6
Sub N.
De heer DeGreef: Bij het instellen van de betreffende stuurgroep heb ik ook al een opmerking ge
maakt omdat er toen al een brief lag; ik heb toen al duidelijk gemaakt dat de samenstelling van de
stuurgroep bepalend zou zijn voor de ideeën die zouden kunnen worden ontwikkeld m.b.t. de huisves
tingsproblematiek van alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens. Het is nu, dacht ik, al de tweede
keer dat er een brief komt van wat je betrokkenen zou kunnen noemen die vragen om meer betrokken te
worden bij het denken over die huisvestingsproblematiek. U suggereert dat dat zal gebeuren door de be
staande club. Nu zou ik graag van u de toezegging willen hebben dat u in ieder geval eens na zult
gaan of het er meer bij betrekken van betrokkenen niet mogelijk is. Ik ben van mening dat de werkbaar
heid van die club niet zo zeer belemmerd wordt door de samenstelling. Ik baseer mij op de situatie el
ders; daar wordt een zo groot mogelijke verscheidenheid betracht bij het samenstellen van zo'n stuur
groep die probeert oplossingen te vinden voor de huisvestingsproblematiek van alleenstaanden en twee
persoonshuishoudens. Ik heb indertijd gevraagd om een verandering in de samenstelling van de stuur
groep en ik zou daar nu weer om willen vragen, omdat ik vind dat dit de enige manier is waarop je m.n
met de direct betrokkenen kunt kijken hoe je die problemen kunt oplossen. Omdat dit al de tweede keer
is dat er een brief over komt heb ik het gevoel dat de vertegenwoordiging van de mensen in de stuur
groep kennelijk niet helemaal als vertegenwoordiging wordt gezien. Er is m.i. duidelijk aanleiding voor
mensen om zelf naar de raad te schrijven met het verzoek er bij te worden betrokken.
Mevr. Visser—van den Bos is inmiddels ter vergadering gekomen.
De heer Eijgelaar (weth.): Enige tijd geleden heeft de raad besloten tot het instellen van de stuur
groep zoals wij die op dit moment kennen. In die stuurgroep zijn vertegenwoordigd de Raad voor de
Volkshuisvesting, de Raad voor Jeugdaangelegenhedende Raad voor Bejaardenaangelegenheden en de
Stichting Jongerenhuisvesting. De raad heeft deze samenstelling van de stuurgroep goedgekeurd; de mi
nister heeft tegen deze werkwijze geen bezwaar. Bij het instellen van de stuurgroep is gezegd dat wij
menen dat deze vorm van werken efficiënter en beter is dan de andere vorm die wordt gesuggereerd. Wi'
hebben op dit moment ook geen reden om aan te nemen dat deze stuurgroep niet goed zou kunnen wer
ken. Natuurlijk worden de betrokkenen straks zoveel mogelijk bij het opstellen van het rapport dat er
moet komen betrokken. Er wordt een onderzoek ingesteld door de Nationale Woningraad als de raad al
thans vanavond het krediet dat daar voor nodig is goedkeurt. Ik zie niet in dat er op dit moment aan
leiding is om tot wijziging van de samenstelling van de stuurgroep over te gaan.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub O.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub P.
De brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub Q, R en S.
De brieven worden in handen van b. en w. gesteld om preadvies.
Punt 3 (bi jlage no. 45).
De h eer Van der Wal: Het gaat niet zo zeer om de hoogte van het bedrag, dat is hoog zat, wij heb
ben daar in de commissie ook lang tegen aan gehikt. Het gaat mij even om de woning die op een van
de percelen staat. Wij konden dit gebied alleen maar in één keer kopen, dus inclusief de woning. Het
is een uitstekende woning die nog niet zo oud is. Het plan Kalverdijkje moet ter plaatse nocj helemaal
worden ingericht en dit huis ligt helemaal in een uithoek van het plan. Ik zou er voor willen pleiten
om te trachten deze woning die nog een 140.000,kost - voor ons tenminste - in het bestemmings
plan op te nemen en er niet bij voorbaat van uit te gaan dat die woning afgebroken zal worden.
De heer Ten Brug is inmiddels ter vergadering gekomen.
7
De heer Rijpma (weth.): Het is, dacht ik, geen goede zaak om a l'improviste zonder dat het bestem
mingsplan voor je ligt en zonder dat je de consequenties kunt overzien toezeggingen te doen. Wij zullen
de opmerkingen van de heer Van der Wal bij de herziening van het noordelijk gedeelte van het bestem
mingsplan zeker meenemen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van de wethouder.
Punt 4 (bijlage no. 63).
Mevr. Visscher— Bouwer: Wij zien hier dat er huizen worden aangekocht aan de Westerplantage.
