22 U weet heel goed, mijnheer Van der Wal, dat bij het overleg de eis is gesteld dat wij 12 hectare be schikbaar moesten stellen om hier een universitaire vestiging te krijgen.) Ja, dat moest allemaal snel en wat krijgen wij? Noodlokalen! (De Voorzitter: Het duurt wat langer, maar het lijkt mij weinig zinvol die hele zaak overhoop te halen, want het is geen reëel alternatief.) U vindt dat geen reëel alternatief, maar ik wel. In zo'n geval moet je belangen afwegen. Als ik de belangen afweeg en ook de termijnen daarbij in ogenschouw neem - het gaat dus om de belangen van Huizum-Bornia en de belangen van een braak liggend stuk terrein waar de renteverliezen zich enorm op zullen stapelen omdat er de eerste 10 jaar nog niets gebeurt - dan is Camstraburen-zuid wel degelijk een mogelijkheid. Bovendien - ik zeg het even uit het hoofd - zit er in Camstraburen-zuid een gedeelte dat voor bijzondere bebouwing, niet per se voor universiteitsbouw bestemd is en dus zit daar wel enige ruimte. Dat de Wupo is afgezegd neem ik voor kennisgeving aan, ik ben er blij om. In de ter inzage ge legde stukken stond nog iets anders, maar dat is dan kennelijk achterhaald. Dan nog iets over de financiën, de heer Buising heeft het daar ook al over gehad. Het komt er nu eigenlijk op neer dat wij de enorme kosten van renteverliezen en exploitatietekorten die door gemeen telijk wanbeleid - zo kan je het rustig zeggen - op dit gebied zijn komen te rusten - ik noem alleen maar even een post van rente en exploitatietekorten van 1 ,8 miljoen - over gaan slaan op de wijk en dat motiveren met: Die kosten hebben wij gemaakt en die moeten uit dat gebied komen. Ik vind dat on terecht, het is een verkeerde manier van toerekenen. Bovendien staat daar tegenover de weg waarom alle ellende is begonnen, die wordt voor slechts 4 ton overgedragen aan de algemene dienst; dat zijn ook posten waar wel degelijk nog aan te sleutelen valt. Wij zijn voor de motie van de P.v.d.A. om deze materie nog een keer te bekijken. Mocht die mo tie het niet halen dan wil ik dat onze motie alsnog aan de orde komt. Ik dien dus de volgende motie in met het verzoek eerst de motie van de P.v.d.A. in stemming te brengen: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 31 januari 1977, besluit dat bij de verdere ontwikkeling van het plangebied Huizum-Bornia uitgegaan zal worden van de structuur schets 6 (arch.nr. 76-282) behorende bij het rapport Huizum-Bornia, met dien verstande dat in het ge bied westelijk van het tracé van de Oostergoweg enige kleinschalige kantoorbebouwing kan worden toegestaan De hear Singelsma: Men soe boppe it foorstel fan it kolleezje en ek boppe dat fan it C.D.A. sette kinne: "Erst kommt das Fressen und dann die Moral". Mar de grounslach fan eltse krityk is in morele grounslach en as ik hjir pleitsje foar de biwenners dan hat dat in morele basis. Nou binne myn wurden neffens de wethalder pessimistyskder binne al tri je kantoeren dy't harren oanmeld hawwe. Mar it is fansels net sa dat men foar eltse oanmelding op'e knibbels falie moat en sizze moat: Koste hwat it kos- tet moat us fisy trochdrukt wurde. In gemeentebistjur dat himsels respektearret kin ek wol ris in kear sizze: Né, dat past net yn üs plannen. Ik soe pessimistysk wêze oer de "stuwende" funksje fan kantoa- ren; der is eltsenien hjir yn Fryslan pessimistysk oer. Der wurdt op in getal fan 1 .000 rekkene, nou, for- jit it foarlopich mar. It giet hjir om lytsskalige kantoaren en ik meitsje my sterk dat der wol plak foar to finen wêze sil. Nou is it myn taek net om dy plakken oan to wizen - dan forleit men de biwiislêst -, it is de taek fan it kolleezje om us in list foar to lizzen hwer't eventueel plak is, dat is net de taek fan in riedslid, dat is de taek fan it kolleezje. (De heer Rijpma (weth.): Wij verklaren dat er geen moge lijkheden zijn; wij hebben ons duidelijk uitgesproken.) (De heer Van der Wal: Tenzij wij het beleid wij zigen. Dat kan toch?) De wethalder hat us hjir it gefal yn miljoenen foarlein en de krityk fan de hear Van der Wal is to- rjochte. Troch in wanbilied fan de gemeente, seit hy, wurde de ekstra rinteforliezen tarekkene oan dizze bistimmingsplannenJa, sa is dat. De minsken dy't dêr aensens bouwe moatte sille de lesten dra- ge moatte fan in stikje bilied fan de gemeente dêr't se wol net sa botte wiis mei wêze sille. It is ek un- rjochtfeardich om harren dy kosten op'e lea to skouwen. Dêr folget ut dat de gemeente in morele plicht hat om hjir hwat hy misdien hat goed to meitsjen. Ik haw net hielendal goed heard hwat de moty fan de P.v.d.A. ynhaldt, mar dy giet ut fan it model fan de biwenners en op groun dêrfan wol men prate. Dêr gean ik akkoart mei, dêr bin ik it mei iens. De heer Geerts: Deze zaak heeft natuurlijk een achtergrond, die is al lang aan de gang. Het is voor de bewoners niet een goede zaak, dat is duidelijk. Anderzijds moet ik zeggen dat het financiële ver haal van de wethouder en ook andere argumenten mij toch wel enigszins hebben