STL/I $t/2 giënische aard komen boven als men denkt aan het uitlenen van speelgoed aan jonge kinderen. Hier zal goed op toegezien moeten worden. Vandaar ook dat ik dacht aan de personeelsvoorziening bij de biblio theek; het personeel zal extra belast worden. Deze zorg ligt in de eerste plaats bij de mensen die voor deze aangelegenheid verantwoordelijk zijn. Over een jaar wordt alles nog eens bekeken, dus wachten wij af. (De heer Heidinga: Het speelgoed?) Nee, het subsidie. Wat de speelmogelijkheden aangaat, het C.D.A. verwacht toch veel van Sinterklaas. De heer De GreefIk vind het eigenlijk een beetje jammer dat mevr. Willemsma tijdens de begro tingsbehandeling namens de fractie van het C.D.A. riiet met ons heeft geprobeerd om in Leeuwarden zo spoedig mogelijk te beginnen met een studie naar een geïntegreerd welzijnsplan; zij spreekt daar nu pas over. Misschien had de meerderheid van de raad toen kunnen besluiten al te beginnen en misschien had den wij het nu al een beetje in kunnen passen. (De heer De Vries (weth.): U bent een optimist, hoor.) Ja, dat ben ik altijd, dat moet je hier wel zijn. (De Voorzitter: Niet alleen hier.) Ik zit hier nu. Dan even iets over Het Baken en de Stichting Sociaal en Kultureel Werk. Het is inderdaad waar dat er vroeger een rijksbijdrageregeling gezinsvoorlichting bestond; die is gestopt. Het Baken is vroeger ook bezig geweest met kinderspeelgoed. Maar ik dacht dat er, als je kijkt naar de opzet van dit project, sprake is van een andere opzet en dat in deze sfeer m.n. de bereikbaarheid nogal een belangrijk aspect is, het gaat om het zoeken van die groepen en het vinden van die wegen die in de situatie van Het Baken niet beschikbaar zijn, zonder dat het er mee conflicteert, zonder dat het conflicteert met de voorlich tende taak van Het Baken. Voor ons gevoel is dit daarom goed combineerbaar, wij vinden het een toe te juichen initiatief. Wat de andere aspecten betreft, zoals de vraag of het niet verstorend werkt t.a.v. de opvoedkundige functie, geloof ik dat een medium als de televisie veel meer afbreuk doet aan de ontwikkeling van het kleine kind, als ik b.v. denk aan agressie, dan een stukje speelgoed. Er wordt achter mij gezucht, ook kinderen waarschijnlijk. (Gelach) Ik denk dat de bibliotheek gewoon een functie in dit geheel heeft, de bibliotheek is bezig met een algemeen voorlichtende taak, naast het uitlenen van boeken begint men met platen en met algemene in formatie. Wij weten allemaal dat dat ook in Leeuwarden allerlei problemen geeft wat betreft personeel en financiën, maar men heeft na onderling overleg voor deze opzet toch een oplossing gevonden. Mis schien kunnen wij bij de evaluatie van dit kleine projectje wel eens zien hoe het uitpakt, ik zou dat eerst maar eens af willen wachten voordat ik daar nu al een antwoord op zou kunnen geven. Wij juichen dit initiatief toe. (De hear Miedema: Hoe sit it eins, jowt de wethalder ek noch antwurd?) (De heer Rijp- ma (weth.): Die sluit zich hierbij aan.) (De heer Janssen: Dit was om vast te oefenen.) (De heer Van der Wal: Dat is optimistisch.) (Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Dat blijven wij.) (Gelach) De Voorzitter: Nu al deze interrupties zijn afgewerkt geef ik weth. De Vries het woord om namens het college te antwoorden. De heer De Vries (weth.): Ik wil mij graag aansluiten bij de uiteenzetting van de heer De Greef.,- (Gelach) Ik ben het helemaal met hem eens; dat wil ik er graag aan toevoegen. Alle gekheid op een stokje, ik zal toch proberen een antwoord te geven op de gestelde vragen. Mevr. Willemsma heeft gevraagd of dit wel allemaal van de overheid moet komen. Het is inderdaad zo dat de lagere overheid op het ogenblik voorstelt om 3.600,beschikbaar te stellen; dat is in dit geheel ongeveer 50% van de exploitatielasten; er lag een kostenopgave bij de stukken die ruim 7.350,bedroeg, dus komt het eigenlijk neer op een subsidiëring van bijna 50%. Als mevr. WiIlemsma een aantal kritische kanttekeningen maakt t.a.v. de vraag: Moet dit nu zo nodig, dan is het zo dat hier een maatschappelijk initiatief naar boven komt. Een aantal deskundigen op het terrein van de ontwikke ling van het jonge kind binnen de Stichting Sociaal en Kultureel Werk hebben de koppen bij elkaar ge stoken en hebben gezegd, in navolging van initiatieven elders: Ook voor Leeuwarden zou een dergelijke speel-o-theek een bijzonder goede zaak zijn. Zij willen ouders bewust maken van het belang van speel ruimte voor het kind, zij willen ook het kind maken tot een kritische consument van speelgoed en zij willen door middel van informatie over spelen, speelruimte en speelgoed en het uitlenen van speelgoed, spelletjes en literatuur de ouders prikkelen om voor hun kinderen de juiste keuze te doen. Het doen van een goede keuze van speelgoed is in de praktijk niet zo bijzonder gemakkelijk. Ik herinner mij nog wel van vroeger jaren dat zelfs een bekende psychologe, de latere professor Bladergroen, op dit stuk van za ken een studie maakte en daarover ook publikaties verrichtte waaronder een boekje „Speel goed met speelgoed". Spelen als zodanig is voor de ontwikkeling van een kind een dergelijke essentiële mogelijk heid dat