Mijn vraag aan de wethouder is of de mensen die hier wonen goed worden voorgelicht over de bedoe
ling van deze aankopen. Wij weten dat er altijd alle mogelijke geruchten de ronde doen over dit soort
dingen. Je kunt je voorstellen dat de mensen die daar wonen zich afvragen: Waarom gebeurt dat en wat
gebeurt er met onze huizen?, ook al is er niets verontrustends aan de hand van de kant van de gemeen
te. Een goede voorlichting zou ik toch wel op prijs stellen.
Verder is er weer een aankoop aan de orde in de Runiastraat. Bij een eerdere aankoop is door mevr.
Brandenburg gesproken over een draaiboek om deze woningen zonder schade te kunnen verhuren aan
jongeren, dus zonder dat deze woningen leeg komen te staan. Ik zou willen vragen of er inmiddels een
dergelijk plan is opgesteld, of er zo'n draaiboek gemaakt is. Gebeurt het in voorkomende gevallen in
derdaad zo dat er zonder vernielingen en zonder afsluiting van licht, gas en water verhuurd wordt?
De heer Heidinga: Het is mij eigenlijk niet duidelijk waarvoor wij de panden Westerplantage 32,
34, 36, 38 en 40 en Torenstraat 37 moeten hebben. Ik zou niet weten wat de gemeente er mee moet.
Nu is het natuurlijk zo dat wij een lange tijd via voorbereidingsbesluiten en zo getracht hebben om een
bepaalde ontwikkeling in de stad in onze richting te houden of te duwen. Als wij dat nu niet meer doen
dan zouden wij het kunnen doen door middel van aankopen, want als het ons eigendom is dan zal het
niet verbouwd worden in de zin waarin wij dat niet zouden willen. Dat is dus ook een manier om een
bepaalde politiek gestalte te geven. Dat is dan een politiek waarvan ik u direct zeg dat dat niet mijn
politiek is. Ik zie niet in dat de gemeente hier 265.000,-- voor deze panden moet geven waarvoor
wij geen enkele bestemming hebben, waar wij niets mee kunnen en waar wij ook niets mee hoeven.
Wij hoeven deze panden niet. Het gaat niet om een monumentale wand, hij staat niet op de Monumen
tenlijst. Waarvoor zou de gemeente deze aankoop moeten gebruiken om het leven in de stad stil te zet
ten. Ik zeg niet dat wij dat doen maar het zou kunnen dat wij dat doen. Ik zie niet in dat dat nodig is.
Ik dacht dat wij onze toch wel schaarse middelen beter anders konden gebruiken dan die in panden
vast te zetten. Ik ben er ook op tegen dat de gemeente optreedt als "huskemelker", daar ben ik faliekant
op tegen. (De heer Ten Brug (weth.): En een ander wel?) Of Ten Brug b.v., maar dat is zijn eigen ver
antwoorde I i jkheid.
De heer Van der Wal: In tegenstelling tot de heer Heidinga zijn wij er vlak voor dat de gemeente
dit soort panden aankoopt. Wij hebben al eens eerder gepleit voor een z.g. strategisch aankoopbeleid
in de gemeente vooral op punten die zeer kwetsbaar zijn. Niemand zal ontkennen dat de bebouwing
voor de Oldehove een erg kwetsbaar punt is. Wij zijn er daarom voor om een zo groot mogelijke vinger
in de pap te houden. De grootst mogelijke vinger die wij kunnen krijgen is dat wij eigenaar worden
door deze panden aan te kopen. Ik heb nog wel een vraag. Deze panden worden ondergebracht - zoals
gewoonlijk - bij het Woningbedrijf. Nu heeft het Woningbedrijf de akelige gewoonte om panden waar
van zij niet helemaal weten wat zij er mee moeten onder bijzonder contract te verhuren. Nu zijn deze
panden volgens het taxatierapport matig tot redelijk goed. Ik wilde daarom aan het college vragen on
der wat voor contract deze woningen en bedrijfspandjes zullen worden verhuurd. Als dat onder bijzon
der contract gaat dan zou ik daar erg tegen zijn, want dan weten wij wel zeker dat het binnen de
kortst mogelijke tijd krotten zullen worden.
De heer Rijpma (weth.): Ik neem aan dat de heer Eijgelaar er geen bezwaar tegen heeft dat ik de
vraag van mevr. Visscher over de Runiastraat even voor mijn rekening neem omdat er onder leiding van
ondergetekende gesprekken hebben plaats gevonden tussen het Woningbedrijf en het Grondbedrijf. Ik
meen dat de zaak goed is kortgesloten.
Wat de percelen aan de Westerplantage betreft, dat b. en w. hebben besloten om deze panden voor
aankoop voor te dragen aan de raad vloeit voort uit de discussies die wij een paar jaar geleden gehad
hebben n.a.v. de bouw van een gedeelte van het A.G.O.-complex. Er is toen gebleken dat de raad bij-