18 dekking aangeven voor een tekort in een bepaald gebied in een plan waarbij de realisering van dat plan - het plan Huizum-Badweg - lange tijd zal duren. Als het plan Huizum-Badweg op het ogenblik zo ver was uitgevoerd dat er b;V. een miljoen uit beschikbaar was gekomen omdat de grondverkopen t.o.v. de kosten mee waren gevallen dan hadden wij een miljoen gehad om daaraan een bestemming te geven en dan had die bestemming ook Huizum-Bornia kunnen zijn. Maar u kunt geen dekkingsmiddel aangeven in een te verwachten exploitatie-overschot dat ergens in de toekomst gerealiseerd zou kunnen worden. Als je een exploitatie-opzet voor Huizum-Badweg maakt dan is dat een zeer voorlopige want je kent n.l. het tempo van de realisering niet, je weet niet tot welke prijzen per m2 de overheid toestemming zal geven. Zoals de zaken er op dit ogenblik voor staan dan kan je, als je uitgaat van een prijs van 100, per m2 en van bepaalde bebouwingspercentages en niet de renteverliezen in de toekomst laat wegen, op dit moment een berekening opzetten van Huizum-Badweg waarbij je in de toekomst - over 5 of 10 jaar - een miljoen over zou kunnen houden. Maar ik moet er wel bij zeggen dat in de exploitatie-opzet nog verschillende p.m.-posten zitten als ik dit getal noem en dat de renteverliezen slechts meegenomen zijn tot en met 1976. Maar nogmaals, om het als dekkingsmiddel aan te geven lijkt mij een zeer bijzondere constructie. Het tweede punt dat aangeroerd is is een lokatiesubsidieWel, wij hebben de afgelopen weken een aantal gesprekken gevoerd met stadsvernieuwingsautoriteiten. Uit die gesprekken is gebleken dat wij voor stadsvernieuwingsgebieden waar nieuwbouw gepleegd wordt op niet meer dan 5.000, per woning kunnen rekenen. Dat betekent dat de Landbuurt niet gerealiseerd kan worden tenzij wij tot andere voornemens komen dan wij tot dusver hadden. Die 5.000,-- lokatiesubsidie wordt slechts dan gegeven als de dichtheid van de bebouwing opgevoerd wordt tot ten minste 60 woningen per hectare, in dit voorstel wordt gesproken van een bebouwingsdichtheid van 40 woningen per hectare, in de Land buurt werd ook gerekend met een bebouwingsdichtheid van 40 woningen per hectare. Als wij daar een in de gesubsidieerde sector te realiseren project willen hebben dan zal de woningdichtheid moeten wor den opgeyoerd tot 60 woningen per hectare. Dat betekent in dat geval een meer of minder gestapelde bouw. En als in dit concept staat dat men gewone eengezinshuizen wil hebben zonder aan etages te den ken dan betekent dat gewoon dat, als wij bij de autoriteiten die de staatssecretaris voor deze projecten als bemiddelingsorganen heeft aangewezen komen, deze projecten nauwelijks doorgezonden worden en als ze wel doorgestuurd worden niet in behandeling worden genomen omdat dit het uitgangspunt is waar op die 5.000,steunt. Er is verder nog door de heer Buising gesproken over de interim-saldoregeling. De gemeente Leeuwarden heeft van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de moge lijkheid gekregen om een verzoek in te dienen bij de staatssecretaris, niets meer, niets minder; van enige toezegging dat wij voor die interim-saldoregeling in aanmerking komen is geen sprake. Degenen die bij het gesprek aanwezig waren hebben gezegd: Het is niet kansloos. Van de ons gegeven mogelijk heid een verzoek in te dienen hebben wij gebruik gemaakt en wij hebben het binnenstadsgebied aange meld voor die subsidieregeling. Eén van de voorwaarden is n.l. dat het een grootschalig gebied moet zijn waar de problematiek zeer urgent is. Voor kleine objecten als Huizum-Bornia is deze interim-rege ling niet bedoeld. Als er nog eens een keer een gebied aan toegevoegd zou kunnen worden dan zou dat het gebied kunnen zijn dat in deze raad bekend is als de schil en dan zouden waarschijnlijk uit die schil