28
De Voorzitter: Ik wil graag de mening van de andere fracties hierover horen.
De hear Miedema: In part fan myn fraksje stiet dit foorstel fan de hear Geerts tige oan. Ik leau wol
dat it goed wêze soe dat wy it forhael fan de hear Heidinga en it antwurd fan de wethalder op papier
hienen; as dat mooglik wêze soe soe dat in goed ding wêze. As wy dat der by hawwe dan witte wy to-
minsten hwer't wy it oer hawwe. As jo dat bisykje wolle. Wy binne ré om 14 dagen nei't wy dy stikken
hawwe in bislissing to nimmen.
Mevr. Smit: Er is van onze zijde geen bezwaar tegen het voorstel van de heer Geerts, wij vinden
het best. Maar wij willen net als de heer Miedema wel graag beschikken over de stukken.
De hear Singelsma: Ik haw nei it forhael fan de hear Rijpma harke en ik haw der neat fan bigrepen.
(Laitsjen) Ik tocht doe't ik foar it earst it riedsbrief lies: It is hwat in eigenaerdige situaesje. Ik wol
nou net op it hiele forhael werom komme, mar immen dy11 in soarte fan bowlingsintrum(De
Foarsitter: Dit is gjin tredde ynstansje, hear; it giet nou allinnich mar om de fraech oft jo it iens binne
mei in ütstel fan 3 wike.) Ik soe sizze, litte wy it mar utstelle, dan kinne wy der miskien better oer
oardielje; wy kinne de saek dan earst noch ris rêstich bistudearje.
De Voorzitter: Ik stel, gehoord deze verklaringen, voor om deze zaak uit te stellen. Het toesturen
van de verklaringen is, gezien het feit dat het hier een openbare vergadering betreft, totaal geen be
zwaar. Ik stel voor dat dit punt wordt besproken in de Commissie Grondbedrijf. Dan zetten wij het
daarna weer op de agenda van de volgende raad. Als het enigszins kan dan stemmen wij er dan alleen
over, maar ik moet u wel zeggen dat u als het uitgesteld wordt het recht hebt om in de volgende raad
opnieuw een discussie te houden. Gaat u akkoord met deze gang van zaken?
De Raad stemt hiermee in.
Punt 31 (vervolg).
De heer'Eijgelaar (weth.): Mevr. Brandenburg heeft gevraagd hoe het komt met de herhuisvesting
van de mensen die nog in het gebied Linnaeusstraat wonen. Op dit moment zijn er daar nog 25 bewoon
de panden. Wij hebben wat die herhuisvesting betreft een regelmatig contact met het huurderscomité,
de mensen van het C.O.L. die daar werkzaam zijn en de woningbouwcorporaties; wij hebben goede
hoop - wij zijn er eigenlijk wel zeker van - dat voordat hier tot herbouw kan worden overgegaan de
woningen allemaal ontruimd zijn en het terrein geschoond is. Dat zal vrij zeker geen onoverkomelijke
problemen geven.
De tweede vraag van mevr. Brandenburg betrof de brief van de heer Bonnema n.a.v. de brief van
de gemeente m.b.t. het bouwplan; zij wil weten wat het resultaat is geweest van een eventueel nader
overleg. De heer Bonnema vond m.n. de kwestie van een uitspraak doen over de honorering nog wat
prematuur mede gelet op het feit dat er van de kant van de gemeente nieuwe voorwaarden waren inge
bracht. Dat is besproken in de projectgroep en daar is afgesproken dat - ook de directeur van het
Woningbedrijf was daarbij - de heer Bonnema zodra hij meer zicht had op de consequenties van het
wijzigen van het plan in de zin zoals wij dat in de raad ook hebben besproken daarover nader zou be
richten. De gesprekken zijn geweest en ik neem aan dat wij binnen afzienbare tijd - ik hoop dat het
binnen enige dagen zal zijn - nu ook van hem te horen zullen krijgen of hij aan de voorwaarden zo
als die zijn gesteld wil en kan voldoen.
De heer Sterk heeft er op aangedrongen dat het plan, als het straks helemaal besteksklaar is, in
de raad terug komt. Dat is duidelijk de bedoeling, want de raad zal een krediet beschikbaar moeten
stellen voor de herbouw en dat kan pas als het hele plan besteksklaar is en daarbij ook een begroting
is op basis waarvan de raad een beslissing kan nemen. De raad zal dan inderdaad kunnen zien in hoe
verre het plan uitgevoerd wordt zoals in het schetsplan is geaccepteerd, of er eventueel veranderingen
zijn aangebracht die om welke reden dan ook nuttig of nodig zijn. De raad kan daarover dan zijn oor
deel geven.
De heer Bijkersma heeft gesproken over de procedure - daar mondde het tenslotte in uit - die ge
volgd is om m.b.t. dit project tot een onderhandse aanbesteding te komen. Hij heeft daar de nodige
vraagtekens bij gezet. In de Commissie Openbare Werken heeft de wethouder van Ruimtelijke Ordening
de directeur van het Woningbedrijf gevraagd om voortaan in voorkomende gevallen met een andere
voordracht te komen, die niet te beperken tot twee bedrijven maar wat uit te breiden en ook die voor
dracht op een andere wijze tot stand te laten komen. Ik geloof dat het goed is dat wij ons wat de pro
29
cedure betreft nog eens beraden; wellicht is het mogelijk om het in de toekomst iets anders te laten
verlopen zodat dan de Commissie Openbare Werken zich daar misschien meer bij betrokken voelt en de
pijler van de democratie niet meer wankelt in de ogen van de heer Bijkersma dan strikt nodig is. Ove
rigens heb ik begrepen dat het voor hem op dit moment geen onoverkomelijk bezwaar inhoudt dat het
gebeurt zoals op dit moment wordt voorgesteld. Ik doe daarbij dan de toezegging dat wij nog eens zul
len bekijken of de procedure voortaan bij het Woningbedrijf anders moet worden dan tot nu toe, want ik
heb begrepen dat het in de Commissie Openbare Werken normaal anders gebeurt dan het in dit geval
gegaan is met de voordracht van het Woningbedrijf.
