r3$ haast kan voorstellen dat het de raad overbodig belast als dat in de raad aan de orde zou komen. Verder kan ik nog zeggen dat het geen asfalt wordt. De heer Janssen: Nog één ding. Houdt u wel contact met de wijk wanneer mocht blijken dat er geen éénrichtingverkeer komt of wanneer er andere wijzigingen in de plannen zijn? Dat zou ik wel graag willen. De heer Rijpma (weth.): Gezien de situatie waarin wij zitten zou ik haast zeggen dat dat niet anders kan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 15, 16 en 17 (bijlagen nos. 1 35, 151 en 136). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 18 (bijlage no. 146). De heer Pronk: Een van de belangrijkste punten als je tot samenwerking wilt komen in de Regio is de inhoud die je aan deze samenwerking wilt geven. Een van de eerste taken die wij hier gaan aanpak ken is de regionale vuilinzameling, de voorloper van een regionale reinigingsdienst. Financieel hoeft onze gemeente niet te dringen om mee te doen, 0,8% ofwel 14.107,is het voordeel dat onze ge meente uit deze regionale aanpak haalt. Ik hoef u niet te vertellen dat zo'n klein voordeel heel snel in een nadeel kan veranderen. De regionale Commissie Vuilverwerking heeft geconstateerd dat althans voorlopig een samenwerking op het punt van de afvalverwerking niet mogelijk is, de commissie is overi gens wel van mening dat een toekomstige samenwerking op het punt van de verwerking op korte termijn nader dient te worden onderzocht. Ik deel deze mening. In de overgangsfase dient het personeel in dienst te blijven van de gemeenten en wordt het bij de Regio gedetacheerd. Het is een goede zaak dat er con tact opgenomen wordt met de vakorganisaties om de gevolgen van detachering bij de Regio voor het per soneel te bespreken. Het is niet vanwege de financiën maar ter wille van doelmatigheid en samenwerking dat mijn fractie akkoord gaat met dit voorstel. De heer De Jong: De regionale Commissie Vuilverwerking, ingesteld door het dagelijks bestuur van de Regio Leeuwarden op 10 december 1974, heeft in eerste instantie een inventarisering gemaakt van de inzameling van huis- en bedrijfsafval en van de wijze van verwerking er van in de diverse gemeenten. De conclusie van de commissie dat eerst begonnen dient te worden met een regionale vuilinzameling als een periodieke vuilophaaldienst roept bij ons wel enige vragen op, nog afgezien van de verwerking er van. De zienswijze van de commissie voorlopig te beginnen met de 6 gemeenten die bij het onderzoek waren betrokken om later de andere gemeenten in te passen zal o.i. nader in de regioraad aan de orde dienen te komen daar hierover geen enkele zekerheid bestaat. Ook willen wij een kanttekening maken betreffende de zekerheden van het personeel, zowel de chauffeurs als de beladers, dat in de overgangs fase bij de Regio zal worden gedetacheerd. Omtrent dit punt schrijft u in de raadsbrief dat contact op genomen zal worden met de vakorganisaties teneinde de gevolgen voor het personeel van detachering bij de Regio te bespreken. Komt dit dan opnieuw aan de orde of gaan wij nu rechtstreeks naar een vierde bestuurslaag? Eerst zal o.i. deze aangelegenheid klaar en duidelijk dienen te zijn en mag daarover geen enkel misverstand bestaan. Onze vraag tenslotte: Komt, hoewel deze regionale commissie al enkele ja ren aan het werk is, dit voorstel niet te vlug in onze raad, is het wel voldoende onderbouwd, vraagt dit initiatief niet om nadere gegevens? De heer De Greet: Je kunt deze regionalisering van verschiIlende kanten beki jken. Er is al gespro ken over de financiële kant, uit die hoek gezien is er niet direct aanleiding om tot samenwerking over te gaan. Belangrijker is waarschijnlijk de zaak vanuit de bestuurlijke hoek gezien, de noodzaak om tot samenwerking over te gaan. Alleen is dan de vraag welke prijs je daarvoor moet betalen. Als ik als één van de zwaarste argumenten lees dat tot regionale samenwerking moet worden overgegaan omdat de pro vincie, althans het college van ged. staten van Friesland, anticiperend op de Afvalstoffenwet een milieu nota maakt waarin ze taken naar zich toe trekt dan zie je de angst voor de reorganisatie binnenlands be stuur naar boven komen. Gemeenten proberen dan ook te anticiperen en gaan regionaliseren. De vraag is dan wel welke kant je daarbij op moet. Kritikasters neigen er dan snel toe te zeggen: Hier wordt een vierde bestuurslaag gecreëerd. Als ik het voorstel lees en dat vertaal dan komt die vraag wel boven, maar ik kan het niet helemaal duidelijk doorzien. De keuze b.v. die is gedaan voor een dienst in plaats van voor een afzonderlijke gemeenschappelijke regeling met een eigen bestuursorgaan wordt niet gemo tiveerd in de raadsbrief, er wordt alleen gezegd dat zo'n afzonderlijke gemeenschappelijke regeling te ingewikkeld zou zijn. Het is gewoon een informatieve vraag die ik heb: Hoe komt men aan die kwalifi catie en wat is het ingewikkelde er van? Ik vraag dit vooral omdat ik lees wat de positie van de dienst zal worden, omdat het niet alleen in materieel opzicht maar ook in personeel-opzicht wat financieel beheer betreft toch een eigen positie gaat