Wij hebben wel een paar vraagtekens bij het rapport. Ik betwijfel of de stelligheid waarmee op pagina 2 o.a. een aantal voordelen opgesomd worden die voor de aangeslotenen zullen gelden wel hele maal terecht zijn. Vooralsnog is er geen enkele reden om aan te nemen dat de ontvangst van radio en televisie beter wordt en dat er meer programma's zijn op te vangen dan met een privé-antenneMogelijk is dat in de toekomst zo, maar met de mogelijkheden die er nu zijn en zoals wij nu beginnen is dat in ieder geval wat de radio betreft beperkt tot de F.M.-zenders van Hilversum, t.a.v. de buitenlandse zen ders is er geen enkele garantie dat het beter wordt dan wat je nu kunt krijgen, voor zover dat dan lukt. Ik denk dat het wat de televisie betreft voor een aantal mensen met een individuele antenne een kleine verbetering is, maar voor de mensen die nu op centrale antennes aangesloten zijn is die verbetering er ook zeker niet de eerste tijd. Maar verder gaan wij akkoord. De heer De Pree: Ik kan heel kort zijn. Indertijd is onze fractie akkoord gegaan met de aanleg van dit systeem, maar wij hadden nogal ernstige vermoedens voor wat betreft de privacy-aspecten. Het is voor ons niet zo dat wij door de uitkomst van dit rapport zeggen: Er is geen vuiltje aan de lucht. Het rapport zelf stelt ook dat, als er misbruik van gemaakt wil worden door mensen, dat kan. Maar aan de andere kant is het ook weer niet zo alarmerend dat dat een overweging zou zijn om tegen de centrale antenne-inrichting te zijn. (De heer Van der Wal: Dat kan ook niet meer want daar is al toe besloten.) Dat weet ik ook wel, het is een beetje mosterd na de maaltijd, maar ik had, als er ernstige dingen naar voren waren gekomen, nog moeten zien of de raad dan toch niet nog een ander besluit had kunnen nemen. Een ander punt is - maar dat heeft niet met dit rapport te maken - dat je als gemeente door zo'n systeem dat wij binnenkort in Leeuwarden hebben ook een aantal extra mogelijkheden schept voor wat uitzendingen betreft die niet volledig benut worden door alleen maar de Nederlandse zenders en een paar buitenlandse zenders. Maar dat is een aspect ten aanzien waarvan indertijd ook vanuit onze fractie al is opgemerkt dat het tegen die tijd misschien zinnig zou zijn om er als gemeente over na te denken of wij b.vvan de mogelijkheden van lokale uitzendingen gebruik zouden willen maken en hoe. Ik reali seer mij echter dat dat niets te maken heeft met dit rapport. Met dit rapport gaat onze fractie akkoord. De heer Ten Brug (wethHet is niet zo gemakkeii jk om hier een aantal' opmerkingen te maken als voorzitter van de commissie, want het rapport is door b. en w. overgenomen, het is nu een zaak van b. en w. Voorts hebben 3 leden van de commissie die het rapport mede-ondertekend hebben een aantal opmerkingen gemaakt. Ik kan er ook wel een aantal opmerkingen over maken maar in totaal staan wij met elkaar achter dit rapport want ik heb nergens gemerkt dat er minderheidsstandpunten of weet ik wat zouden worden ingenomen. (De heer DeGreef: Wij spreken hier namens de fractie.) Ja, dat heb ik wel gehoord; ik ben ook nog niet klaar. (De Voorzitter: De wethouder spreekt hier namens het college.) Ik wilde alleen maar zeggen dat - weth. Eijgelaar zal waarschijnlijk ook nog het woord voeren; ik ben dankbaar dat de andere drie leden van de commissie hebben gezwegen(De hear Miedema: Der komt noch in twadde ynstansje.) Ik hoop niet dat dat gebeurt, maar in ieder geval maakt de raad in feite een openbare vergadering mee van deze commissie die inmiddels zijn rapport heeft vastgesteld. Of de conclusie wat vaag is weet ik niet, die is, dacht ik, wel duidelijk. Of je er wat vaag achter staat ja of nee, die conclusie is voor ieder raadslid m.i. wel duidelijk. Dat sommige raadsleden - dat bleek ook in de commissie, maar dat was ook wel bekend - meer overtuigd zijn van het nut van kabel televisie dan anderen kwam bij dit rapport niet meer aan de orde, wij moesten ons advies uitbrengen binnen het kader van het standpunt van de gemeenteraad; er werd van ons verwacht dat wij antwoord gaven op de vraag: Hoe zwaar wegen de privacy-aspecten en wat houden die in? De conclusie is inder daad vrij kort maar uit de inhoud van het rapport blijkt wel duidelijk dat de leeuwen en beren die men m.b.t. het kabeltelevisie-systeem wat de privacy betreft zag wel wat mee zullen vallen en dat wij in fei te op dit punt met veel ergere gevaren moeten leven dan de gevaren die wij krijgen door de aanleg van kabeltelevisie. Dat massaal doorgeven van informatie kan natuurlijk, dat is duidelijk. Als wij in situaties komen waar wij allemaal liever niet in willen komen dan kan dat, maar dat geldt natuurlijk niet alleen voor kabeltelevisie, dat geldt voor onze bevolkingsregisters en al die dingen, waarbij wij terecht ook juist de nadruk leggen op die privacy-aspecten. Ik geloof dat tegen dat kwaad echter nog niet genoeg kruid gewassen is. Het enige dat wij waarschijnlijk zullen kunnen doen - dat zal dan moeten - is de zaak de lucht in laten vliegen. Na veel lange vergaderingen heeft het rapport inderdaad een happy-ending gekregen. De voordelen van de kabeltelevisie staan bij het begin, maar dat was in feite ook geen nieuwe uitvinding van de com missie, want die waren al in de raad aan de orde geweest, hoe men daar ook over denkt. Vanuit die situatie is men gaan redeneren. De heer De Pree heeft gevraagd wat in de toekomst dan nog de goede mogelijkheden van zo'n kabel televisienet zijn. Ik dacht niet dat dat valt binnen het kader van de beantwoording door de voorzitter van deze commissie. 