maken en
dat gaat dan - als het niet uit de lengte komt dan komt het uit de breedte - ten koste van de andere
sectoren. Ik heb straks ook al gezegd dat ik eigenlijk principiële bezwaren heb tegen die eilanden, ik
heb nu ook bezwaren uit anderen hoofde, ik geloof n.l. niet dat deze kavels een zo grote aantrekkings
kracht hebben dat men er deze prijzen voor zal willen betalen, want je komt tussen de 80.000,
en 90.000,voor een voor die categorie erg kleine kavel. Ik geloof ook dat, als je eens een keer
een marktonderzoek zou doen, zou blijken dat er een veel grotere vraag is naar kavels van 700 m2;
die zou je misschien voor hetzelfde geld kunnen maken als je die dure insteekhavens maar niet maakte.
Ik heb een beetje het angstige gevoel dat wij toch wel wat op de verkeerde weg zijn. Ik wil u er na
drukkelijk voor waarschuwen dat het straks niet zo moet gaan worden dat wij ten koste van de andere
categorieën deze vrije sector-kavels goedkoper moeten gaan maken. Als het aan mij lag - dat heb ik
zopas ook al laten blijken - dan gingen die hele eilanden er uit. Ik wil nu volstaan met mijn grote
twijfel uit te spreken of wij hiermee op de goede weg zijn.
De hear Miedema: It rekkenfoarbyld dat hjir oer de kavels stiet is net bisunder gelokkich hwant
dizze kavels sa't dy hjir birekkene binne binne to lyts; in djure kavel fan 440 m2 is net to forkeapjen.
Wy sille dus nei folie greatere kavels moatte en dan krije jo uteraerd ek in folie hegere priis. Ik bin it
mei de hear Geerts iens dat dit miskien in probleem foarmje kin. Oan de oare kant tocht ik dat de ge
meente Ljouwert altyd foar it probleem sitten hie dat der gjin mooglikheit wie om sommige biwenners
of takomstige biwenners fan dizze stêd oan in goed plak to helpen. It hat troch alle jierren hinne sa
west dat der in lyts tal minsken wienen dy't sokke hege easken oan harren wenplak stelden dat Ljouwert
sei: Der kinne wy net oan foldwaen, jimme sille it earne oars sykje moatte. Myn fraksje is fan bitinken
dat wy it gewoan ris in kear bisykje moatte, dat wy sizze moatte: Nim dit aventur mar en sjoch mar
ris hoe't i* rint. Dat is net dat jo sizze: It sil wol neat wurde. Wy binne fan bitinken dat, sjoen de
praktyk dy't wy yn de leste utwreidingsplannen opdien hawwe mei djure kavels dy't net oan it wetter
leinen, it hielendal net unmooglik wêze soe dat it wol slagget. As wy nou wier ris in plan fan alluere
opsette sille, in plan opsette sille dêr't foar alle kategoryen minsken plak wêze moat, dan is us frak
sje fan bitinken dat dizze 5 hektare op it totale plan Camminghabuorren der komme moat. Ik soe der
dan eins wol de winsk by ütsprekke wolle dat wy nou al meiinoar ófprate dat, mocht dit net slagje,
wy it tokoart op dit hoekje net omslagge oer oare kavels. Dit is düdlik dat wy in kear it aventur nim-
me, der is noch wol hwat yn it Egalisaesjefüns foar utwreidingsplannen; ik leau, wy meije net hinne
gean en sizze: Wy nimme it aventur en slagget it net dan slagge wy it om oer oare kavels, hwant dat
soe net reéel wêze. Ik leau lykwols dat wy as stêd dochs forplicht binne nou ris in hoekje oan to Iiz—
zen dat oan de meast hege easken foldien wurde kin. Us fraksje is der dus foar om it der yn to halden.
De heer Rijpma (weth.): Het is een avontuur, maar ik dacht aan de andere kant dat het avontuur
ook niet te groot gevonden moet worden. Wij doen in ieder geval de ervaring op, zowel in Goutum
als in het Aldlan, dat de duurste kavels het eerste weg zijn en die waren ook niet voor niks te koop.