overtuigd. Onderzoek is altijd een goede zaak, als dat nieuwe gegevens aan kan dragen dan zou ik daar voor zijn. Ik heb in eerste instantie niet het idee dat daar nieuwe gegevens uit voort zullen komen, maar goed, het zou kunnen. In dat geval zou ik met de motie van de fractie mee stemmen. Als dit echter tot gevolg zou hebben dat hiermee de hele zaak 9 weken vertragen zou en dat wij ook met onze andere plannen niet 23 door zullen gaan dan geloof ik dat je, als je inderdaad vanuit het belang van de bewoners wilt gaan praten, ook zo snel mogelijk moet beslissen. Nu wil ik van de wethouder heel graag een antwoord op deze vraag: Wat zal de consequentie zijn van het uitstel van 9 weken van dit voorstel? Mijn tweede punt is dat opgemerkt is dat de inspraak niet erg bevredigend is verlopen. Ik moet zeg gen dat ik persoonlijk erg veel bewondering heb voor de wijze waarop de projectgroep dit namens het college gedaan heeft; dat er dan eens wat mis kan gaan is een ander punt. Als ik kijk naar de grondige wijze waarop het is gebeurd en naar de omstandigheden waaronder het moest gebeuren dan moet ik zeg gen dat ik er bewondering voor heb. De Voorzitter: Er zijn in tweede instantie eigenlijk geen nieuwe elementen in het geding gebracht. Er moet alleen een antwoord komen op de vraag die de heer Geerts heeft gesteld. Ik zou de wethouder willen vragen daar zo mogelijk nog een antwoord op te geven. Daarna zou ik de discussie af willen sluiten. De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat het duidelijk was dat, zo lang de raad geen uitspraak doet over dit gebied, er ook geen verdere beleidsbeslissingen genomen kunnen worden en dat het ook bij zonder moeilijk is beleidsvoornemens te gaan voorbereiden. Het betekent dus in ieder geval dat het 9 weken stil ligt, het betekent in ieder geval dat wij de mensen die wij beschikbaar hebben om aan de voorbereiding van dit plan te gaan werken iets anders moeten laten doen en dat wij hen later terug moe ten laten switchen naar dit project; dat is organisatorisch in ieder geval lastig, laat ik het voorzichtig zeggen. Datgene wat ik gezegd heb in mijn antwoord in eerste instantie kan op papier gezet worden, maar enig nieuw financieel uitzicht is er niet. Het betekent dat u niet meer op papier kunt krijgen dan ondergetekende gezegd heeft en dat u nog een keer kunt lezen wat er hier naar voren is gebracht, maar dat is ook het enige perspectief dat ik u kan bieden. De Voorzitter: Ik stel voor dat wij hiermee de discussie afsluiten. Er liggen drie moties op tafel en een raadsvoorstel. Wij zullen nu een beslissing moeten nemen. De heer Ten Brug (weth.): Ik wil graag een voorstel van orde doen. Ik heb, voordat u tot stemming over gaat, behoefte aan schorsing voor overleg met mijn fractie. De Voorzitter: Het lijkt mij het beste dan nu meteen de vergadering te onderbreken. Wij zitten midden in deze problematiek en het is beter de zaak niet uit te stellen tot de tweede pauze. De Voorzitter schorst, om 22.25 uur, de vergadering voor overleg in de fracties. De Voorzitter heropent, om 22.50 uur, de vergadering. De Voorzitter: Dan stel ik voor dat wij nu over gaan tot stemming. De heer Buising: Ik heb er behoefte aan nog een kleine verklaring af te leggen. Mijn fractie is tij dens de schorsing tot de beslissing gekomen de motie te handhaven. Hij zou als volgt aangevuld kunnen worden. U hebt uit wat ik in eerste en tweede instantie heb gezegd gemerkt dat het belang van woon bebouwing aan weerszijden van de Oostergoweg ons zeer zwaar weegt. Dat is ook de reden geweest waarom wij de motie hebben ingediend. Wij hebben nota genomen van het feit dat de wethouder heeft gezegd dat bij een bebouwingsdichtheid van 40 woningen per hectare lokatiesubsidie een sprookje zal zijn. Wij vragen ons af - ik verzoek u bij deze de motie ook als zodanig te willen lezen - wat de fi nanciële consequentie zou kunnen zijn wanneer je er eens vanuit zou gaan dat de bebouwingsdichtheid tot 60 woningen per hectare zou worden verhoogd. Het zou kunnen zijn dat dan de mogelijkheid van lokatiesubsidie wat dichterbij komt. (De heer Rijpma (weth.): Maar niet meer dan 5.000,per wo ning.) Dat hebben wij gehoord, ja. Het tweede financieel-technische punt dat wij nog zouden willen noemen is dit: Als de renteverliezen eens zouden worden verdisconteerd in de verkoopprijs van de grond. Die verkoopprijs zou naar onze mening overigens jaarlijks moeten stijgen. Ten derde zouden wij graag als gevolg van het eventueel uitvoeren van de motie een overzicht willen hebben hoe de financiële toestand is van het plan Huizum-Badwsg. Dat was het. Zoals ik al zei: Met deze toelichting, waarvan ik hoop dat u die zo gauw hebt begrepen, handhaven wij de motie. De Voorzitter: De motie wordt dus gehandhaafd. Wat u als toelichting gezegd hebt staat op de band en dat wordt wel uitgetypt. Ik breng nu deze motie - het is de meest verstrekkende - het eerst in stem ming.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 12