een aantal te reconstrueren, te renoveren gebieden aangewezen kunnen worden voor een extra tegemoetkoming. De interim-saldoregeling is in de eerste plaats bedoeld voor grote verpauperde gebie den in de vier grote steden en voor enkele gebieden in middelgrote steden waar de problematiek zeer dringend is qua functie, eventueel qua woonfunctie, maar voor Leeuwarden in het bijzonder qua func tie. Deze kwestie staat niet in het rapport vermeld omdat de gesprekken over te realiseren woningbouw- objecten zich de laatste tijd hebben geïntensiveerd; over de toepassing van deze lokatiesubsidie rege ling voor binnenstadsgebieden was nog betrekkelijk weinig bekend. Ik moet helaas zeggen dat onze ver wachtingen te dien aanzien te hoog zijn gebleken, er is minder beschikbaar en er is een grens gesteld van plm. 5.000,per woning. Afgezien van mijn betoog dat wij er niet alleen om financiële maar ook om andere redenen verstandig aan zouden doen om in de dienstensector een aantal mogelijkheden te realiseren om de functie werken in de stad mogelijk te maken is het in dit geval zo dat, wanneer de functie dienstverlening, kantoren, in dit gebied zou komen, de mogelijkheid tot realisering van dit project nabij zou komen. Het is zo dat op basis van een bedrag van 200,per m2, wanneer beide gebieden de functie kantoren zouden hebben, het tekort van 3 miljoen overbrugd zou worden. Wanneer u onverhoopt zou besluiten b.v. het westelijk gebied aan te wijzen voor kantoren en het oostelijk ge bied voor gemengde bebouwing of voor wat anders te bestemmen dan ligt dat anders. Het aandeel van de westkant beloopt een bedrag van ruim 2 miljoen. Wanneer dus de westkant weg valt dan moeten wij uit de een of andere pot van de gemeente 2 miljoen te voorschijn zien te toveren. (De hear Singelsma: Bidoele jo de westkant of de eastkant?) Ik zei: Wanneer de westkant weg zou vallen dan betekent dat een verlies van 2 miljoen. Als u de andere kant weg laat vallen dan betekent dat een verlies van onge veer 1 miljoen. Als wij beide kanten een kantoorfunctie geven dan is het zonder een beroep te doen op 19 andere middelen van de gemeente mogelijk dit project aan te vatten, wanneer u het grootste gebied weg laat vallen dan betekent het dat wij dekking zullen moeten zoeken voor ongeveer 2 miljoen en wanneer u de andere kant helemaal weg laat vallen dan betekent dat dat wij dekking moeten zoeken voor ongeveer 1 miljoen, altijd nog op basis van een bouwprogramma met 60 woningen per hectare en een lokatiesubsidie van niet meer dan 5.000,per woning; op basis daarvan speel ik u deze getallen toe. Wij hebben in onze begroting één dekkingsmiddel ingebouwd. Dat ene dekkingsmiddel is het z.g. Fonds voor sanering en reconstructie. Wij schrijven jaarlijks de renteverliezen op de betrokken gebie den bij, maar sinds 1975 reserveren wij tegelijkertijd aan de andere kant een bedrag van ongeveer een half miljoen; wij hebben dat nu drie keer gedaan en dus hebben wij op dit moment ongeveer I5 miljoen ten behoeve van rente- en exploitatieverliezen. Tot dusverre hebben wij geaarzeld om die in het geding te brengen want wij hadden hoop dat wij er in zouden slagen dit fonds door lokatiesubsidie en dergelijke niet aan te hoeven spreken. Als in de Landbuurt echter gebouwd zal worden op basis van sociale woning bouw dan zullen wij waarschijnlijk naast een lokatiesubsidie van 5.000,-- per woning bij een aantal van 60 woningen per hectare per woning ook 5.000,-- uit dit fonds moeten halen. Dat betekent dat wij bij een aantal van 80 woningen voor de Landbuurt moeten beschikken over een som van 4 ton. Wan neer in het nu aan de orde zijnde gebied woningen gebouwd worden dan zullen wij ook een bepaald be drag per woning uit dat fonds ter beschikking moeten krijgen. Dat is op dit moment het enige dekkings middel