Als je dan bovendien nog merkt dat betrokkenen vragen om anderhalve kavel, dat betrokkenen vragen
om een dubbele kavel, dan is de mogelijkheid kennelijk aanwezig om een hoge grondprijs in betrek
king tot het huis zodanig te verdisconteren dat men het er voor over heeft. Wij moeten voor deze 5
hectare ook niet te angstig zijn. Wanneer wij het zuidelijke deel ontwikkelen dan hebben wij intussen
ervaring met het noordelijke deel. Zoals op de tekeningen staat is in het zuidelijke deel eigenlijk een
spiegelbeeld gedacht. Misschien moet dat spiegelbeeld er wel niet komen, misschien moeten wij in
het zuidelijke plandeel wel op een andere toer, maar dat zien wij wel aan de ervaringen die wij in
het noordelijke deel opdoen. Stel dat wij een globaal plan hadden dan gingen wij vast niet èn in het
noordelijk deel èn in het zuidelijk deel kavels verkopen; zolang er nog plaats is in het noordelijk deel
moeten wij het zuidelijk deel voor verkoop gesloten houden. Blijkt dan dat het niet lukt dan heb je 5
hectare op een gebied van 200 hectare, dan heb je 112 huizen op een totaal van 4.100 huizen als ik
even in wooneenheden denk, want dat is op dit moment het gemakkelijkste. Ik geloof daarom niet dat
het avontuur zo verschrikkelijk groot is, je kunt het in het noordelijk deel afchecken, wil het niet dan
herhaal je het niet in het zuidelijk deel en dan wijzig je op dat moment het globale plan en doet er
iets anders.
De heer Geerts: Ik dacht dat de heer Miedema zichzelf wat tegensprak. Hij zei eerst dat die ka
vels van 440 m2 te klein zijn, anderzijds spreekt hij over een dure opzet om de mensen de mogelijk
heden te geven dure kavels te kopen. De aantrekkelijkheid van dure kavels wordt voor een belangrijk
deel bepaald door de grootte, ze moeten groot zijn. Een dure kavel die klein is is een heel andere
zaak, dat hebben wij nog niet eerder aan de hand gehad. Ook het argument van de wethouder dat de
duurste kavels het eerst weg waren en dat er gevraagd werd om anderhalve kavel bewijst wel dat het
ging om een groter oppervlak. Ik heb de wethouder niet horen reageren op het punt dat de eventuele
tekorten op deze kavels niet mogen worden omgeslagen over de andere categorieën en ik heb de wet
houder ook niet horen reageren op de suggestie van de heer Miedema dat, als die tekorten zouden ont
staan, die maar uit het Egalisatiefonds zouden moeten komen. Ik ben tegen beide zaken. Desnoods
gaat u dit maar op de een of andere manier als plan op zich in exploitatie nemen; ik weet niet of dit
kan, misschien zal dat wel moeilijk zijn. Ik vind in ieder geval dat wij hier op een heel gevaarlijke
weg zitten, ik geloof er zelf niet in. ik zou niet graag willen dat de kavelprijzen in andere sectoren
door dit experiment hoger worden en ik zou ook niet graag hebben dat het Egalisatiefonds hierdoor zou
worden aangetast. Hier zou ik nog wel graag een reactie op hebben.
De heer Knol: Er wordt in onze fractie wat genuanceerd gedacht over dit probleem; wij kunnen
het ook anders benaderen. Ik kom dan even terug op de toezegging van de wethouder inzake de uit
gangspunten bij het vaststellen van de grondprijzen voor dit plan. Hij heeft toegezegd dat bekeken zal
worden of de uitgangspunten ter discussie in de raad zullen komen. Je kan het n.l. ook anders berede
neren. De praktijk geeft mij wel een klein beetje gelijk, want bij de vaststelling van de kavelprijzen
van de vrije sector in Aldlan-oost heb ik in de vorige zittingsperiode in de Commissie Grondbedrijf
gepleit voor een loslaten van de kostprijscalculatie als basis voor verkoopprijzen. Ik heb toen voorge
steld om uit te gaan van de marktwaarde van de grond. Dat werd toen ten sterkste ontraden omdat wij
dan nooit meer een stukje grond zouden verkopen. Achteraf blijkt dus dat de duurste kavels als warme
broodjes de winkel uit zijn gegaan. Dat geeft mij dus ook voor de exploitatie van de vrije sector in