De heer Van der Wal heeft het aantal woningen en de aanneemprijs ter discussie gesteld. Het gaat
in dit gebied om een totaal van 162 woningen. Mochten het er meer kunnen worden - dat is niet waar
schijnlijk - dan zullen het er meer worden, mochten het er minder moeten worden - ook dat is niet
waarschijnlijk - dan worden het er een paar minder, dat zal straks moeten blijken. Wij kunnen vol
gens mij echter voorlopig wel bijna als zeker aannemen dat het gaat om 162 woningen.
De heer Van der Wal heeft opgemerkt dat wij eerlijk moeten blijven, ook tegenover de andere
architecten die volgens hem door deze handelwijze van de gemeente - daar doelde ook de heer Hei
dinga op - eigenlijk achtergesteld worden bij de architect die de prijs heeft gewonnen en de opdracht
zal kunnen uitvoeren.
De heer Heidinga heeft terecht gesteld dat er een programma van eisen is waarin vastgelegd is dat
deze woningen in de woningwetsector tot stand gebracht moeten worden en dat de architect geen recht
op enige vergoeding heeft als de toetsingsprijs niet wordt gehaald. Dat is nog steeds onveranderd van
kracht.
De heer Heidinga heeft gesteld dat wij ook onze verantwoordelijkheid moeten betonen t.o.v. de
andere architecten en hij vindt dat er een gewone openbare aanbesteding zou moeten zijn omdat het
anders geen juiste gang van zaken is. Ik moet u zeggen dat ik dat helemaal niet zo zie. Ik zie niet in
wat er oneerlijk of verkeerd aan is als een architect die een opdracht kan krijgen met een bepaalde
aannemer op basis van open begroting of hoe dat precies heet het plan verder ontwikkelt. Ook in de
richtlijnen van het ministerie wordt er op gewezen - dat is al genoemd vanavond - dat het vaak de
meest gewenste vorm van ontwikkeling is om de aannemer er direct bij te betrekken. De heer Heidinga
heeft gezegd dat hij daar in het algemeen geen bezwaar tegen heeft maar dat hij juist in dit specifieke
geval vindt dat het niet juist is dat het zo gebeurt. Dat is een verschil van mening tussen de heer Hei
dinga enerzijds en het college en een meerderheid van de raad anderzijds. Ik zie echt niet op grond
waarvan en met welke argumenten deze zaak niet op deze wijze kan worden gerealiseerd als dat an
ders ook gebeurt. Ik zie ook niet dat deze architect door deze procedure bevoordeeld wordt of dat de
andere architecten daardoor benadeeld worden. Ik geloof dan ook dat het voorstel zoals het er ligt
niet gewijzigd behoeft te worden. Ik zou de raad in overweging willen geven het voorstel zoals het is
gedaan te accepteren.
Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: De wethouder zegt dat de architect eerst wat meer zicht moet krij
gen op de situatie voordat hij kan zeggen of hij met onze voorwaarden omtrent de honorering akkoord
gaat. Nu stel ik mij dat als leek zo voor dat hij daar niet eerder zicht op krijgt dan wanneer hij be
gint met de verdere uitwerking van de plannen, het besteksklaar maken van de plannen.
Dan wil ik nog even checken of ik de wethouder goed beluisterd heb; ik begreep dat hij in ant
woord op een vraag van de heer Heidinga over de toetsingspri js heeft gezegd dat, als mocht blijken
dat die toetsingspri js niet gehaald wordt - dan is dus dat stuk voorbereidend werk verricht -, er geen
honorarium wordt uitbetaald.
De heer Sterk: Ik heb aan de wethouder gevraagd om bestek en tekeningen terug te brengen in de
Commissie voor het Woningbedrijf en deze zaken als zodanig ook te laten controleren door de techni
sche afdeling van de dienst die daarvoor in aanmerking komt.
De heer Bijkersma: Ik ben bijzonder blij met de zij het wel enigszins summiere beantwoording van
de wethouder in ieder geval in mijn richting. Ik heb uit zijn woorden begrepen dat ons standpunt waar
bij wij stellen dat de bijzondere reden eigenlijk moet worden aangegeven geen problemen geeft en
dat men zich zal beraden op de procedure hoe kandidaten gezocht moeten worden; daar kan ik mij wel
in vinden. Ik heb de wethouder de concrete vraag gesteld: Kunt u ons toezeggen dat bij de onderhand
se aanbesteding van de centrale verwarming - die wordt genoemd in punt II van het besluit - reeds
de nieuwe procedure gerealiseerd zal worden? Als dat zou gebeuren dan kan je zeggen dat het bewijs
meteen geleverd is.
De heer Heidinga heeft duidelijk gemaakt dat hij het om verschillende redenen niet eens is met de