maken onder alle vrouwen om tot bepaalde zaken te komen. Ik ben er van overtuigd - als wij daar eens
wat informaties over hadden gehad dan konden wij hier tenminste kijken of die gedachte van mij op dit
punt klopt - dat de vrouwenhuizen bestemd zijn voor en gebruikt worden door een heel beperkte groep
vrouwen en ik vind dat C.R.M. wel eens voor een grotere groep vrouwen geld uit mag trekken. Er is op
het ogenblik een merkwaardig beleid bij C.R.M. als men bezuinigingen op allerlei terreinen bespeurt
die ook de vrouwen raken. Het zal u waarschijnlijk bekend zijn dat C.R.M. bezig is de hulpverlening
door parttimers in de gezinsverzorging, waar niet alleen werk voor vrouwen is maar waar ook een heel
groot stuk scholing bij gegeven wordt, terug te draaien tot wat men dan noemt bemiddelingshulp. Dat
betekent vrouwen rechteloos maken in het arbeidsproces en vrouwen buiten sluiten van die vorming die
zij zo ontzaglijk graag hebben. Dat is ook beleid van C.R.M. en dan vind ik het een beetje huichelach
tig wanneer men dan een ander experiment zo nodig moet gaan steunen, dat vind ik gewoon een beleid
waarvoor ik geen begrip op kan brengen. Als mevr. Visscher zegt dat er door een partijgenote van mij
waarderende woorden zijn gesproken over het vrouwenhuis dan ga ik niet zeggen dat ik geen waarderen
de woorden zou hebben voor een vrouwenhuis wanneer wij geld genoeg hadden om ook dat experiment
te laten lukken. Wat dacht u, wij hebben t.a.v. de natuureducatie met een bloedend hart tegen gestemd,
waarom, omdat wij doodgewoon reëel zijn en zeggen: Wij hebben die kapitalen niet ter beschikking.
U bent net als ik geweest op de avond van het Oude StadswijkenoverlegAls wij merken hoe daar voor
ontzaglijke belangen subsidie nodig is dan moeten wij reëel zijn en dan kunnen wij niet zeggen: Wij
willen alles. En dat is hetgeen waar het over gaat. Het is dus niet dat ik een vrouwenhuis niet goed vind
en niet dat ik een vrouwentelefoon als verlengstuk van het vrouwenhuis - het is volgens mij inderdaad
één zaak, het komt uit één groep - niet interessant vind, maar wij hebben niet voor alles geld, wij
moeten kiezen. De rijksbijdrageregeling waar ik over sprak is geen fantasieverhaal. Als ik het verkeerd
gelezen heb dan heeft men het aan de andere kant van de tafel ook verkeerd gelezen, want ik heb mij
zelfs erg gebogen over de laatste zinsnede van het raadsstuk waarin men het er over heeft dat er na 2
jaar een afweging qua werksoort en qua methodiek in het kader van de rijksbijdrageregeling sociaal-
cultureel werk zal moeten komen. Dat betekent dus dat het ook een plaatsje moet krijgen bij al die
zaken die wij uit hetzelfde bedrag dat wij straks van C.R.M. krijgen zullen moeten betalen. En dan vind
ik het veel beter er maar niet aan te beginnen.
Dan heeft de heer De Pree gezegd - daar begreep ik ook werkelijk niets van - dat je een maat
schappelijk initiatief zou moeten steunen zulks zonder de doeleinden te gaan bekritiseren. Ik moet dat
beslist verkeerd begrepen hebben want ik heb nog nooit een subsidieregeling gelezen waarin de overheid
zich niet buigt over de doeleinden die nagestreefd worden door de mensen die subsidie aanvragen. Mis
schien krijg ik daar straks nog wel antwoord op.
