28
De hear Singelsma: Folie wurden haw ik der net oan ta to foegjen nei al itjinge der al sein is. Ik
moat de hear Geerts gelyk jaen as hy sitearret üt it struktuerplan; der hawwe wy us oan to halden, der
sille de bistimmingen oan foldwaen moatte. Dat struktuerplan wurdt wol faker forgetten, ek bygelyks by
de bibouwing fan de Prins Hendrikstrjitte. Ik jow it ta, der binne hyltiten ad hoc-bislissingen nedich en
dat is ien fan de faeije kanten fan it bilied dat men eins to folie in ad hoc-polityk fiert en net genoch
foarut sjocht. Nou't de saek der sa hinne leit kin men sizze: Wy kinne us sin trochsette, wy forkeapje de
groun net. Der is lykwols gjin kans op yn dizze ried. Ik leau ek dat wy it morele rjocht forspile hawwe
om nou noch to sizzen: Sa wolle wy it hawwe. De saek hat der nou al sa'n 15 jier sa hinne lein en ik
leau dat wy de morele plicht hawwe de minsken dy't hjir wenje en dy't hjir harren brea fortsjinje yn de
mjitte to kommen mei dizze saek to forkeapjen. It is yndied in weijowpryskedat jow ik folslein ta. Der
wurdt ek in stik groun unttrutsen oan de iepenbiere wei, krekt as by Hoog Catharijne. Ik wol net sizze
dat dat neifolging fortsjinnet. Yn elts gefal, wy sitte foar it blok en ik leau dat wy mar better troch de
sure appel hinne bite kinne en sizze: Lit it mar sa étfiere as yn it foorstel stiet.
De heer Rijpma (weth.): Er is over deze zaak al veel gezegd. Het zou mooi zijn als de tijd liep van
1976 naar 1971 maar helaas is het andersom. In 1971 heeft de raad unaniem besloten om alle panden aan
te kopen tot aan de verbindingsweg tussen de panden St. Jacobsstraat 20 en 22 en Grote Hoogstraat 23
en 25. In 1974 heeft de raad - dezelfde raad - geconstateerd dat het met de aankopen tot aan de beken
de steeg niet vlot verliep, met één eigenaar was op basis van redelijke bedragen, althans bedragen die
de raad redelijk vond, niet tot overeenstemming te komen en in 1974 heeft de raad vastgesteld dat de
situatie ter plaatse gevaarlijk is en dat getracht zal moeten worden zo spoedig mogelijk tot herbouw te
komen. Er staat bij: „Gelet op uw beslissingen omtrent het structuurplan voor de binnenstad zal in de
eerste plaats gedacht moeten worden aan een winkelbestemming. Wij zijn voornemens hiervoor een pro
jectontwikkelingsmaatschappij te interesseren." Dat staat in de raadsbrief van 1974. Daar is over gedis
cussieerd, daar is ook een soort procedure bij vastgesteld, n.l.: b. en w. zouden op basis van dit raads
voorstel initiatieven nemen en door een goede terugkoppeling naar de Commissie R.O. en de Commissie
Grondbedrijf proberen tot een afgeronde zaak, tot een voorstel aan de raad te komen. Welnu, dat is ge
beurd. De raad van 1974 was van mening dat een winkelbestemming in overeenstemming was met het
structuurplan voor de binnenstad, want dat structuurplan was op dat moment - april 1974 - bekend. In de
Commissie R.O. is in het begin ook met enig enthousiasme ingespeeld op de ontwikkelde plannen en op
basis daarvan zijn aan een projectontwikkelaar voorstellen gedaan, zeer concrete voorstellen.
U hebt ons in oktober niet direct een opdracht gegeven maar het verzoek was wel zo evident dat
het college nog eens heeft nagegaan of het hier voor Sinterklaas gespeeld heeft, of wij met elkaar voor
Sinterklaas gespeeld hebben, want de prijzen die genoemd zijn zijn ook weer afgecheckt in de Commis
sie Grondbedrijf en die is met de genoemde prijzen unaniem akkoord gegaan. Wij hebben op uw verzoek
nog eens gecheckt wat de gevolgen zijn en wij hebben gemeend dat onderzoek niet zelf te moeten doen
teneinde elke schijn van betrokkenheid te vermijden. Wij hebben aan het bureau dat ons altijd adviezen
geeft gevraagd te adviseren. U hebt het advies bij de stukken gevonden. Dat bureau komt tot een be
paalde conclusie. Sommigen vinden dat het rendement dat aan anderen toevalt aan de hoge kant is.
