24 architect heeft ook wat voorwerk gedaan, maar dat voorwerk verplicht ons tot niets. Ik geloof persoon lijk ook niet dat datgene wat op een maquette die ik erg goed ken omdat die in een hoek van mijn kamer staat typisch zou kunnen zijn voor dit gebied. Ik heb de heer Van der Wal al vaker verzekerd dat er geen enkele toezegging voor welk project dan ook op deze plaats is. De enige afspraak is dat, als er in de sociale sector gebouwd zal worden, dan Beter Wonen in aanmerking komt om dit te realiseren en dat vindt u dan ook terug in het raadsvoorstel. De heer Ten Hoeve: Ik heb over het Schoenmakersperk gezegd dat ik het handhaven van dat gebouw als zodanig niet meer zie zitten. Dat wil niei zeggen dat wij hebben gekozen voor schets 3 met kajuiten door de daklijsten heen en de kromming in de straat. Wat dat betreft wil ik het overigens bij een sugges tie laten. Wij denken dat wij over dit punt nog wel afzonderlijk plannen van u zullen krijgen voorgelegd waar wij t.z.t. over kunnen praten. (De heer Rijpma (weth.): Ik heb al iets gezegd over de betekenis van die schets.) Dat model staat genoemd in het besluit. (De heer Rijpma (weth.): Dat houdt in dat er nieuw bouw moet komen op die plek, meer niet.) Het moet dus zo geïnterpreteerd worden dat er nieuwbouw zal komen. Met die interpretatie ben ik het eens. De heer De Jong: N.a.v. het antwoord van de wethouder nog een korte opmerking. Wanneer denkt u te komen met een preadvies aangaande een eventueel groter horecabeperkend gebied? Dat hoeft volgens ons niet per se te wachten op de vaststelling van het bestemmingsplan, temeer daar het waarschijnlijk in verband kan worden gebracht met het volgende agendapunt. De heer Rijpma (weth.): Er is bij een vorige gelegenheid opdracht gegeven dat een van onze afde lingen zich daarover zal buigen. Ik neem aan dat zij ijverig bezig zijn, maar ik beschik niet over ter mijnen. Mocht één van de collegeleden daar wel over beschikken dan hoor ik dat graag. De opdracht is dus gegeven, maar wij zullen wat de termijn betreft ook rekening moeten houden met de werksituatie die ook op ander terrein op dit moment in het personeelsbestand bestaat. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inbegrip van de nader door de wethouder gegeven interpretaties. Punt 12 (bijlage no. 123). De heer Geerts: Elk stedebouwkundig project moet bestaan uit drie fasen, doelstellingenfase, ont werpfase en uitvoeringsfase. Deze fasen moeten zoveel mogelijk ontmengd worden, het beleid dient eerst te zeggen wat het wil en met het beleid bedoel ik dan de neerslag van maatschappelijk en politiek be paalde wenselijkheden. Daarna moet pas worden ontworpen. Nu is voor de binnenstad de doelstellingenfase niet overgeslagen. Als zodanig moet n.l. functioneren het structuurplan voor de binnenstad. Van wat daarin vermeld staat wil ik u een kleine inventarisatie geven. Op de kaart van waarden, leefbaarheid en verkeer staat voor de zijde St. Jacobsstraat: minder fraaie straatwand waar nieuwbouw beeldbepalend zal zijn, en voor de zijde Grote Hoogstraat: herstel historische straatwand urgent. Op de kaart functiepatroon staat: bovenwoningen met gemengde bebou wing, en voorts - en dat is dacht ik nogal belangrijk -winkels langs de gehele banaan; de gehele ba naan is dus het winkelgebied vanaf het puntje Voorstreek tot aan het puntje Nieuwestad. De achtergrond hiervan is dat het autoverkeer naar buiten gedrukt zou moeten worden. Daardoor worden de aanlooproutes in afstand langer, maar de lengte van de route heeft niet alleen te maken met de maat maar wordt ook gevoelsmatig bepaald door de aantrekkelijkheid van de route. Een route met kille afstotende gevels lijkt langer dan een aantrekkelijke wisselende route waar wat te beleven valt. Ik herhaal dit nog maar eens even als argument dat indertijd gebruikt is bij de keuze voor de lange banaan die inderdaad gemaakt is na een vrij lange discussie over dit onderwerp. Wat staat er verder in het structuurplan? Op blz. 9 staat: „Uit tabel 2 blijkt dat het huidige winkelbestand in een zo ruim jasje zit dat hier nog wel tot 1990 mee kan worden volstaan." Een recent rapport heeft deze stelling nog eens bevestigd. Voorts wordt in het structuurplan gepleit voor de bevordering van de woonfunctie en wordt het probleem onderkend dat som mige ontwikkelingen verkeersaantrekkend kunnen zijn. Ik dacht dat er voor de goede lezer duidelijk een aantal strijdigheden van dit plan met het structuurplan voor de binnenstad te constateren valt. Ik heb de financiële kant van de zaak nog niet in de overwegingen betrokken. Ik vind die wel be langrijk maar het is niet de belangrijkste kant van de zaak. Wel mag ik concluderen dat de uitgangspo sitie van een bruto rendement van 7,5% gezien de ontwikkeling van de waarde van vastgoed en in rela tie daarmee de stijgende opbrengsten uitermate gunstig is voor de projectontwikkelaar. Mensen die er meer verstand van hebben dan ik hebben mij overigens verzekerd dat die berekening met bruto rendement 25 een methode is uit het jaar nul, zo uit de tijd van de gouden standaard. Tegenwoordig geldt de dynami sche kostprijsberekening waarbij een rendement van 5% heel redelijk wordt geacht. De cijfers worden dan wel wat anders. Nu wil ik nadrukkelijk zeggen dat ik op zich niets tegen