Wat al die neurotische vrouwen betreft, ik vind dat een ontstellend probleem en natuurlijk word ik
daar door mijn werk herhaaldelijk mee geconfronteerd, maar of dat voortkomt uit de problemen die u
aansnijdt is nog maar een vraag. Het is u misschien bekend dat er nog meer mannen zijn die bij de psy
chiaters lopen dan vrouwen. (Mevr. Visscher—Bouwer: Het gaat om de oorzaken.) Dit is een ontstellend
probleem dat wij in de maatschappij in de gehele gezondheidszorg eens aan moeten vatten en dat moet
dan aangevat worden in het vlak van de medische zorg die er besteed wordt aan overspannen mensen en
waar nog ontzettend veel aan mankeert; dat los je door een vrouwenhuis niet op. (De heer Ten Brug
(weth.): Op deze manier komen de mannenhuizen boven water.) Misschien zijn er wel mannen die door
vrouwen net zo hard onderdrukt worden als vrouwen door mannen, dat zou dus misschien ook nog niet
zo'n gek experiment zijn. (De heer De Greet: Cijfers!) (Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Het woord onder
drukking is aan die kant gevallen.) Dat staat in de stukken, het gaat om de bevrijding van de vrouw.
Ik wilde tot slot zeggen dat ik nog steeds vind dat, wanneer C.R.M. geld wil geven voor het vrou
wenhuis, zij dat maar rechtstreeks moeten doen en dat zij zich maar moeten bemoeien met de evaluatie
van het project, dan zitten wij over 2 jaar niet met de vraag of wij uit onze pot ook dat project moeten
steunen. Wij zeggen nu natuurlijk wel dat wij daar dan helemaal vrij in zijn, maar dat zijn wij niet.
Toen wij eenmaal een startsubsidie gaven aan de vrouwentelefoon schijnen wij ons gebonden te hebben
om een reeks van jaren met subsidieverlening voort te gaan. (De heer Ten Brug (weth.): In 1977 geven
wij niets.)
De heer Bijkersma: Emoties kunnen hoog oplaaien en dat was dan ook de reden dat ik gemeend heb
de zaak zakelijk te moeten benaderen en niet zo emotioneel. De heer De Pree heeft het, dacht ik, op
een wat meer emotionele wijze gedaan en zijn fractiegenote ook. Op de woorden van de heer De Greef
wil ik verder niet ingaan.
De heer De Pree heeft gevraagd waarom ik mij wil verschuilen. Ik wil mij niet verschuilen, ik wil
nadat ik de stukken gelezen heb veel eerder de subsidie-aanvragen een herkansing geven bij de provincie.
In het begin van mijn betoog heb ik gezegd dat er onduidelijkheden waren, maar één ding is mij
17
wel heel duidelijk geworden en dat is de m.i. wankele basis waarop beide stichtingen gebouwd zijn. De
wethouder heeft dan wel gezegd dat je deze zaken moet koppelen omdat het om emancipatie gaat, maar
twee subsidie-aanvragen van twee verschillende scholen of twee bouwplannen doet u ook apart. Ik dacht
ook dat deze twee stichtingen liever niet bij elkaar wilden; is dat later wel zo dan hoop ik dat ze in
één gebouw gaan zitten, maar ik vrees dat ze elkaar de tent uit vechten.
In de verslagen omtrent het gedane werk van de Stichting Vrouwen bellen Vrouwen komt het bij
voortduring voor dat er gesproken wordt over mislukkingen, mislukkingen van deelexperimentenEn wat
ik nu zo bijzonder triest vind is dit. Normaal is het in het leven zo dat je, als je iets doet en het mis
lukt, dat bijzonder vervelend vindt en dat je duidelijk naar verbetering streeft. Nou, als ik de versla
gen van die stichting verder lees dan lijkt het alsof de leden van die stichting de schouders maar opha
len over het mislukte experiment en rustig voortgaan met het volgende experiment en dat is de afgelopen
tijd toch wel gebeurd op kosten van de gemeenschap. En als ze het dan helemaal niet meer weten dan
zeggen ze: In ieder geval hebben wij lekker kunnen praten. Nou, dat doe ik ook wel eens met mijn
buurvrouw of met mijn buurman, maar dat doe ik dan via de telefoon en op mijn eigen kosten, ik ga niet
lekker met een ander praten op kosten van de gemeenschap. Dat vind ik dus een zeer slappe argumentatie
om het experiment voort te zetten. (De heer Van der Wal: U doet het hier wel.) Och, u gaat wat licht
vaardig over een andermans geld heen, dat doe ik nu eenmaal niet. Als ik in het verslag van de Raad
voor Maatschappelijke Dienstverlening lees dat er argumenten voor die experimenten komen van de
Stichting Vrouwenhuis Friesland als "het is toch nodig dat er een vrouwenhuis komt" en "wij moeten
daar niet verder over praten" dan vind ik dat ook weer een zeer wankele basis.
