toch wel zo dat vrijheid van drukpers in Nederland een belangrijke liberale gedachte is. Als je als
overheid een selectie gaat toepassen dan ben ik bang dat je terecht komt in de selectieve verontwaar
diging. Daarom dacht ik dat het antwoord van het college voldoende was. Het is duidelijk dat wij hier
in de constellatie van ons koninkrijk geen zaken mee willen doen. Het enige dat ik nog wil zeggen is
dat dit schriftuur thuis hoort in de prullemand; ik wil het er graag in gooien, maar ik wil dat niet onder
dwang doen.
De Voorzitter: Op wat de heer De Greef gevraagd heeft zal de raad een antwoord moeten geven. Ik
geloof dat ik namens het college moeilijk anders kan doen dan u te vragen te doen wat wij hebben ge
adviseerd. In ons land bestaat gelukkig vrijheid van drukpers en ik dacht dat wij, als dit soort proble
men op ons af komen, geen pogingen moeten doen om daar welke andere vorm dan ook aan te geven;
dat suggereert de heer De Greef overigens helemaal niet. De vrijheid van drukpers is een groot en be
langrijk goed, dat is niet alleen een liberale gedachte, mijnheer Bijkersma, dat is een democratische
gedachte. (De heer Bijkersma: Ik denk liberaal.) Ik zeg ook niet dat dat verkeerd is, maar het is geen
prerogatief van u alleen, gelukkig is dat veel breder. Of, afgezien hiervan, de raad zich moet uitspre
ken in de geest zoals de heer De Greef zegt moet ik aan de raad overlaten.
De heer De Greef: Ik wil nog een korte opmerking maken. Ik betreur het dat er zo weinig respons
komt uit de raad. (De heer Ten Brug (weth.): Dat is veel te veel eer voor dat stuk.) Zo kan je het ook
benaderen, maar ik denk dat je het ook van een andere kant kunt benaderen, je kunt, als deze tenden-
zen opkomen, ze gewoon veroordelen vanwege de inhoud en vanwege de strijdigheid met beginselen op
basis waarvan toch een hoop mensen handelen. Mijnheer Bijkersma had het nog over de vrijheid van
drukpers, ik respecteer die vrijheid van drukpers. Ik vind alleen dat je bij het verschijnen van dit soort
lectuur dat zo strijdig is met allerlei waarden die wij juist in de samenleving hoog proberen te houden
ook een stukje selectieve verontwaardiging duidelijk mag maken als raad, want je bent uiteindelijk een
politiek lichaam. Ik denk ook dat je onderscheid kunt maken tussen verschillende pamfletten die hier in
de raad op tafel worden gelegd. Ik acht dit van een verwerpelijk kaliber.
De Voorzitter: Ik zou nog wel op willen merken dat wij de schrijvers van het betreffende pamflet op
geen enkele manier antwoord zullen geven. Wij geven alleen een antwoord aan degenen die ons een
brief hebben geschreven. Ik dacht dat het voldoende was wat wij voorstellen hen te schrijven.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub L.
De heer Pronk: Brand is vaak een heel trieste zaak en iedere brandweerman zal u kunnen vertellen
dat het voorkomen van brand beter is; 37 echtgenotes van brandweerlieden vrezen dat de vlam in de
pan zal slaan en hebben dan ook deze brandbrief geschreven. Eén van de voorwaarden van een goed
personeelsbeleid is dat het personeel thuis en in de dienst goed kan functioneren. De dames vrezen dat
het functioneren in de dienst wel eens ten koste zou kunnen gaan van hun gezin. Elk dienstrooster dat
zou leiden tot ontwrichting van het gezin is onaanvaardbaar. In uw antwoord op de brief schrijft u dat
een beslissing niet genomen zal worden voordat alle overleg is afgerond en alle ter zake dienende ad
viezen zijn ontvangen. Wat bedoelt u eigenlijk met „alle ter zake dienende adviezen"? Bedoelt u
daarmee het advies van de hoofdinspecteur van het Brandweerwezen? Bedoelt u daarmee oriëntatie in
andere gemeenten hoe daar de brandweer is geregeld? Als je een kleine bloemlezing maakt dan steekt
onze stad toch wel schril af tegen andere gemeenten. Ik neem als voorbeeld een gemeente als Amers
foort met 80.000 inwoners; daar hebben ze een beroepskorps van 40 man en een vrijwilligerskorps van
60 man waarbij dan het uitrukpersoneeI niet geconsigneerd is. Zo zouden er nog wel veel meer gemeen
ten zijn te noemen. Bedoelt u met ter zake dienende adviezen ook dat u zo'n dienstrooster voor zou
willen leggen aan de Arbeidsinspectie om die te vragen: Maak hier eens een paar opmerkingen over,
wat zijn nu eigenlijk bij zo'n dienstrooster de gevolgen voor het personeel, hoe denken jullie daar
over, kan dit eigenlijk wel? Bedoelt u misschien ook met ter zake dienende adviezen het advies van de
medezeggenschapscommissie en dat van de vakbeweging? Onderzoekt u b.v. wat de mogelijkheid is om
met vrijwilligers te werken? Als al deze genoemde adviezen door u als ter zake dienende adviezen
worden beschouwd dan heb ik er helemaal geen moeite mee, anders zou ik u willen vragen: Betrek al
deze adviezen in uw besluitvorming. Groningen schijnt ook al van de consignatie afgestapt te zijn,
blijkbaar beviel het daar niet zo goed. Het zou misschien ook een goede zaak kunnen zijn dat u daar
eens naar informeert en vraagt waarom zij er afgestapt zijn. Aan het eind stelt u voor de brief ter af
7
doening in handen van b. en w. te stellen. Dat lijkt mij eigenlijk geen goede zaak. Het lijkt mij beter
deze brief in handen van b. en w. te stellen om preadvies. Mede namens mijn fractie wil ik u vragen:
Onderzoek alle door mij genoemde zaken en kom dan bij de raad terug met een preadvies.