9 De heer Eijgelaar l(weth.): Ik dacht dat er voor mij nauwelijks nog iets te zeggen is. Het zou alleen dit kunnen zijn dat ik het volstrekt oneens ben met de opmerking van mevr. Smit dat vele mensen die op dit moment op een gemeenschappelijke antenne-inrichting zijn aangesloten niet of nauwelijks voordeel zullen hebben van de centrale antenne-inrichting zoals die van start zal gaan. Het is niet waar dat sr niet meer ontvangen kan worden en dat er niet beter ontvangen kan worden. Voor sommige gemeen schappelijke antenne-inrichtingen zal het op dit moment inderdaad zo zijn, de meeste van deze installa ties zijn echter verouderd, zullen binnen afzienbare tijd vervangen moeten worden en zullen dan ook voor nieuwe tarieven in aanmerking komen. Bovendien zijn verschillende van deze installaties bepaald niet geschikt om de Duitse programma's op te vangen er. door te geven, ze hebben ook niet de mogelijk heid in zich om meer dan een aantal programma's door te geven, wat bij de nieuwe installatie bepaald wel het geval is. Ik geloof daarom dat èn de mogelijkheden nu èn de mogelijkheden in de toekomst bij de nieuwe aanleg veel beter zullen zijn. Mevr. Smit: Ik hoop dat de laatste opmerkingen van weth. Eijgelaar inderdaad waar zijn en dat het niet alleen maar een pleidooi is dat wij nu opeens zo blij moeten zijn met kabeltelevisie en alles wat daar aan vastzit. Ik moet zeggen dat mijn eigen ervaringen in verschillende stadswijken bepaald anders zijn. De Voorzitter: Hierover mag je verschillend denken, dat is een winstpunt. De heer Van der Wal: Ook even op die voordelen ingaande - ik ga hier niet weer de discussie her halen -voor ons is het de vraag of het een voordeel is als je door de Springerpers gecontroleerde Duitse televisieprogramma's hier beter kunt gaan ontvangen. Dat is een heel discutabel voordeel. Bovendien zal binnen een aantal jaren blijken dat de voordelen zoals ze hier genoemd zijn gewoon achterhaald zijn want dan zullen er zeer waarschijnlijk televisiezenders in satellieten om de aarde draaien die een derde deel van de aarde bestrijken en het volledige kabeltelevisienet voor het doel waarvoor het bedoeld is van de baan vegen. Dan zitten wij met een duur net dat technisch al weer achterhaald is en waar dan nieuwe mogelijkheden voor gezocht moeten worden waar de industrie dan weer zijn produkten op kwijt kan. Daarvoor maken wij natuurlijk ook dit kabeltelevisienet. Maar zoals gezegd, het is allemaal mosterd na de maaltijd, de raad heeft in meerderheid al besloten. (De heer Ten Brug (weth.): Het is in ieder ge val smakeloos.) Mosterd? Nou, deze mosterd is inderdaad zeer smakeloos. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 16 en 17 (bijlagen nos. 394 en 382). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 18 (bijlage no- 379). Mevr. Visscher-Bouwer: Nu ongeveer 2j jaar geleden is door ons een vraag gesteld over een bevol kingsonderzoek naar baarmoederhalskanker en is er door ons gewezen op de wenselijkheid daarvan. Wij zijn dan ook gelukkig met dit raadsvoorstel om een begin te maken met dit onderzoek. Een aantal leden van de provinciale werkgroep twijfelt aan het nut van een dergelijk onderzoek en had voorkeu' vooi een onderzoek naar b.v. borstkanker. Er is echter door het rijk geld beschikbaar gesteld voor het onder zoek op baarmoederhalskanker en dus moest men zich daaraan houden. Wij hebben al eerder gezegd dat bij dit onderzoek het aantal opgespoorde ziektegevallen niet het grootst is, echter wel de genezingskans. Wij willen dit onderzoek ook duidelijk zien als een aanzet tot uitbreiding van de preventieve gezond heidszorg. Wij hebben reeds het onderzoek op longkanker, wij zouden ons voor kunnen stellen dat er in de toekomst nog meer kan worden gedaan aan preventieve gezondheidszorg. De effectiviteit houdt ten nauwste verband met de vroege opsporing en dit is bij sommige vormen ven carcinoom niet gemakkelijk. De werkgroep schrijft in het rapport dat een studie wordt verricht over het bevolkingsonderzoek op borst kanker. Wij hopen en verwachten hier te zijner tijd over te worden geïnformeerd. Wij zouden ons ook voor kunnen stellen dat onze G.G.D. in overleg zou treden met b.v. vrouwenorganisaties en eens te rade ging in Leiden waar dit onderzoek is verricht door één arts en 150 vrouwen die hij daarvoor opleidde. Het zou een taak voor onze G.G.D. kunnen zijn om grondig te onderzoeken of dit hier ook zo mogelijk is. Terugkomend op het raadsvoorstel en dan speciaal wat betreft de leeftijdsgroep waarop het onder zoek is gericht wil ik opmerken dat uit de laatste cijfers blijkt dat carcinoom aan de baarmoedei hals in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 6