projectontwikkelaars heb, dit in tegenstelling tot wat anonymus dacht die mij een krantenknipsel toestuurde waarop de projectont wikkelaar staat afgebeeld als arme donder die gebukt moet gaan onder de druk van een rode last, een krantenknipsel voorzien van enige begeleidende tekst, zo van: Deze man moet toch ook verdienen, dat doet u toch ook! Dit knipsel was dan uit één van onze rechtse ochtendbladen, dat geeft een duidelijk verkeerde voorstelling van zaken. Een projectontwikkelaar - dat wil ik nadrukkelijk stellen - is in onze kring niet per definitie een verdachte figuur. Hij zal echter moeten doen wat een ieder van ons moet doen, hij zal zich moeten conformeren aan het beleid dat bepaald wordt door maatschappelijke wense lijkheden. Nu wil ik ter vermijding van volgende misverstanden ook nadrukkelijk zeggen dat in dit ge val de projectontwikkelaar geen blaam treft. Wat hier gebeurd is is dat het beleid niet goed gefunctio neerd heeft. Ik constateer alleen dat de gemeente hem zeer prettige condities verschaft en hij zou wel een boon zijn als hij daar niet in mee ging. Ik heb in het verleden ook al gewezen op de verwachte verdere ontwikkeling van deze bouw. Dit zal consequenties hebben voor de naaste omgeving en voor de verdere ontwikkeling van het winkelappa raat in Leeuwarden. Deze mening van mij wordt nog versterkt door een mededeling in het advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken waarin staat: „De b.v. schept zich met deze bouwexploitatie de mogelijkheid voet te krijgen in dit gebied waar de waarschijnlijkheid te komen tot een groter com plex waardoor opgeschoven wordt in de richting van de kern niet gering te achten is." Dat zal dan ook wel lukken want de man heeft hier zo'n kruimelprijs voor betaald, die kan daar wel wat meer voor be talen. Degenen die moord en brand schreeuwen over het feit dat wij bezwaren hebben tegen dit plan zouden zo eerlijk moeten zijn aan hun collega's op de uiteinden van de banaan te zeggen: Wij betwisten jullie bestaansrecht. Want zo ligt het. In verband hiermee kan ik mij ook niet voorstellen dat de winke liersvereniging unaniem achter dit plan staat. Ik ken persoonlijk een aantal middenstanders die er inder daad anders over denken. Stedebouw is niet het vullen van gaten. Eerst moet uitgesproken worden wat men wil, ontwikkelingen moeten op hun consequenties worden bekeken, alternatieven i.e. woningbouw moeten worden ontwikkeld, keuzes moeten worden gemaakt en pas dan gaat men ontwerpen; dat is de juiste volgorde. U zult kunnen begrijpen dat op de door mij genoemde gronden een deel van mijn fractie de steun aan uw voorstel zal onthouden. De heer Buising: Zoals de heer Geerts al zei heeft hij gesproken namens een deel van onze fractie. Op de argumenten die hij heeft aangedragen ga ik niet veel dieper in, ik stel er echter prijs op te laten weten dat deze argumenten in onze hele fractie erg zwaar wegen, ik zou zelfs kunnen zeggen dat onze fractie het met die argumenten als zodanig eens is, alleen, het gedeelte van onze groep nameiis wie ik even het woord voer komt tot een andere conclusie. U hebt een poging gedaan uitvoering te geven aan de motie die tijdens de lange zitting van 4 okto ber door de heren Knol en Meijerhof is ingediend. U hebt geprobeerd nadere informatie te verstrekken over de diverse aspecten die dit bebouwingsplan heeft. Onze fractie komt na kennisname er van tot de conclusie dat deze nadere informatie nauwelijks bevredigend is. M.n. de prijsstelling voor het te verko pen en te bebouwen terrein blijft een moeilijk te verteren zaak; zelfs als je op het standpunt zou staan dat het college huldigt, n.l. dat het hier in de eerste plaats gaat om het mogelijk maken van een stads vernieuwingsproject, is plm. 50, per m2 zonder meer pover, maar collega Geerts is daar al op in gegaan. Ik heb u al gezegd dat ik niet van plan ben nu erg diep in te gaan op zijn argumenten. Over één ding is onze fractie het wel geheel eens, wat er nu gebeurt - tenminste misschien -wat er b.v. de vorige keer is gebeurd toen in de raad is beslist over de plannen met de Prins Hendrikstraat en de Willemskade en wat ons in latere stadia van de stadsvernieuwing, de binnenstadsvernieuwing nog bo ven het hoofd komt te hangen dwingt deze raad er eigenlijk toe zich eens opnieuw te bezinnen op be paalde doelstellingen van het structuurplan voor de binnenstad. Wat dan in het oog springt zijn b.v. punten als uitspraken over de lengte van de winkelbanaan. Ik ga dit nu niet concretiseren, maar alle tekenen, al of niet door de gemeente geëntameerd of bevorderd, wijzen er op dat een dergelijke herbe zinning binnen afzienbare tijd we! eens bittere noodzaak zou kunnen zijn. Bij gelegenheden die zich daarvoor lenen, b.v. wanneer er parkeerplannen op of onder hef Zaailand aan de orde komen, zal onze fractie op dit soort aspecten zeker terug komen, terug moeten komen omdat het nu eenmaal de plicht van deze raad is althans te proberen na te denken over en oplossingen te vinden voor problemen waarmee hij ook op het punt van de vernieuwing van de binnenstad wordt geconfronteerd. Onze fractie is zich van deze plicht bewust en komt tof de conclusies zoals die door collega Geerts en mij onder woorden zijn gebracht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 13