Wanneer de heer Geerts zegt dat de dynamische kostprijsberekening van andere zaken uitgaat dan moet
ik hem er toch op wijzen dat een aanvangspercentage van omtrent 6 op het ogenblik uitgangspunt is bij
het overleg tussen de minister en beleggers m.b.t. het bouwen van duurdere woningen. De minister en de
beleggers kunnen op basis van dit percentage niet tot overeenstemming komen, ook niet tot overeen
stemming komen met het pensioenfonds. Nu is die 6% geen 7,5%, maar het tekent toch wel dat de per
centages die genoemd worden in de orde liggen van de onderhandelingsmarge zoals die op het ogenblik
in Nederland gangbaar is. Dat betekent dat het niet een rapport is dat van nul en generlei waarde is en
dat het niet uitgaat van de tijd van de gouden standaard, maar dat het op een heel reëel uitgangspunt
berust, niet op de 6% waarop men het in Nederland niet eens kan worden maar op 7,5%. De berekenin
gen die gemaakt zijn tonen aan dat het rendement bij volledige bezetting van dit centrum toch pas na
een aantal jaren bereikt wordt. Goed, je kunt er lang of korf over filosoferen wat een goed rendement
is, maar wij hebben hier te maken met een voorstel dat langzamerhand gegroeid is vanuit een bepaalde
visie, vanaf 1971 via april 1974 via een aantal data in 1975 en 1976 naar nu. Ik geloof dat wij dit pro
ces niet anders kunnen besluiten - met welke gevoelens dat ook gaat; als je ergens achter staat kijk je
wel eens wat anders tegen de zaak aan dan wanneer je er voor bent - dan het voorstel van het college
te aanvaarden en met zijn allen te proberen op dit stukje binnenstad een goed project te realiseren.
Het verkoopcontract is duidelijk, mijnheer Van der Wal; op basis van suggesties van geveltekenin
gen wordt de verkoop gedaan. Er is een ontbindende voorwaarde wanneer hieraan niet voldaan wordt.
Dat betekent dat de verkoop plaats vindt nadat de raad de beslissing genomen heeft en wanneer blijkt
dat betrokkenen de offerte van het college nog accepteren; ik heb geen enkele reden om er van uit te
gaan dat dat laatste niet het geval is.
29
De heer Geerts: Ik heb de vorige keer ook al gezegd dat ik niet ontken dat hier een voorgeschiede
nis aan zit. Ik vind alleen dat een raad het recht heeft om zich nogmaals over zaken te bezinnen en ook
tot andere conclusies mag komen in de loop van de tijd. Het zou niet best wezen als dat niet het geval
was.
Ik heb mij ontzaglijk gestoord aan het rookgordijn dat door de heer Bijkersma genoemd is. Ik houd
niet van twijfel aan mijn goede intenties. Wat hier gebeurd is is dat wij het eigenlijk een onverantwoor
de zaak vonden en dat wij daarom vonden dat er een nader onderzoek nodig was; dat was de bedoeling
en niets anders, er was geen sprake van hef leggen van rookgordijnen. Ik zou wel graag willen dat dat
goed tot iedereen doordringt. Wat betreft het flinkdoenerige woord daadkracht die van ons gevraagd
wordt vind ik dat je in een zo subtiele zaak als het hanteren van plannen voor de binnenstad het recht
moet hebben op twijfel, twijfel of je wel goed bezig bent. Dat hele doordrukkerige van „het moet nou
maar want wij hebben zo lang geaarzeld" vind ik een verkeerd uitgangspunt. Ik geloof dat je bij een
binnenstad niet voorzichtig genoeg kunt zijn. Daar past in dat je twijfel mag hebben.
Dat de heer Bijkersma zegt dat er geen alternatief mogelijk is is niet waar, natuurlijk is er voor
deze weggeefprijs wel een alternatief mogelijk, het gaat n.l. om een paar centen, daarvoor kan je ook
woningbouw plegen. Ik stel mij voor dat je hier ook een woningbouwvereniging voor zou hebben kunnen
interesseren. Hef spijt mij dat u dit soort alternatieven met de mogelijkheden die wij u hebben geboden
niet hebt willen onderzoeken, want daar komt het op neer, er was gewoon niet de wil om met ons mee
te denken.