Mevr. Visser—van den Bos: |lk wil even heel kort reageren. Wij hebben vrede met alles wat er staat
tot aan de laatste alinea. Wij willen erg graag dat de brief niet zonder meer ter afdoening in handen
van b. en w. wordt gesteld, maar dat u met een preadvies komt zodat wij nog nader kunnen zien op
welke wijze een oplossing gevonden wordt voor de problemen die in elk geval bij de betreffende men
sen en hun echtgenotes bijzonder hoog genomen worden. Wij kunnen volledig begrip hebben voor het
grote probleem waar u mee zit met misschien een onderbezetting van de brandweer, maar al deze zaken
aan elkaar gekoppeld willen wij graag eerst horen op welke wijze deze zaak geregeld gaat worden
voordat wij kunnen zeggen: Laten wij de zaak hier maar mee afdoen.
De heer Bijkersma: U hebt zopas van de heer Pronk een aantal adviezen gekregen m.b.t. zaken die
u in de besluitvorming mee zou kunnen nemen. Daarbij gaat het hoofdzakelijk om het ongemak dat een
aantal gezinnen van brandweermensen natuurlijk door de consignatie ondervindt; ik erken dat dat zo is.
Ik hoop dat er een oplossing voor gevonden zal worden. Ik hoop ook dat u in uw besluitvorming iets op
zult nemen wat betreft de zorgen die de burger van Leeuwarden heeft t.a.v. de bescherming van zijn
have en goed tegen brand. Ik heb de afgelopen maanden begrepen dat er tot half januari een consigna
tie van een aantal personeelsleden in de kazerne geweest is en dat daarnaast een aantal personeelsle
den thuis kon zijn en op een eerste oproep bij de brandweerkazerne diende te verschijnen. Die zaak
gebeurde op betrekkelijk vrijwillige basis en dan heb je natuurlijk het gevaar dat een aantal mensen de
oproep niet horen, dat bepaalde apparatuur het niet doet enz. Het resultaat kan dan zijn dat de als zo
danig opgeroepen mensen niet komen. Ik heb begrepen dat dat op oudejaarsavond is gebeurd en dat is
een zaak die wij als burgers van Leeuwarden toch niet kunnen accepteren. Wij verwachten van de
brandweer - ik heb groot respect voor de wijze waarop zij branden bestrijden - dat die te allen tijde de
gegeven opdrachten uitvoert en daarom dacht ik ook dat u bij uw besluitvorming duidelijk de zorgen
van de burgers van Leeuwarden moest betrekken; het gaat er om dat de have en goed van de mensen te
gen brand wordt beveiligd.
De heer De Greef: Het is niet gebruikelijk om tijdens onderhandelingen aan het college te vragen
wat er precies aan de hand is; dat zal het college na afloop wel aan de raad voorleggen. Ik ben echter
bang dat, als wij er over willen praten, dat alleen kan in de begrotingsvergadering, terwijl wij - ik
denk dat de hele raad er zo over denkt - het gevoel hebben dat er een actueel personeelsprobleem is
bij de brandweer veroorzaakt door de toenemende activiteiten, het toenemende materieel en de toene
mende vraag naar assistentie van de brandweer. Dat heeft geleid tot schaarste aan personeel, voor zo
ver ik het heb begrepen, en dat is kennelijk niet helemaal conflictvrij en complicatievrij opgelost blij
kens de brief van de echtgenotes van de brandweerlieden. Wij zouden er voor willen pleiten dat die
problemen op korte termijn worden opgelost; u bent daar mee bezig. Onze vraag is alleen vanuit welke
onderhandelingspositie het gemeentebestuur namens de raad als werkgever met de brandweerlieden op
dit moment aan het onderhandelen is. Wij kunnen dat niet helemaal overzien en wij zouden in navol
ging van de heer Pronk willen vragen of u ons duidelijkheid kunt verschaffen over de vraag in welke
mate er ruimte is om voor het personeelstekort bij de brandweer een oplossing te vinden. In de tweede
plaats vragen wij u de raad duidelijk te maken langs welke weg, volgens welke procedure u deze zaak
af wilt handelen. U zegt dat deze brief in handen van b. en w. gesteld moet worden ter afdoening. Wij
vinden het normaal dat u, als er een brief aan de raad wordt gericht, ook het antwoord dat gegeven zal
worden aan de raad meedeelt. M.n. wat de problemen op korte termijn betreft zouden wij graag hebben
dat u de raad inlicht over hetgeen u op korte termijn aan dit personeelsprobleem doet. Een zaak die
hiermee annex is is dat deze zaak ook tijdens de begrotingsbehandeling aan de orde kan komen; mijn
vraag is of dat inderdaad kan en langs welke weg dat gaat.
De Voorzitter: Ik zou allereerst op willen merken - dat n.a.v. hetgeen de heer Bijkersma heeft ge
zegd - dat wij ons er terdege van bewust zijn dat deze tak van dienst als grote verantwoordelijkheid
heeft te waken voor problemen die zich voor kunnen doen en waarbij hulp verleend moet worden door
deze dienst; dat staat zowel bij het college als bij de directie maar - daar ben ik van overtuigd - ook
bij alle leden van ons korps voorop. U mag van mij aannemen dat daaraan geen enkele twijfel behoeft
te bestaan. In dat kader hebben wij er steeds naar gestreefd een zo goed mogelijk personeelsbeleid te
voeren; wij zullen ook in de toekomst alles in het werk stellen om dat in dat eerste kader als een dui
delijk uitgangspunt te hanteren.