8
Punt 21 (bijlage no. 285).
De heer Ten Hoeve: In onze gemeente zijn de laatste jaren verschillende fiets- en voetpaden verdwe
nen, enerzijds door uitbreiding van de stad, nieuwbouw, anderzijds door andere verkeersoplossingen.
Dat is niet alleen een zaak die in Leeuwarden speelt maar op veel plaatsen is door een veranderend ver-
keersgebruik een groot aantal oude paden uit de roulatie gegaan of worden niet meer gebruikt hoewel die
vaak nog wel op de leggers voorkomen. Vorige week konden wij in de krant lezen dat de provincie dit
ook is opgevallen, dat men grote cultuur-historische waarde toekent aan deze paden en dat men daarom
besloten heeft om oude kerk-, jaag-, trek-, schouw-, kooi- en keiwegen te inventariseren. Maar niet
alleen dat, men heeft ook besloten een plan te maken om deze wegen weer bruikbaar te maken vooral in
de recreatieve sfeer. Wij hebben nu een voorstel voor ons liggen waarin in wezen sprake is van het ont
trekken van één weg aan het openbaar verkeer. De punten a. en b. in de raadsbrief betreffen een veran
dering, die wegen blijven open, alleen punt c. betreft een weg die afgesloten wordt. Nu ben ik de eer
ste om toe te geven dat er in dit geval van een weg, een weggetje van Klampsterbrug naar Wirdum, nau
welijks gesproken kan worden. Je moet daar over dammen, bepaalde betonnen platen zijn niet meer aan
wezig. In de stukken werd echter nog een andere weg genoemd. Die komt niet op de legger voor omdat
die particulier eigendom is. Landschappelijk is hij echter wel van belang. Het is de Aid Swichumerdyk
die o.a. loopt van Het Loo - ook dat hebben wij in Friesland - langs het Van Eysingakerkhof naar Barra-
huis. Wij hebben op zich geen zeggenschap over deze particuliere weg maar in het kader van de plannen
van de provincie die ik net heb genoemd lijkt het daar in te passen dat zo'n weg open zou blijven. Ik zou
daarom het college willen vragen om, wanneer over de weg van Werpsterhoek naar de Drachtsterweg ge
sproken wordt, nog eens met de provincie te praten of vooral uit recreatieve overwegingen de Aid Swi
chumerdyk weer in gebruik genomen kan worden. Hier komt nog bij dat in dit gebied binnenkort een ruil
verkaveling gaat spelen, de Oude Jokse. Misschien kan dit daar ook ingepast worden.
De heer Rijpma (weth.): Ik kan mij het tracé van het pad dat de heer Ten Hoeve noemt niet precies
voor ogen stellen. Ik weet wel dat er op dit moment in het kader van de ruilverkaveling, de Oude Jokse,
een inventarisatie gemaakt wordt en ook al gedeeltelijk gemaakt is van alle paden die in dit gebied aan
wezig zijn. In het kader van die ruilverkaveling zal een aantal van deze paden een bestemming krijgen
die het functioneren van bepaalde mogelijkheden door het open landschap voor dorps- en stadsbewoners
weer mogelijk maken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 22 en 23 (bijlagen nos. 289 en 273).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 24 (bijlage no. 281
De heer Ten Hoeve: Mijn fractie heeft waardering voor dit voorstel. Hier komt in één keer een groot
aantal panden aan bod. Er wordt gevraagd om een voorbereidingskrediet. Wij willen de hoop uitspreken
dat de plannen voor de rehabilitatie van deze panden snel klaar zullen zijn en dat snel met de uitvoering
daarvan begonnen kan worden. Ik heb nog wel een aantal vragen n.a.v. de genoemde panden en ook n.a.v.
het rapport waarop de raadsbrief is gebaseerd.
Ik zou in de eerste plaats willen vragen: Kan het terrein op de hoek van het Schoenmakersperk en de
Groeneweg ook in de plannen van het Woningbedrijf betrokken worden? Kan daar nieuwbouw ontworpen
worden? Dat gedeelte is n.l. gemeente-eigendom. Verder circuleren er op het ogenblik een aantal verha
len in de stad over het complex van de Handelsdrukkerij. Ik zou graag over wat de plannen daarmee zijn
wat meer informatie willen hebben. Deze panden worden uitdrukkelijk in het stuk genoemd, maar er
wordt een andere oplossing genoemd. Je hoort op het ogenblik echter andere dingen over deze panden.
Dan bevindt zich in de Grote Kerkstraat waarvan al een aantal panden in de lijst zijn opgenomen nog
het pand van mevrouw Sterk, zo zal ik het maar noemen. Dit is ook door de gemeente aangekocht. Omdat
het daar allemaal in één hoek zit zou dit misschien ook in één keer mee aangepakt kunnen worden.
T.a.v. het gebied Achter de Grote Kerk liggen er op het ogenblik nogal wat problemen. Ik zou het
college willen vragen of dit punt binnenkort niet eens een keer in de Commissie Ruimtelijke Ordening aan
bod kan komen om over deze problematiek te spreken.