dat in de begroting is voorzien. De heer Buising heeft een motie aangekondigd waarin wordt gevraagd over 9 weken op de zaak te rug te komen. Ik geloof niet dat wij in staat zullen zijn op een termijn van 9 weken andere gezichts punten naar voren te halen. Ik geloof ook niet dat het zinvol is het voorstel op basis van eventuele fi nanciën die nog boven water zullen komen aan te houden. Uiteraard beslist de raad, maar de vooruit zichten op een deus ex machina lijken bijzonder klein. Ik zou aan het adres van de heer Van der Wal nog willen zeggen dat ik weet dat er in het verleden gesprekken zijn geweest met de Wupo. De Wupo is kortelings, mede op mijn verzoek, bij mij geweest en ik heb aan de Wupo meegedeeld dat in het gebied Huizum-Bornia voor deze maatschappij niets te bouwen was. Hoewel met enige spijt hebben betrokkenen, gezien ook de toelichting die er aan verbon den was, begrip getoond voor het feit dat in deze buurt niet die ontwikkeling op gang is gekomen die een jaar of 5 a 6 geleden mogelijk was. Ik ben niet op elke opmerking van de sprekers ingegaan, maar ik dacht dat ik de hoofdpunten aan geroerd had; een aantal detailpunten heb ik laten zitten, maar die vallen hier waarschijnlijk tegen weg. De heer Buising: Het wordt wel een bijzonder moeilijke aangelegenheid. Mijn indruk van de beant woording van de wethouder is dat het toch teveel - dit is ae mening van de grote meerderheid van mijn fractie - gaat om de financiële aspecten van de zaak en dat de belangen van de wijkbewoners die ei genlijk zouden moeten prevaleren niet aan bod komen. Wat de financiële relatie betreft die eventueel met het plan Huizum-Badweg gelegd zou kunnen worden - ik heb in eerste instantie al gezegd dat ik dat niet van mijzelf heb; dat staat in het rapport van de projectgroep -, ik moet het al erg verkeerd ge lezen hebben als ik het zo op zou vatten dat de suggestie om het eventueel zo eens te bekijken - in re latie met Huizum-Badweg dus - niet door de projectgroep zou zijn gedaan aan de contactgroep. (De heer Rijpma (weth.): Maar u hebt er van mij een duidelijk antwoord op gekregen.) Ja, dat is waar. Voor het lokatiesubsidie geldt eigenlijk hetzelfde. Mijn fractie blijft van mening dat kantorenbouw zal leiden tot nog verdere aftakeling van de wijk en dat de mensen alle lust zal vergaan om hun huis nog verder te gaan opknappen. Dit alles maakt eigen lijk toch wel dat ik mijn voornemen, in eerste instantie onder woorden gebracht, om met een motie te komen nu zal uitvoeren. Ik wil voordat ik dat doe nog eventjes ingaan op de vraag die de heer Miedema mij min of meer heeft gesteld. Hij vroeg wat naar onze mening het bezwaar zou zijn van kantorenbouw aan de westkant van de Oostergoweg, althans als ik de vraag goed heb begrepen. Wij vinden dat door de toekomstige aanwezigheid van de weg en kantoorbebouwing aan één van de beide kanten, laat staan aan twee kan ten, de wijk vermoedelijk wel dat lot zal treffen waarvoor wij de wijk graag zouden willen behoeden. In dat verband meen ik ook nog op te moeten merken dat het voorstel dat namens de C.D.A.-fractie inmid dels is ingediend in grote lijnen het voorstel van de projectgroep dekt. Ik heb in dat voorstel eigenlijk geen principiële tegenstellingen met het voorstel van de projectgroep kunnen ontdekken. Zelfs wat betreft de hoogte van de eventueel te realiseren kantoorbebouwing - ik heb er met opzet nog even naar gevraagd; het zal dan 10 meter zijn - is het C.D.A. het volgens hun voorstel eens met het voorstel zoals u graag wilt dat het vanavond aangenomen wordt. Dan blijft er nog steeds over de behoefte aan kantorenbouw in het algemeen. Ik heb zonet in mijn eerste instantie gezegd dat de argumenten die de vorige week in de Commissie R.O. zijn gegeven om

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 10