worden die de positie van gemeentelijke diensten overstijgt, ook als ik, daaraan gekoppeld, lees wat voor bevoegdheden min of meer overgedragen worden aan het dagelijks bestuur van de Regio dat in de toekomst verantwoordelijk zal worden gesteld voor het beheer. Een beetje in het verlengde daarvan ligt de interpretatie van artikel 31 Op wiens initiatief worden ta ken overgedragen. Dat zal in principe op basis van het initiatief van gemeenten moeten zijn, maar de interpretatie luidt dan dat het dagelijks bestuur van de Regio dat ook kan doen. Als ik dat dan bij elkaar optel dan kom ik tot de vraag: Waar gaan wij met dit initiatief, met deze delegatie van taken naar toe? Ik vraag dit te meer omdat het straatvuil en de vuilverwerking nog niet regionaal worden aangepakt via zo'n regeling. Het gaat in dit verband niet alleen om vuilverwerking, ik denk dat er meerdere initiatie ven zijn die genomen worden, maar door de manier waarop bij dit voorstel voor een dienst wordt geko zen ben ik een beetje bang dat, ook al kunnen wij zelf b.v. de prijsstelling bepalen, toch een stuk be voegdheid van het lokaal niveau overgedragen wordt aan het regionaal niveau. Mijn vraag is dan: Welke politieke controle kan een gemeenteraad als die van Leeuwarden die toch een belangrijke inbreng daar in heeft nog uitoefenen? Ik denk dat het niet alleen gaat om Leeuwarden, ik denk dat het ook om ande re gemeenten gaat, maar ik stel die vraag als gemeenteraadslid van Leeuwarden. Het wordt naar mijn mening ingewikkelder, moeilijker te beheersen en daardoor ook minder controleerbaar. Ik zou daar graag een antwoord op willen hebben. Bovendien heb ik in de concept-regeling een zin gevonden waar ik mij niet mee kan verenigen, omdat ik vind dat het helemaal niet zo geredigeerd hoeft te worden. Het gaat om artikel 3, lid 1 Daar staat: „Onder toezicht van het dagelijks bestuur berust de dagelijkse leiding van de dienst bij de directeur aan wie het gehele personeel ondergeschikt is." Ik dacht dat die laatste toevoeging er helemaal niet bij hoort, want het eerste deel van de zin is al voldoende. Ik vind het een beetje gek klinken, want de positie van een directeur is meestal omschreven, de dagelijkse leiding ook, en zo liggen dan de verhoudingen. Ik vind dit werkelijk een beetje gek klinken. Voor mij hoeft dit niet. De heer Heere: Ik heb één korte vraag die gaat over artikel I van het besluit, waarin o.m. staat: „wanneer de raden van ten minste 6 deelnemende gemeenten deze taak" enz. Nu heb ik begrepen dat wij voorlopig zullen starten met 6 gemeenten. Dat leidt mij tot de vraag, ten eerste of u weet hoe de andere gemeenten hierop hebben gereageerd en ten tweede wat u vindt van het vetorecht dat hier toch min of meer om de hoek komt kijken, want zo gauw er één gemeente uitvalt van de 6 gaat het hele ver haal over. De Voorzitter: Ik zal een poging doen om zo goed mogelijk op de door u gestelde vragen te antwoor den. De heer Pronk heeft een aantal opmerkingen gemaakt en niet zo zeer vragen gesteld. Hij heeft te recht gezegd dat hij dit ziet als een voorloper van een gemeenschappelijke reinigingsdienst. Als de zaak inderdaad slaagt dan zou dit de voorloper moeten zijn om te komen tot een gemeenschappelijke reini gingsdienst. Ik ben het met hem eens dat, als het hierbij zou blijven - daarbij moet er ook rekening mee gehouden worden dat voorlopig maar 6 van de 1 1 gemeenten hieraan meedoen; dit is ook nog maar een element uit de totaliteit -, als dit een min of meer permanente situatie zou moeten zijn, er toch wel ernstige twijfel over zou moeten bestaan of wij met dit experiment zouden moeten beginnen. De gedach te is dus ook dat dit, als het doorgaat, een eerste stap is in de richting van het komen tot een gemeen schappelijke reinigingsdienst voor de Regio. Dat ben ik dus volledig met de heer Pronk eens. Dit impli ceert ook dat ik het eens ben met de opmerking dat de volgende stap hier vrij snel op moet volgen, een nadere studie wat er met de verwerking moet gebeuren, want er is een zo nauw verband tussen die twee dat je die niet ongestraft als volkomen gescheiden grootheden zou kunnen zien in de toekomst. Het is ook de bedoeling in de Regio om verder te praten en verder te studeren over de mogelijkheden om in de toekomst te komen tot een gemeenschappelijke vuilverwerking. Ik wil daarbij wel opmerken dat dat een veel moeilijker proces is dan dat om te komen tot een gemeenschappelijke vuilophaaldienst om de een voudige reden dat op dit moment de verschillende gemeenten op nogal gedifferentieerde wijze hun vuil laten verwerken of daar een eindbestemming aan geven; er zijn verschillende gemeenten die contracten hebben die over een langere periode lopen en die contracttermijnen zullen eerst wel uitgediend moeten worden voordat men in de gelegenheid is om tot een andere werkwijze over te gaan. Dat is een handicap die meegenomen moet worden, maar goed, dat is een kwestie van wat langere termijn. Als men werkelijk wil dan betekent dit echter alleen dat niet alle gemeenten vrij snel tot één soort verwerking over kunnen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 19