In de statuten van de Stichting Vrouwen bellen Vrouwen staat bij artikel 2 dat de stichting zich ten
doel stelt m.n. door middel van het communicatiemiddel de telefoon hulp aan vrouwen te verlenen in de
ruimste zin van het woord. Het is mij een raadsel hoe zij dat met een telefoon-antwoordapparaat op za
terdag en zondag willen doen, zo'n ding spreekt niet terug en kan de vrouwen dus niet helpen; ik vind
die doelstelling van die stichting ook een wankele zaak.
Met de grote tekorten van onze gemeente in de afgelopen jaren voor ogen blijf ik er bij dat iedere
uitgave extra zorgvuldig moet worden bekeken. Aan deze zorgvuldigheid is bij goedkeuring van het oor
spronkelijke besluit toch wel tekort gedaan. Onze fractie wil voor dit alles geen verantwoordelijkheid
dragen. Het gaat hierbij o.i. niet om de vraag voor of tegen subsidie, nee, het gaat hier om de vraag
voor of tegen zorgvuldige besteding van gemeenschapsgelden. In ieder geval kunnen de burgers van
Leeuwarden weten wat de V.V.D. met zorgvuldig besturen bedoelt, de burgers van Leeuwarden kunnen
weten waar zij de rekening in moeten dienen bij toekomstige begrotingstekorten.
De heer De Pree: Ik had aangedrongen op duidelijkheid, ik moet er bij zeggen dat ik met het tekort
aan duidelijkheid niet het verhaal van mevr. Visser bedoelde, maar het schoot mij in het verkeerde
keelgat n.a.v. de motie die werd ingediend door de heer Bijkersma die van zijn kant helemaal geen dui
delijkheid gaf. Mijn opmerking heeft wel geholpen, ik vind dat er nu wel duidelijkheid is gegeven, zij
het op een manier die mij de haren wel wat ten berge doen rijzen, maar misschien dat vrouwenemanci
patie binnen de V.V.D .-fractie waarin van de vier leden twee vrouwen zijn een aardig discussiepunt
zou zijn, maar dat is verder uw zaak; als ik een vrouw in uw fractie was dan wist ik het wel.
Ik wil kort ingaan op een paar opmerkingen die mevr. Visser naar mij toe heeft gemaakt. Zij heeft
gezegd dat het toch triest is dat C.R.M. op allerlei posten bezuinigt en zij heeft daarbij de gezinsver
zorging genoemd met de bemiddelingshulp. Ik ben het met haar eens dat dat een pijnlijke zaak is, ik
denk alleen dat het nog angstiger wordt als bezuinigingen wanneer die op een bepaald moment in een
bepaalde sector nodig zijn er toe zouden leiden dat nieuwe dingen, waarvan je misschien soms niet di
rect zeker bent of die aan een behoefte voldoen, überhaupt niet meer van de grond zouden kunnen ko
men. Dat betekent niet dat ik zeg: Laat C.R.M. dan overal maar bezuinigen om nieuwe dingen mogelijk
te maken. Maar voor het omgekeerde voel ik ook niet, ik vind niet dat je in dit geval het vrouwenhuis
zou moeten blokkeren omdat er elders al bezuinigd moet worden, ik vind dat je ook nieuwe initiatieven
een kans moet geven en wel een kans in die zin dat in de loop van 2 jaar - maar dat zit in de voor
waarden van C.R.M. - heel kritisch bekeken moet worden hoe het functioneert en of het functioneert
en dan kan je na afloop van zo'n experiment tot een beslissing komen van: Nou, dit is zo aangeslagen,
dit moet ook in de toekomst gehonoreerd worden, of: Dit hoeft niet.
Dan wil ik nog even verduidelijken wat ik bedoelde met mijn opmerking dat maatschappelijke initi
atieven gesteund moeten worden los van de doelstellingen. Dat is niet wat ik bedoelde, maar u noemde
een aantal voorbeelden uit de programmering die het vrouwenhuis al op papier heeft staan en dat gaat
mij te ver. Ik denk dat het altijd zo is dat het de overheid bij instellingen of initiatieven die om subsi
die vragen vooral gaat om een toetsing van de doelstellingen - dat gebeurt met andere instellingen
ook -, of je die als overheid erkent, of je die zinvol vindt. Dan gaat het hier om de doelstelling vrouwen-