De heer Bijkersma: Ik ben nu wel gedwongen even in te gaan op de woorden van de heer Geerts. Als
hij misschien uit mijn woorden verstaan heeft dat ik gezegd heb dat hij een rookgordijn heeft gelegd dan
zeg ik dat ik dat niet zo scherp gezegd heb, maar hij heeft in ieder geval wel de schijn op zich geladen
dat er een rookgordijn is gelegd. Die indruk heerst er nu eenmaal bij sommigen van de burgerij van deze
stad; daar kan ik dan niet verder op ingaan, ik constateer het alleen maar en ik heb wel het recht dat
te constateren. (De heer Geerts: Dat is hef zoeken van een alibi: ik heb het zelf niet gezegd, maar een
ander zou het wel eens hebben kunnen zeggen. Dat vind ik flauwekulpraat.) Het kan wel dat u dat vindt,
maar ik heb daar een andere gedachte over. Het woord daadkracht kan je veelal vinden in uw verkie
zingsprogramma's voor deze raad waarin gepropageerd wordt dat wij van Leeuwarden een centrumstad
moeten maken en dat er voortvarendheid bij het bestuur moet zijn; daar kunt u dat vinden.
De heer Geerts heeft nu gezegd dat er wel een alternatief is maar dan is er het geldgebrek. Bij de
mededelingen was een brief van de heer Rooswinkel; een van de motieven om niet op die brief in te gaan
was dat de financiële positie van de gemeente dat o.a. niet toe zou laten. Als de gemeente dat zegt - wij
zijn ook akkoord gegaan met dat antwoord - dan dacht ik dat wij nu niet over dat vele geld meer zouden
moeten spreken.
De heer Knol: Ik heb een halfjaar geleden namens de voor 80% voorstanders gesproken. Wij hebben
toen gevraagd om waf nadere informatie en die is dan inmiddels tot ons gekomen. Op grond van deze
informatie zouden wij nu dus voor 100% mee moeten gaan. Er zijn al standpunten voor en tegen uit mijn
fractie naar voren gekomen. Ik was een halfjaar geleden voor 80% voor omdat ik het plan wel goed vond,
maar de informatie die wij hebben gekregen over de financiële opzet is wel zodanig knullig dat ik als
nog besluit om tegen te stemmen. De wethouder zegt: Wij zijn tot de conslusie gekomen dat wij niet voor
Sinterklaas spelen met die 50,-- per m2. Maar als je weet dat op dit moment de provincie op een
steenworp afstand voor 2.000,per m2 aankoopt dan vind ik het verschil dusdanig dat je wel van een
Sinferklaaspresenfje kunt spreken. De projectontwikkelaar zelf betaalt ook 1 .000,per m2 aan de
additionele toevoegingen van dit plan, zodat ook daar een duidelijk verschil naar voren komt. Het is
niet mijn bedoeling om bij deze zaak het onderste uit de kan te willen hebben, maar dit is toch wel
dermate frappant dat het naar mijn idee niet verantwoord is het op deze manier te doen.
Ik wil ook nog even ingaan op de woorden van de heer Bijkersma over het leggen van rookgordijnen.
Ik versta onder het leggen van rookgordijnen b.v. dat je een abortuswet indient en in de Tweede Kamer
aan laat nemen en daarna in de Eerste Kamer laat verwerpen; dat noem ik het leggen van rookgordijnen
waar de kiezers niet zo erg wijs uit worden. Er wordt gezegd: Wij zijn druk aan het overwegen en daar-
om leggen wij rookgordijnen. Ik heb wel eens de indruk dat de V.V.D. nooit aan overwegen toe komt.
De hear Miedema: Om alle legindefoarming to foorkommen wol ik dochs noch ien opmerking meitsje.
De hear Geerts seit: Hjir hie wol wenningbou mooglik west, de hear Knol seit: Op hiel koarte ofstan
keapet de provinsje foar 2.000,de m2 en wy forkeapje foar ƒ50,-- de m2. Nou, as it sa ienfaldich
lei dan soenen wy fansels net goed foar üssels weze as wy dit dienen. Mar ik nim it dizze hearen dochs
wol hwat kwea of dat hja it sa simpel stelle wylst h|u witte dat yn de hiele hannel in undergrounse par-