1 28 Punt 31c (bijlage no. 70). Aanbeveling: de heer J. Terpstra. Benoemd wordt de heer J. Terpstra met 30 stemmen (5 stemmen blanco; 1 stem ongeldig). Punt 32. De Voorzitter: Tot mijn spijt moet ik u zeggen dat ik u nog een voorstel moet doen; dat voorstel heeft erg veel haast. Ik hoop dat ik duidelijk kan maken waar het om gaat. Mijn verontschuldiging voor het feit dat er geen stukken zijn m.b.t. dit punt. De meesten van u zullen weten dat er een Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening Friesland is. Er heeft een reorganisatie plaats gehad van de hele op bouw van die raad. Er is een hoofdbestuur waarin alle deelnemers, waaronder de deelnemende gemeen ten, een zetel hebben. Daarvoor hebt u in een vorige vergadering weth. De Vries aangewezen als lid en weth. Schaafsma als plv. lid. Er is ook voorzien in een gedelegeerd bestuur. Dat hoofdbestuur is dus een soort parlement, vrij groot, het gedelegeerd bestuur, zoals zij het genoemd hebben, is een kleine groep. In dat gedelegeerd bestuur krijgen de Friese gemeenten 3 zetels. Er is overeen gekomen dat er 1 zetel voor Noord-Friesland zal zijn. Voor de benoeming daarvan moet er een meervoudige bindende voordracht komen van één of meer van de deelnemende gemeenten. De uiterlijke datum daarvoor is 10 februari a.s. Door een aantal misverstanden heeft tot dusver helaas nog niet één van de gemeenteraden die hierbij betrokken zijn een voordracht ingediend die aan de voorschriften voldoet, dus een meervou dige bindende voordracht te doen door een raad. In de Regio Leeuwarden is afgesproken om in het gede legeerd bestuur voor te dragen weth. M.H. Sterk van Ferwerderadeel; die heeft ook zitting in het dage lijks bestuur van de regioraad en is voorzitter van de Commissie Sociale Zaken van de Regio Leeuwarden. Wij willen hem graag in dat gedelegeerd bestuur; dan hebben wij een goede trait d'union. De Commissie Sociale Zaken van de Regio Leeuwarden bestaat uit dezelfde mensen als die welke door de gemeenten zijn aangewezen als lid van de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening Friesland. Er is hiermee dus meteen een band gelegd. Nu is het voorstel, waarvoor geen stukken zijn, aan u - dan is er in ieder geval één gemeenteraad die een formeel besluit heeft genomen - om de volgende meervoudige voor dracht in te dienen: 1 M.Fi. Sterk, wethouder van Ferwerderadeel; 2. J. Schaafsma, wethouder van Leeuwarden. Ik zou u willen verzoeken met deze voordracht in te stemmen en die op de eerste stembrief bij te schrij ven. Met 34 stemmen (1 stem blanco en 1 stem ongeldig) wordt besloten tot de voordracht: 1 M.H. Sterk, wethouder van Ferwerderadeel; 2. J. Schaafsma, wethouder van Leeuwarden. De heren D.E. Heere en W.A. de Pree vormden met de voorzitter het stembureau. De Voorzitter: Wij zijn hiermee aan het einde van de vergadering gekomen; ik verzoek de fractie voorzitters nog even te blijven. De Voorzitter sluit, om 24.00 uur, de vergadering. Verslag van het vragenuur, gehouden voorafgaande aan de vergadering van de Gemeenteraad van Leeuwarden van 21 februari 1977. Aanwezig 19 leden: de dames E. Brandenburg-SjoerdsmaM.A. van Dijk-van Terwisga, G. Visscher- Bouwer, A.J. de Vos en A. Willemsma-de Jong en de heren J. de Beer, J. ten Brug (weth.), G. Buising (vanaf 18.40 uur), G.F. Eijgelaar (weth.), D.E. Heere, H. ten Hoeve, J.F. Janssen, C. de Jong (vanaf 18.55 uur), W. Miedema, ir. C.L. Rijpma (weth.), J.B. Singelsma, K. Spoelstra (vanaf 18.45 uur), G. de Vries (weth.) en P. D. van der Wal Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester. Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer, loco-secretaris. Voorts is aanwezig: de heer mr. L.P.A. van Kats, plv. hoofd van de afdeling Volkshuisvesting en Open bare Werken. Te behandelen vragen m.b.t. afbraak van enkele panden aan de Tweebaksmarkf ten behoeve van nieuw bouw van de Griffie (ingediend door mevr. G. Visscher-Bouwer en de heer H. ten Hoeve): 1Is het college van b. en w. van plan de minister van haar oordeel op de hoogte te stellen? 2. Zo ja, is het college niet met ons van mening dat die beoordeling moet geschieden op basis van: a. het structuurplan voor de binnenstad; b. de Leeuwarder monumentennota; c. de door de gemeenteraad uitgesproken intentie om de binnenstad van Leeuwarden tot beschermd stadsgezicht te doen aanwijzen? 3. Is het college niet met ons van mening dat toetsing van de plannen aan de in a, b en c neergelegde beleidsuitspraken van de gemeenteraad niets anders in kan houden dan afwijzing van de provinciale plannen 4. Is het college bereid dit standpunt aan de minister mee te delen? 5. Is het college niet met ons van mening dat op het terrein van de monumentenzorg, waar dikwijls aan particulieren zware eisen worden gesteld, juist de overheid het goede voorbeeld moet geven? De Voorzitter: Dames en heren, ik stel voor dat wij met het vragenuurtje, waarvoor u een convoca tie hebt ontvangen, beginnen. Het is u bekend dat twee van onze raadsleden, n.l. mevr. Visscher en de heer Ten Hoeve, vragen hebben gesteld. Ik wil nog graag even de procedure noemen. Allereerst wordt er namens het college geantwoord op de gestelde vragen, daarna krijgen de raadsleden - eerst de vra genstellers en dan de andere raadsleden - gelegenheid een reactie te geven n.a.v. het antwoord dat gegeven is en dan kan er van de zijde van het college nog weer worden gereageerd op de opmerkingen die door u zijn gemaakt. Daarmee is dan de zaak afgehandeld. Ik zou dan nu willen beginnen met weth. Rijpma het woord te geven. Hij zal u namens het college antwoord geven op de door de zojuist door mij genoemde beide raadsleden gestelde vragen. De heer Rijpma (weth.): Over de problematiek van de eventuele afbraak van de panden aan de Tweebaksmarkf ten behoeve van de uitbreiding van het Provinciehuis heeft het college zich uitvoerig beraden. Ten aanzien van de verschillende daaraan verbonden aspecten waren de zienswijzen van de leden van het college niet unaniem. Het college heeft uiteindelijk besloten aan de minister van C.R.M. het volgende mee te delen. Het college heeft geen bezwaar tegen een verhoging van het monument Tweebaksmarkf 54 en tegen afbraak en nieuwbouw ter plaatse van het monument Tweebaksmarkf 56, in dien een en ander resulteert in een uitbreiding van het huidige Provinciehuis met een aantal traveeën. Gelet op de behoefte aan doelmatige kantoorruimte hebben b. en w. gemeend geen bezwaar te moeten maken tegen afbraak van het monument Tweebaksmarkf 58 alsmede van de panden Tweebaksmarkf 60 en 62 die niet als beschermd monument zijn aangemerkt en waarvan het behoud ook uit anderen hoofde niet dringend noodzakelijk is. B. en w. hebben wel bezwaar gemaakt tegen het voornemen tot gedeelte lijke afbraak van het monument Tweebaksmarkf 64 (dat is de Openbare Bibliotheek) en tot afbraak van het monument Tweebaksmarkf 66 (dat is het pand tussen de Openbare Bibliotheek en de panden van het Ziekenfonds).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 15