9
Tenslotte zou ik willen vragen of de plannen voor zover die betrekking hebben op monumenten, o.a.
de Keimpemastins en de herbouw van de Friesch Dagbladgevel, nog terugkomen in de Commissie voor de
Monumentenzorg.
De Voorzitter: Ik had gehoopt dat weth. Eijgelaar voor dit punt hier achter de tafel zou zitten, maar
hij schijnt toch niet te komen. Hij is kennelijk zodanig in vakantiestemming dat hij het wel gelooft. Weth.
Rijpma weet echter ook wel iets van deze dingen en hij wil vast wel enige reactie geven.
De heer Rijpma (weth.): Er wordt op het ogenblik gepoogd om snel tot een afronding m.b.t. de door
de heer Ten Hoeve genoemde plannen te komen, zodat op vrij korte termijn voorstellen aan de raad ge
daan kunnen worden. Er kunnen allerlei geruchten in de wereld zijn, dat kan niemand voorkomen, maar
u hebt een aantal beslissingen genomen t.a.v. bepaalde gebieden en bestemmingen en er is op dit moment
geen reden voor de raad om er aan te twijfelen of het college wel probeert die bestemmingen te realiseren.
De heer Ten Hoeve: Ik heb nog meer vragen gesteld, ik vind het antwoord van de wethouder een
beetje onbevredigend. Ik heb b.v. het gebied Achter de Grote Kerk aan de orde gesteld, waar de proble
matiek op het ogenblik ingewikkeld is. Ik heb gevraagd of dit punt in de Commissie Ruimtelijke Ordening
aan de orde kan komen. Ik dacht dat deze wethouder daar ook wel een antwoord op zou kunnen geven.
Ik vind dat wij er als raad ook recht op hebben om te horen wat er speelt bij de Handelsdrukkerij.
De heer Rijpma (weth.): Ik kan hier natuurlijk wel op ingaan, maar dit punt - via deze raadsbrief
wordt dit nu ter sprake gebracht - is op dit moment niet aan de orde. Daarom wil ik wel de toezegging
doen om in de Commissie Ruimtelijke Ordening uitvoeriger op deze problematiek in te gaan. Maar om
hier op dit moment, zonder dat ik elk plannetje op een rijtje heb gezet, a l'improviste precies te zeggen
wat er met dit pand en met dat pand aan de orde is, dat vind ik iets ver gaan, hoewel, als ik het zou
doen, ik niet ver van de waarheid zou zitten. Alle geruchten ten spijt wordt in de zin van de raadsbe-
slissingen geprobeerd om tot concretisering te komen.
De Voorzitter: Zoals de wethouder zegt is er gelegenheid om in de Commissie Ruimtelijke Ordening
deze problemen aan de orde te stellen. Ik stel daarom voor, mijnheer Ten Hoeve, om dit punt dan ook
langs die weg aan de orde te stellen. Komt dit punt niet meer voor de begrotingsbehandeling aan de orde
- dat duurt niet zo lang meer - dan hebt u alle gelegenheid om de zaak opnieuw in de raad naar voren
te brengen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging
van de wethouder.
Punten 25 t.e.m. 29 (bijlagen nos. 274, 275, 300, 308 en 309).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 30 (bijlage no. 303).
Mej. De Vos: De P.v.d.A.-fractie heeft met grote belangstelling en waardering kennis genomen van
het rapport inzake het organisatie-onderzoek bij de Gemeentelijke Sociale Dienst. Een voordeel van dit
onderzoek boven het in 1970 door Bosboom en Hegener verrichte onderzoek is dat het nieuwe onderzoek
van binnen uit de dienst en in samenwerking met alle afdelingen en betrokken ambtenaren is uitgevoerd.
De mensen die bij de Gemeentelijke Sociale Dienst werken hebben allerlei knelpunten aan den lijve er
varen en niet geschroomd deze knelpunten in het rapport duidelijk naar voren te brengen. Het rapport
geeft dan ook duidelijk aan dat er bij onze Gemeentelijke Sociale Dienst veranderingen moeten komen
om deze knelpunten te doen verdwijnen. Het rapport en de hieruit door b. en w. getrokken conclusie dat
de organisatie-opzet van de Gemeentelijke Sociale Dienst wijziging behoeft is een eerste stap om het
sociale dienstverleningsproces op een meer doelgerichte en meer doelmatige wijze uit te voeren, maar
wij moeten ons goed realiseren dat het niet meer is dan een eerste noodzakelijke stap. Er worden immers
alleen maar maatregelen voorgesteld om de organisatiestructuur op het leidinggevend niveau te verande
ren en te verbeteren, terwijl wij verder zullen moeten gaan met het uitwerken van deze organisatiestruc
tuur met medewerking van alle ambtenaren bij de verschillende afdelingen van de dienst. Wij zijn zeer
benieuwd naar de verdere uitwerking die naar onze mening behalve aan de medezeggenschapscommissie
en de Commissie voor de Sociale Dienst ook aan de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening moet