daarbij inderdaad ruimte is voor deskundigenadvies. Bovendien heeft deze groep gezegd: Wij willen ons graag m.n. richten naar de kant van de ouders met geestelijk gehandicapte kinderen, teneinde juist daar waar deze moeilijkheden vaak huizenhoog bestaan in de praktijk nieuwe kansen en impulsen te geven. Ik wil u wel zeggen dat wij aanvankelijk toch ook wel met een kritische blik tegenover deze subsidie-aanvrage hebben gestaan. Wij hebben ons door andere deskundigen laten voorlichten en wij hebben uiteindelijk gezegd: Wij zijn bereid om aan de raad een voorstel te doen tot het verlenen van een startsubsidie, voorlopig voor één jaar, om te zien in hoeverre dit in een behoefte voorziet. Deze zaak loopt nog niet zo lang, wij kunnen ons op dit stuk van zaken nog niet precies oriënteren, maar over enige maanden zullen wij nagaan hoe een en ander zich ontwikkelt. Uit informaties die wij zo de laatste weken van terzijde hebben ontvangen hebben wij de indruk gekregen - het is ook niet meer dan een voorlopige indruk - dat de zaak in de bibliotheek in Bilgaard loopt als een trein. Als mevr. Willemsma vraagt: Is het niet zo dat men hiermee eigenlijk een stukje concurrentie pleegt t.o.v. Het Baken, dan zou dat een jaar of wat geleden stellig wel het geval geweest zijn, maar sinds het Ministerie van C.R.M. het subsidie voor de huishoudelijke en gezinsvoorlichting heeft afgebouwd niet meer. Het Baken heeft zelf niet meer de ruimte in zijn middelenpakket om deze taak op deze wijze, zo gedecentraliseerd als hier gebeurt, uit te voeren. Op de vraag of dit een verhoging van de kosten van het bibliotheekwerk met zich mee brengt moet ik zeggen dat ik denk dat dat niet het geval is; weliswaar wordt van de kant van de bibliotheek huisves ting verleent, men heeft een hoekje in de bibliotheek ter beschikking gekregen, maar in de personele sfeer redt deze instelling zichzelf, het is zo dat daar via de Stichting Sociaal en Kultureel Werk een juffrouw geregeld bij betrokken is en sinds enige dagen is bekend dat er een kleuterleidster, op grond van de bekende regeling voor jeugdige werklozen, voor een jaar binnen dit project werkzaam kan zijn. Ik dacht dat ik hiermee de vragen wel ongeveer heb beantwoord. Samenvattend is het zo dat wij graag zouden zien dat deze instelling de kans krijgt om aan te tonen in hoeverre dit project in een behoefte voorziet. Wij zullen over enige maanden laten rapporteren over de verdere ontwikkeling, wij zullen dit kritisch volgen en wij zullen nagaan in hoeverre hier voor de nabije toekomst verdere mogelijkheden voor subsidiëring aanwezig zijn, maar dat is een zaak die op het ogenblik nog helemaal open staat, dat zouden wij graag in een latere fase samen met u willen bekijken. Mevr. Visscher— Bouwer is inmiddels ter vergadering gekomen. De heer Visser: De vraag over het hygiënische aspect is niet beantwoord door de wethouder. De heer De Vries (weth.): Ik heb die vraag inderdaad niet beantwoord. Ik weet dat men geen speel goed uitleent dat in de sfeer ligt van de knuffeldieren enz., hef gaat meer om hard speelgoed. De erva ring is dat het speelgoed goed schoongemaakt door de respectievelijke ouders weer in de voorraad terug bezorgd wordt; daar bestaan geen klachten over. Binnen de instelling zelf wordt er goed op gelet dat men de zaak schoon houdt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig hef voorstel van b. en w. Punt 25 "(bi jlage no. 141). Mevr. Visscher—Bouwer: Het lijkt een goede zaak om in een wijk speelterreintjes aan te leggen, hef punt is echter wie bepaalt hoe. In dit geval is er overleg geweest tussen de D.S.O. en de ouders; ik heb n.l. nagevraagd hoe de plannen ontstaan zijn. Er is een vrij traditionele inrichting gekozen die niet in overeenstemming is met de moderne opvattingen zoals die o.a. leven bij de Stichting Ruimte voor de Jeugd in Rotterdam. Zo ontbreken hier o.a. de basiselementen zand en water. Het element water is in deze kleine speelgelegenheden waarschijnlijk niet te verwezenlijken, maar zand toch zeker. Waar ver der veel behoefte aan is is de mogelijkheid tot constructief spel en vooral een niet al te steriele omge ving. Het zou zeer gewenst zijn om bij het tot stand komen van nieuwe speelterreinen te trachten het kind in te schakelen via de school of de buurtvereniging en de speelterreintjes te integreren in de omge ving, ook in het openbaar groen, omdat dan de spelmogelijkheden veel groter en gevarieerder worden. Nu zijn deze terreintjes ergens gesitueerd en precies afgepaald. Je kunt je ook een heel andere situatie indenken waarbij de speelterreintjes veel meer deel uitmaken van het openbaar groen zodat het niet pre cies beperkt is tot dat kleine plekje maar hef eventueel ook wat rommelig mag zijn. Je krijgt hier een beetje de indruk dat hef allemaal erg netjes moet zijn, vele ouders zijn misschien tegenwoordig wel wat erg op netheid gesteld. Zo kwam het bij mij een beetje over en daarom dacht ik dat het een zinnige zaak zou zijn om in toekomstige gevallen te trachten de wensen van het kind, misschien via tekeningen en maquettes, er bij te betrekken en te toetsen hoe het kind het zou willen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 22